https://nl.wikipedia.org/wiki/Coronacrisis_in_Nederland
Het bevat een schat aan informatie.
Coronacrisis in Nederland
In dit artikel wordt een actuele gebeurtenis beschreven. De informatie op deze pagina kan daardoor snel veranderen of inmiddels verouderd zijn. |
Coronacrisis in Nederland
| ||||
Ziekte | COVID-19 | |||
Virusstam | SARS-CoV-2 | |||
Locatie | (Zie overzicht) | |||
Eerste besmetting | Loon op Zand | |||
Datum eerste besmetting | 27 februari 2020 | |||
Oorsprong | Wuhan, China | |||
Bevestigde besmettingen | 25.587 (12 april)[1] | |||
Hersteld | Onbekend[2] | |||
Overleden | 2.737 (12 april) | |||
Aantal ziekenhuisopnamen per gemeente per 10.000 inwoners (peildatum dagelijks tot 10.00 uur)
| ||||
|
Coronapandemie | ||||
Coronacrisis in Nederland | ||||
Organisaties & Instanties
Ministerie VWS · RIVM (CIb) · OMT · LCPS · NVIC · NICE · Veiligheidsregio's · GGD · LCH · Taskforce Diagnostiek | ||||
|
De coronacrisis in Nederland ontstond door de uitbraak van de infectieziekte COVID-19 in 2019-2020, sinds 11 maart 2020 als pandemie erkend. Begin 2020 werd SARS-CoV-2 – het coronavirus dat COVID-19 veroorzaakt – ook in Nederland geconstateerd. De eerste besmetting werd op 27 februari vastgesteld bij een inwoner van Loon op Zand.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gaf op 12 april aan dat zover officieel gemeld 2.737 mensen aan het virus waren overleden. Op basis van cijfers van oversterfte blijkt dat de sterftecijfers veel hoger zijn. Alleen al in de week van 30 maart tot en met 5 april was er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een oversterfte van ongeveer tweeduizend doden.[3][4]
Bij 25.587 personen werd de ziekte officieel vastgesteld. Ook hiervoor geldt dat de daadwerkelijke cijfers veel hoger zijn, aangezien het op voorspraak van het RIVM overheidsbeleid is niet iedereen te testen met verschijnselen die op COVID-19 lijken, teneinde testcapaciteit over te houden voor risicogroepen.
De grootste groep gemelde patiënten bevindt zich in de leeftijdscategorie 75-79 jaar. De leeftijdscategorie met de meeste overlijdens is die van 80-84 jaar. Het gros dat overleed, had al andere onderliggende gezondheidsproblemen.
De uitbraak leidde tot voor Nederland ongekende maatregelen, waarbij het maatschappelijke verkeer voor een groot deel werd stilgelegd. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid hun deuren. De centrale eindexamens op alle middelbare scholen werden geschrapt. Sportwedstrijden en tal van andere evenementen werden afgelast. Aan iedereen werd geadviseerd om 1,5 meter afstand van elkaar te bewaren en niet naar het buitenland te reizen als dat niet echt noodzakelijk was. Daarnaast werd gevraagd om zoveel mogelijk binnen te blijven en zo mogelijk vanuit huis te werken. De regering stelde een economisch hulpplan op ter waarde van ruim 65 miljard euro om bedrijven die in geldnood kwamen te ondersteunen.
Algemeen[bewerken | brontekst bewerken]
Verzamelen medische gegevens COVID-19[bewerken | brontekst bewerken]
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) publiceert dagelijks omstreeks 14.00 uur de laatste officieel aan dit overheidsinstituut gemelde cijfers over COVID-19. Deze behelzen het aantal vastgestelde meldingen van besmettingen, sterfgevallen en opnames in ziekenhuizen en op de intensive care (IC) in de afgelopen periode van 24 uur tot 10.00 uur. Deze cijfers worden door de Nederlandse GGD'en verzameld en aan het RIVM gerapporteerd. De cijfers bevatten ook tal van verlate meldingen en correcties van gemaakte foute weergaven, tot van gevallen van wel vier weken eerder. Sterfgevallen waarbij de ziekte werd vermoed maar niet werd vastgesteld - bijvoorbeeld door gebrek aan testmateriaal - worden niet door de GGD'en geïnventariseerd, maar alleen bijgehouden door het CBS, die de gegevens pas later ontvangt doordat vrijwel alle doodsoorzaakverklaringen nog per post worden verzonden. Het CBS publiceert wekelijks de cijfers over alle sterfte in Nederland en concludeert daaruit de oversterfte en daarmee de vermoedelijke totale sterfte aan COVID-19.
Tijdlijn[bewerken | brontekst bewerken]
Op 27 februari werd de eerste besmetting met het virus in Nederland gemeld. Het betrof een 56-jarige ondernemer uit Loon op Zand die kort daarvoor naar de Noord-Italiaanse regio Lombardije was afgereisd voor een lederbeurs.[5] Hij bevond zich in Italië van 18 tot 21 februari. De man was op 26 februari opgenomen in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg.[6] Op 27 februari testten ook twee van zijn gezinsleden positief. In de nacht van 27 op 28 februari meldde zich een Amsterdamse vrouw met COVID-19-achtige klachten, waarna ook bij haar het virus werd vastgesteld. Zij was tot 23 februari in Italië op skivakantie geweest. Deze patiënt ging in quarantaine in een woning in Diemen. Bij beide gevallen werd contactonderzoek verricht door de GGD.[7]
Op 1 maart waren er tien bevestigde besmettingen in Nederland.[8] Deze kwamen vooral voort uit contact met eerder besmette personen in Nederland. Op 4 maart werd ook een besmetting vastgesteld bij een reiziger die via luchthaven Schiphol op doorreis was. Deze werd in isolatie geplaatst in de daarvoor bestemde containerwoningen die de week ervoor in Hoofddorp werden geplaatst. Twee dagen later stierf in Nederland de eerste persoon waarbij officieel COVID-19 werd vastgesteld.
Tussen 7 en 12 maart werden in het Bredase Amphia Ziekenhuis en het Tilburgse Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis alle gezondheidsmedewerkers met koorts en/of ademhalingsklachten op vrijwillige basis getest op COVID-19. Bij 83 (6,4%) medewerkers - werkzaam op 52 verschillende afdelingen - werd COVID-19 vastgesteld. Slechts 46 besmette personen hadden zeker koorts en maar drie waren in contact geweest met bewezen COVID-19-patiënten. Liefst 54 personen hadden met de klachten doorgewerkt. Zeven gaven aan al klachten te hebben ondervonden eerder dan 27 februari. De meeste geïnfecteerden hadden milde klachten. Gesuggereerd werd dat de ziekte al in Nederland verspreid was voordat officieel de eerste persoon met COVID-19 vastgesteld werd. De onderzoekers riepen op om bij een vermoeden van COVID-19 niet alleen af te gaan op koorts.[9]
De regering kwam op 9 maart met meerdere hygiënemaatregelen. Zo werd iedereen aangeraden regelmatig zijn handen te wassen en niet meer in de hand maar in de ellenboog te niezen of te hoesten, alsook om geen stoffen maar alleen nog papieren zakdoekjes te gebruiken. Sinds die dag wordt ook landelijk gevraagd om geen handen meer te schudden.
De ingestelde maatregelen leidden tot hamstergedrag bij een deel van de Nederlandse bevolking. Vooral toiletpapier, handgel en paracetamol, maar ook pasta's en blikvoeding, werden gretig ingekocht. Premier Mark Rutte kwam er aan te pas om op te roepen om het hamsteren te laten, aangezien er volgens hem voldoende voorraad zou zijn. Ook de supermarkten, die recordomzetten draaiden, riepen op om te matigen. De regering vroeg om in elk geval niet meer met cashgeld te betalen, maar zoveel mogelijk contactloos te betalen om verspreiding van het coronavirus via contact met bankbiljetten of het toetsenbordje van de betaalautomaat te voorkomen.
Op 11 maart overschreed het aantal vastgestelde besmettingen in Nederland de vijfhonderd.[10] De volgende dag werden diverse nieuwe landelijke overheidsmaatregelen afgekondigd. Iedereen in Nederland werd opgeroepen om thuis te blijven bij klachten als neusverkoudheid, hoesten, keelpijn of koorts. Ook werd gevraagd om sociaal contact te mijden. Bijeenkomsten met meer dan honderd personen werden afgelast. Dat gold ook voor publieke locaties als musea, concertzalen, theaters, sportclubs en sportwedstrijden. Voor supermarkten gold die regeling niet. Mensen met een beroep werden opgeroepen zoveel mogelijk thuis te werken of de werktijden te spreiden. Ouderen en personen met verminderde weerstand werden verzocht grote gezelschappen en openbaar vervoer te mijden. Eenieder werd opgeroepen niet naar het buitenland te reizen. Scholen in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs en kinderopvang bleven gewoon open. De regering was van mening dat daar weinig sprake was van besmettingen. Kinderen en jongeren vormden volgens het Rijk bovendien niet de groep met de hoogste risico's. Daarnaast zouden de maatschappelijke gevolgen van het sluiten van deze scholen volgens de overheid groot zijn en zou sluiting weinig bijdragen aan het beperken van de verspreiding. Kinderen die verkouden waren, werd wel gevraagd thuis te blijven.[11] Een dag later werd de regeling voor een verbod op samenkomsten van meer dan honderd personen afgezwakt tot alleen "vergunningsplichtige" bijeenkomsten, iets dat volgens het Rijk meteen al de bedoeling was geweest.
Diverse scholenorganisaties eisten dat de scholen gesloten werden en tal van scholen gingen daar zelf al toe over, in weerwil van de wens van het Nederlandse kabinet. Op zondag 15 maart werd om ongeveer half zes 's middags bekendgemaakt dat alle eet- en drinkgelegenheden (behalve die in hotels), sport- en fitnessclubs, sauna's, sexclubs en coffeeshops vanaf 18.00 uur die dag dienden te sluiten. En het kabinet besloot tevens om vanaf de volgende dag toch maar alle scholen en kinderdagverblijven te sluiten. Het ging daarbij om scholen in het basis- en voortgezet onderwijs en mbo. Kinderen van personen in wat "cruciale beroepen" genoemd werden, zoals die in de zorg, politie, openbaar vervoer en brandweer kregen wel les, zodat hun ouders of verzorgers aan het werk konden blijven. Iedereen werd opgeroepen om 1,5 meter afstand van elkaar te houden. De volgende dag werden enkele regels versoepeld. Zo mochten afhaalrestaurants wel open blijven, evenals coffeeshops, zolang men maar na het ophalen van de bestelling weer vertrok.[12] De regeling bij de coffeeshops werd ingevoerd om straathandel in softdrugs te voorkomen.
Op 16 maart sprak minister-president Rutte het land toe via de televisie, radio en verschillende livestreams. Hij legde uit dat het Nederlandse kabinet een strategie van groepsimmuniteit nastreefde, hoewel verspreiding van besmettingen over de tijd het primaire doel was en zei ervan uit te gaan dat een groot deel van de Nederlandse bevolking besmet zou raken met het coronavirus.[13][14]
Vanaf dezelfde dag werden de bevolkingsonderzoeken naar darmkanker, baarmoederhalskanker en borstkanker stopgezet om capaciteit vrij te maken voor de opvang van coronapatiënten.[15] Ook de testlaboratoria werden nu ontlast en konden hun capaciteit aanwenden voor testen op het coronavirus. Op dinsdagavond 17 maart om acht uur klapten tal van Nederlanders op afspraak voor zorgmedewerkers, vuilnismannen en alle anderen die het land draaiende hielden. Het initiatief kwam van drie particulieren die daartoe via sociale media een oproep hadden gedaan.[16][17] Ook koning Willem-Alexander, koningin Máxima en hun kinderen deden mee.[18]
Verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen in de ouderenzorg werden vanaf 20 maart gesloten voor bezoekers en anderen die niet noodzakelijk waren voor de basiszorg.[19] Een deel van de instellingen was daar al uit eigen beweging toe overgegaan. Koning Willem-Alexander hield die avond een toespraak van zeven minuten gericht aan het gehele Nederlandse volk. Dit was de eerste keer, buiten de jaarlijkse kersttoespraak om, sinds de MH17-ramp in 2014. De Belgische koning Filip, de Deense koningin Margrethe en de Zweedse koning Carl Gustaf gingen hem al voor. De koning complimenteerde, troostte én waarschuwde. Hij riep op om eenzaamheid te voorkomen en sloot af met: "Alertheid, solidariteit en warmte: zolang we die drie vasthouden kunnen we deze crisis samen aan, ook als het wat langer gaat duren."
Op 23 maart werden strengere maatregelen afgeroepen. Rutte noemde deze maatregelen een intelligente lockdown.[20] Groepsvorming van meer dan twee personen in de publieke ruimte werd verboden. Een uitzondering was er voor personen die een gezamenlijk huishouden voerden. Onder groepsvorming in het algemeen werd verstaan als er minder dan 1,5 meter afstand werd gehouden. Er was ook geen sprake van groepsvorming als kinderen tot en met twaalf jaar samenspeelden onder toezicht van een of meer ouders of voogden, mits de toezichthouders onderling 1,5 meter afstand bewaarden. Het uitoefenen van bijna alle contactberoepen werd verboden. Daaronder vielen masseurs, kappers, nagelstylisten, prostituees en rijinstructeurs. Er werd een uitzondering gemaakt voor (para)medische beroepen. Casino’s, speelhallen en daarmee vergelijkbare instellingen werden gesloten. Winkels en markten mochten open blijven zolang men zich hield aan de 1,5 meter afstand en de geldende hygiënemaatregelen. Vakantieparken, campings, parken, natuurgebieden en stranden mochten door de autoriteiten gesloten worden als er door de bezoekers geen 1,5 meter afstand werd gehouden. Huishoudens mochten nog maar bezoek ontvangen van maximaal drie personen, waarbij wel een minimale afstand van 1,5 meter aangehouden diende te worden. Bij overtreding konden volwassenen een boete krijgen van 390 euro, minderjarigen van 95 euro. Bedrijven konden tot 4350 euro beboet worden.
Om met een bankpas contactloos betalen zonder pincode voor meer mensen mogelijk te maken, werd op 24 maart het maximumbedrag van 25 euro verdubbeld. Op 19 maart werd de dagelijkse cumulatieve limiet al verhoogd naar honderd euro. In de publieke ruimte werden door de overheid handhavers ingezet die erop moesten toezien dat eenieder waarvan dat verwacht werd minimaal 1,5 meter afstand tot elkaar hield. In supermarkten werd het gebruik van een winkelwagen en bij gebrek daaraan een winkelmand verplicht gesteld om op die manier automatisch afstand te creëren. Diverse winkels en supermarkten gingen ertoe over om winkelwagen en winkelmand direct na gebruik te desinfecteren. Overal in het land verschenen waarschuwingen om toch vooral 1,5 meter afstand te bewaren. Winkels lieten nog maar een beperkt aantal klanten toe en riepen anderen op om buiten te wachten.
Vanaf de laatste week van maart werden op diverse locaties hotels van de ketens Van der Valk en Fletcher heringericht tot 'coronahotel'. Ze werden geschikt gemaakt voor coronapatiënten die er te slecht aan toe waren om thuis te blijven en te goed voor een ziekenhuis. Ook personen die een andere ziekte onder de leden hadden en in het ziekenhuis uitbehandeld waren, konden er terecht om de ziekenhuizen te ontlasten, zodat ze meer coronapatiënten konden opvangen.
Een protocol voor 'verantwoord winkelen' werd vanaf 25 maart van kracht. Winkels mochten nog maar per tien vierkante meter winkeloppervlak één klant toelaten. Klanten werd gevraagd zoveel mogelijk alleen te komen en alleen nog de producten aan te raken die men nodig had. Proeverijen werden verboden.[21]
Het kabinet riep op 2 april Duitsers en Belgen op om met Pasen niet naar Nederland te komen. Het verkeer uit België was toen al met zeventig procent afgenomen en dat uit Duitsland met tachtig procent. Een grenssluiting achtte het kabinet om die reden niet noodzakelijk.[22]
Het RIVM gaf op 8 april aan dat sinds begin maart in liefst 900 van de 2500 verpleeghuizen het coronavirus was uitgebroken. Zeker 389 bewoners zouden toen al aan de ziekte zijn overleden.[23] Rutte riep voor het paasweekeinde op om gespreid inkopen te doen en zoveel mogelijk thuis te blijven.
Verspreiding naar andere landen[bewerken | brontekst bewerken]
Een reiziger vanuit Nederland die in Zuid-Afrika deelnam aan een wijnexcursie wordt in Zuid-Afrika beschreven als de "Patient Zero of the Winelands". Tijdens de tiendaagse trip bezocht de groep zo'n dertig wijnlocaties.[24] Reizigers die aankwamen of terugkeerden vanuit Nederland testten ook positief in India.[25][26] In Suriname werd op 13 maart de eerste besmetting vastgesteld bij een reiziger die onlangs in Delft en Rotterdam was geweest.[27]
Statistiek[bewerken | brontekst bewerken]
Cijfers RIVM van besmettingen, ziekenhuisopnamen en overlijdens[bewerken | brontekst bewerken]
door RIVM gemelde besmettingen per dag van vaststelling
(door verlate en foute meldingen zullen de cijfers nog veranderen, peildatum 12 april 10.00 uur)[28]
(door verlate en foute meldingen zullen de cijfers nog veranderen, peildatum 12 april 10.00 uur)[28]
ziekenhuisopnames door RIVM gemeld per opnamedag
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen, peildatum 12 april 10.00 uur)[28]
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen, peildatum 12 april 10.00 uur)[28]
door RIVM gemelde sterfgevallen naar datum overlijden
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen en van elf personen is nog niet bekend op welke dag ze stierven, één persoon stierf vóór 13 maart, maar de dag van overlijden werd door het RIVM niet gespecificeerd, peildatum 12 april 10.00 uur)[28]
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen en van elf personen is nog niet bekend op welke dag ze stierven, één persoon stierf vóór 13 maart, maar de dag van overlijden werd door het RIVM niet gespecificeerd, peildatum 12 april 10.00 uur)[28]
door RIVM gemelde cumulatief aantal besmettingen, ziekenhuisopnames en overledenen
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen, peildatum 11 april 10.00 uur)[29]
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen, peildatum 11 april 10.00 uur)[29]
Onderliggende aandoeningen en/of zwangerschap[bewerken | brontekst bewerken]
De onderliggende aandoeningen en/of zwangerschappen van bevestigde coronapatiënten zijn als volgt, zoals door het RIVM gerapporteerd op 9 april:[30]
Totaal | Ziekenhuisopname | Overleden | |
---|---|---|---|
Patiënt had onderliggende aandoening | 45,5% | 66,4% | 68,7% |
Patiënt had geen onderliggende aandoening | 27,2% | 21,7% | 5,5% |
Onbekend | 27,4% | 11,9% | 25,8% |
Patiënten die een onderliggende aandoening hadden, onderverdeeld naar aandoening.
Totaal | Ziekenhuisopname | Overleden | |
---|---|---|---|
Zwangerschap | 1,2% | 0,5% | 0% |
Cardiale aandoening | 43,9% | 48,3% | 49,7% |
Diabetes | 19,8% | 23% | 24,1% |
Leveraandoening | 0,9% | 1,2% | 0,9% |
Neuromusculaire aandoening | 8,1% | 5% | 12,2% |
Immuundecuficiëntie | 1,5% | 1,6% | 0,9% |
Nieraandoening | 7% | 7,5% | 10,6% |
Chronische longaandoening | 22,9% | 24,5% | 24,2% |
Maligniteit/kanker | 9,1% | 10,3% | 11,9% |
Overige aandoeningen | 39,8% | 34,2% | 40,8% |
Demografische onderverdeling[bewerken | brontekst bewerken]
Aantal patiënten per leeftijdsgroep, dat in ziekenhuis is of was opgenomen, of is overleden
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen)
(peildatum 12 april 10.00 uur)[31]
(door verlate meldingen zullen de cijfers nog veranderen)
(peildatum 12 april 10.00 uur)[31]
Besmettingen | Ziekenhuisopnames | Overleden | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal | (%) | Aantal | (%) | Aantal | (%) | ||
Totaal | 24.413 | 100,0 | 8.386 | 100,0 | 2.643 | 100,0 | |
Geslacht | Man | 10.781 | 44,2 | 5.214 | 62,2 | 1.598 | 60,5 |
Vrouw | 13.599 | 55,7 | 3.165 | 37,7 | 1.045 | 39,5 | |
Onbekend | 33 | 0,1 | 7 | 0,1 | 0 | 0,0 | |
Leeftijd | 0-4 | 56 | 0,2 | 31 | 0,4 | 0 | 0,0 |
5-9 | 9 | 0,0 | 2 | 0,0 | 0 | 0,0 | |
10-14 | 40 | 0,2 | 6 | 0,1 | 0 | 0,0 | |
15-19 | 149 | 0,6 | 19 | 0,2 | 0 | 0,0 | |
20-24 | 694 | 2,8 | 33 | 0,4 | 0 | 0,0 | |
25-29 | 1.031 | 4,2 | 77 | 0,9 | 2 | 0,1 | |
30-34 | 1.044 | 4,3 | 97 | 1,2 | 2 | 0,1 | |
35-39 | 891 | 3,6 | 129 | 1,5 | 2 | 0,1 | |
40-44 | 1.040 | 4,3 | 196 | 2,3 | 2 | 0,1 | |
45-49 | 1.528 | 6,3 | 389 | 4,6 | 7 | 0,3 | |
50-54 | 1.997 | 8,2 | 574 | 6,8 | 19 | 0,7 | |
55-59 | 2.244 | 9,2 | 767 | 9,1 | 39 | 1,5 | |
60-64 | 1.945 | 8,0 | 894 | 10,7 | 73 | 2,8 | |
65-69 | 1.610 | 6,6 | 999 | 11,9 | 168 | 6,4 | |
70-74 | 2.076 | 8,5 | 1.282 | 15,3 | 280 | 10,6 | |
75-79 | 2.259 | 9,3 | 1.230 | 14,7 | 504 | 19,1 | |
80-84 | 2.248 | 9,2 | 914 | 10,9 | 610 | 23,1 | |
85-89 | 2.039 | 8,4 | 563 | 6,7 | 572 | 21,6 | |
90-94 | 1136 | 4,7 | 159 | 1,9 | 281 | 10,6 | |
≥ 95 | 347 | 1,4 | 23 | 0,3 | 80 | 3,0 | |
Onbekend | 30 | 0,1 | 2 | 0,0 | 2 | 0,1 |
Sterfgevallen 2020 en voorgaande jaren[bewerken | brontekst bewerken]
Overzicht van het totaal aantal sterfgevallen van 2020 en de voorgaande drie jaar opgesplitst naar week. De tabel begint in week 9, omdat in Nederland op 27 februari de eerste coronabesmetting officieel geconstateerd werd.[33]
Week | Dagen (2020) | 2020 | 2019 | 2018 | 2017 |
---|---|---|---|---|---|
9 | 24 februari - 1 maart | 3087 | 3066 | 3937 | 3152 |
10 | 2 - 8 maart | 3088 | 3172 | 4092 | 3054 |
11 | 9 - 15 maart | 3209 | 3228 | 3733 | 2843 |
12 | 16 - 22 maart | 3586 | 3043 | 3430 | 2778 |
13 | 23 - 30 maart | 4425 | 3014 | 3225 | 2850 |
meerjarig overzicht sterfgevallen per week in Nederland[34]
(tot en met week 13 van 2020)
(tot en met week 13 van 2020)
Intensieve zorg[bewerken | brontekst bewerken]
In Nederland waren aanvang 2020 standaard voor alle ziekenhuispatiënten 1.150 IC-bedden beschikbaar. Tijdens de coronacrisis werd extra capaciteit vrijgemaakt voor coronapatiënten.[35] Op 30 maart werd aan alle ziekenhuizen gevraagd de intensivecare-capaciteit maximaal op te schalen. Doel was om op 5 april een IC-capaciteit van 2400 beschikbare bedden te hebben,[36] een streven dat gehaald werd. Ongeveer 1650 IC-bedden waren toen bezet.[37] Vanuit het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding in het Erasmus MC werden alle coronapatiënten over Nederland verdeeld.[38]
coronapatiënten op de IC per dag[39]
(door verlate meldingen kunnen de cijfers nog veranderen en met name die van de drie laatste dagen, peildatum 12 april 12.00 uur)
(door verlate meldingen kunnen de cijfers nog veranderen en met name die van de drie laatste dagen, peildatum 12 april 12.00 uur)
nieuwe coronapatiënten op IC in Nederland per dag van opname[39]
(door verlate meldingen veranderen de cijfers nog, met name die van de laatste drie dagen, peildatum 12 april 18:50 uur)
(door verlate meldingen veranderen de cijfers nog, met name die van de laatste drie dagen, peildatum 12 april 18:50 uur)
Maatregelen[bewerken | brontekst bewerken]
Tijdelijke crisisorganisaties[bewerken | brontekst bewerken]
Vooraf aan de coronacrisis werd in januari 2020 door de landelijke overheid een crisisteam opgezet:
- Outbreak Management Team (OMT)
De minister van Volksgezondheid heeft daarnaast ten tijde van de coronacrisis verschillende instanties opgericht.[40]
- Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) coördineert de landelijke inkoop en verdeling van medische hulpmiddelen
- De Taskforce Diagnostiek onder leiding van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) zorgt voor landelijke coördinatie ten aanzien van de testcapaciteit
- Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) coördineert de spreiding van patiënten over alle Nederlandse ziekenhuizen, en bewaakt de zorgcapaciteit van IC-bedden in de ziekenhuizen.
Fasen[bewerken | brontekst bewerken]
Er worden drie verschillende fasen van de virusbestrijding onderscheiden, de eerste fase is gericht op het indammen van het virus. In deze fase is alles erop gericht om te voorkomen dat het virus gaat circuleren onder de eigen bevolking. Besmette patiënten worden in isolatie verpleegd in het ziekenhuis of verblijven thuis bij mildere klachten. De GGD doet onderzoek naar de contacten van de patiënten, die mogelijk ook besmet zijn en soms uit voorzorg thuis in quarantaine moeten. De bron van alle besmettingen moet in deze fase duidelijk blijven. De fase is in Nederland ruwweg sinds 12 maart mislukt en een gepasseerd station.
In fase 2 wordt gestreefd naar het vertragen van de verspreiding van het virus door onder andere te voorkomen dat mensen elkaar massaal opzoeken. Tijd rekken door infecties te spreiden over de tijd, onder andere omdat de zorg het anders niet aankan. Fase 3 is gericht op schade beperken. Het virus is dan niet meer onder controle te krijgen, er is dan een grote epidemie. Maatregelen zijn er dan op gericht om zo goed mogelijk om te gaan met de aanwezigheid van het virus.[41]
Medische richtlijnen[bewerken | brontekst bewerken]
Eenieder werd gevraagd regelmatig zijn handen te wassen, ook vlak voordat men naar buiten gaat. Het handen wassen zou twintig seconden moeten duren en met water en zeep moeten geschieden. Na afloop moesten de handen goed droog gemaakt worden. Personen die een loopneus hadden, verkouden waren, keelpijn hadden, koorts of hoestten, werden opgeroepen thuis te blijven. Als er 24 uur lang geen klachten meer waren, mochten ze weer buiten komen. Gezinsleden werd eveneens gevraagd thuis te blijven zolang de klachten bij een van de gezinsleden voortduurden.
Het RIVM liet 9 maart weten dat mensen die besmet zijn met het coronavirus 24 uur nadat hun klachten zijn verdwenen weer naar buiten mogen. De WHO meldde op 17 maart daarentegen dat mensen die besmet zijn met het coronavirus pas veertien dagen nadat hun klachten zijn verdwenen weer naar buiten mochten.[42] Ze hoefden zich dan niet meer te laten testen, dit was eerder nog wel zo. Ook gezinsleden van besmette mensen werden in de loop van maart niet meer standaard getest als ze klachten kregen. Volgens het protocol van het RIVM moeten zij al zoveel mogelijk thuisblijven en dan heeft volgens het overheidsinstituut testen weinig meerwaarde.[43]
Volgens het RIVM kunnen mensen die geen ziekteverschijnselen meer vertonen het virus niet verder verspreiden.[43]
Het RIVM en de overheid riepen op om tussen personen 1,5 meter afstand te bewaren. De WHO hield een richtlijn van drie voet (91,5 cm) of één meter aan. Men mocht nog maar maximaal drie personen thuis op bezoek ontvangen. Er moest dan wel 1,5 meter afstand aangehouden worden. Wie zich daar niet aan hield, kon door de politie bekeurd worden.
Testcapaciteit[bewerken | brontekst bewerken]
Op 19 maart lag de totale testcapaciteit rond de 1.000 testen per dag en werden in negentien laboratoria over het land de testen geanalyseerd.[44] De capaciteit was beperkt en zelfs minder dan die van veel andere Europese landen. Hierdoor werd voorkeur gegeven aan het testen van risicogroepen, zoals zorgmedewerkers, ouderen en mensen met ernstige medische symptomen.[45] Dit gegeven verklaart het relatief hogere aantal doden ten opzichte van het aantal vastgestelde besmettingen.[46] In de week van 18 tot en met 24 maart lag het gemiddelde aantal uitgevoerde testen rond de 2.500.[47][48] Op 31 maart gaf de rijksoverheid aan dat inmiddels dagelijks ruim 4000 keer getest werd. Het streven was om half april een capaciteit te bereiken van 17.500 tests per dag.[49]
Op 26 maart werd Feike Sijbesma, oud-ceo (bestuursvoorzitter) van biochemieconcern DSM, aangesteld als 'corona-gezant', die zich ging richten op de coronatests en de beschikbaarheid daarvan.[50]
Transitiestrategie[bewerken | brontekst bewerken]
Een transitiestrategie om uit de coronabeperkingen te komen zonder vermijdbare sterfte en ziekte is door de Nederlandse regering nog niet vastgesteld.[51] Bepaling van een transitiestrategie die ook wel een exitstrategie wordt genoemd, wordt door het kabinet-Rutte III en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gedaan.[52]
Op 7 april kwam het Outbreak Management Team (OMT) met een advies waarin een aantal voorwaarden waren opgenomen waaraan zou moeten worden voldaan voordat begonnen kon worden met het uitvoeren van een transitiestrategie. Premier Rutte zei tijdens een persconferentie op die dag dat Nederland zich moet voorbereiden op een anderhalvemetersamenleving.[53] Volgens het OMT kan de transitiestrategie pas beginnen als aan vijf voorwaarden voldaan is.[54] Deze zijn:
- Het besmettingsgetal, ook wel reproductiegetal genoemd - het aantal mensen dat door één patiënt wordt besmet - dient "geruime tijd" kleiner te zijn dan één.
- Het zorgsysteem, IC's inbegrepen, niet langer overvraagd is en de kans gekregen heeft zich te herstellen.
- Er voldoende testcapaciteit is.
- Ook zal er "voldoende capaciteit en mogelijkheden voor bron- en contactopsporing beschikbaar moeten zijn, inclusief de capaciteit om grote datastromen te analyseren, ook op regionaal niveau."
- Ten slotte zouden er ook "meetinstrumenten beschikbaar moeten zijn die de effecten van de transitie snel op kunnen pikken". Die zijn bijvoorbeeld vergelijkbaar met het permanente grieponderzoek dat 44 huisartsenpraktijken doen. Ook wordt er gedacht aan het inzetten van applicaties op een smartphone die een waarschuwing zouden moeten geven als iemand met een besmet persoon in contact is geweest.[55][56]
Naast de overheid is halverwege maart 2020 een digitale overlegkanaal ‘exit strategy’ opgericht door een veertigtal wetenschappers vanuit verschillende relevante vakgebieden.[57] Zij werken samen met RIVM aan het bedenken en doorrekenen van verschillende strategieën. Aan de werkgroep nemen onder andere hoogleraar infectieziektenmodellering Sake de Vlas, Luc Coffeng, Piet Van Mieghem (TU Delft), Bert Zwart (Centrum Wiskunde & Informatica) en Mirjam Kretzschmar (UMCU) deel. De werkgroep is opgericht door Hans Heesterbeek, hoogleraar theoretische epidemiologie.[58]
Gevolgen[bewerken | brontekst bewerken]
Maatschappelijke gevolgen[bewerken | brontekst bewerken]
De coronacrisis heeft grote maatschappelijke gevolgen op vrijwel ieder maatschappelijk gebied. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid de deuren. De centrale eindexamens op alle middelbare scholen werden geschrapt. De overheid bepaalde dat daarmee de eindcijfers die op school werden behaald bepalend en doorslaggevend zouden zijn voor het diploma. In de media werd al snel gesproken over het "coronadiploma" en scholieren vroegen zich af wat voor waarde het diploma nog had. Sportwedstrijden en tal van andere evenementen werden afgelast. Zo gingen The Passion vooraf aan Pasen en Koningsdag op 27 april niet door dit jaar. Het autogebruik werd aanzienlijk verminderd,[59] en de NS ging met minder treinen rijden vanwege het lage aantal treinreizigers.[60]
Economische gevolgen[bewerken | brontekst bewerken]
Door de maatregelen waren de economische gevolgen van de coronacrisis groot. De regering stelde steunmaatregelen in ter waarde van ruim 65 miljard euro om ondernemingen die in geldnood kwamen te ondersteunen.
Ecologische gevolgen[bewerken | brontekst bewerken]
Afname luchtvervuiling[bewerken | brontekst bewerken]
Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) stelde op 27 maart dat uit gegevens van Nederlands satellietinstrument Tropomi gebleken was dat door de verminderde economische activiteit tijdens de coronacrisis de luchtvervuiling in Nederland met 20 tot 60 procent was afgenomen.[61]
Op 27 maart stelde het kabinet-Rutte III de nieuwe landelijke klimaatplannen door het uitbreken van de coronapandemie voorlopig uit.[62] De Tweede Kamer had geëist dat dit besluit vóór 1 april genomen zou worden.
Rioolwater[bewerken | brontekst bewerken]
Op 25 maart meldde het RIVM dat het coronavirus ook werd aangetroffen in Nederlands rioolwater. Zo werd genetisch materiaal van het virus aangetroffen in afvalwater in Amsterdam en Tilburg en bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie die ook het afvalwater afkomstig van Loon op Zand zuivert.[63]
Het virus werd in dit water aangetroffen doordat bij sommige patiënten met het coronavirus het virus wordt uitgescheiden via de ontlasting. Het RIVM vond het virus vier dagen nadat de eerste persoon in Nederland positief op het coronavirus was getest. Eerder vond het RIVM ook het norovirus, antibioticaresistente bacteriën, poliovirus en mazelenvirus in afvalwater.
De drinkwaterbedrijven lieten eerder weten dat Nederlands drinkwater zeer goed beschermd is tegen alle virussen, inclusief het coronavirus. Zo overleven ze niet goed in water en zouden ze relatief makkelijk te verwijderen en te inactiveren zijn. "De kans dat het drinkwater besmet raakt met het coronavirus is dan ook nul", meldde onder meer Vitens.[63]
Kritiek en opinie[bewerken | brontekst bewerken]
Nadat de maatregelen op 12 maart landelijk werden doorgetrokken en bleek dat in tegenstelling tot veel omliggende landen toch de scholen zullen openblijven kreeg het kabinet veel kritiek te verduren van de oppositie en het volk.[64][65][66] Ook is er kritiek dat de Nederlandse regering vergeleken bij andere landen te laat en te terughoudend zou zijn met haar maatregelen.[67]
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) benadrukte dat Nederland meer testen zou moeten uitvoeren om het virus beter te controleren.[68]
Kritiek uit België[bewerken | brontekst bewerken]
De Belgische autoriteiten uitten in maart kritiek op het Nederlands beleid dat volgens hen veel te gematigd zou zijn. Om besmetting vanuit Nederland te voorkomen besloot de Belgische federale regering om op 20 maart de grens grotendeels te sluiten. Al het niet-essentiële grensverkeer werd verboden om het grenstoerisme tegen te gaan, waarbij Belgen massaal richting Nederland gingen omdat hier horeca en winkels nog open waren en Nederlanders naar België kwamen om te tanken, naar de supermarkt te gaan of te wandelen.[69]
Dak- en thuislozen[bewerken | brontekst bewerken]
Het Nederlandse Leger des Heils vroeg op 26 maart onder het motto "Thuisblijven, hoe dan?!" aandacht voor de problematiek van daklozen die geen plek hadden om thuis te blijven. Ook vluchtelingen hadden in de opvanglocaties geen eigen plek, waardoor het risico op besmetting groter was. Alternatieven konden volgens de christelijke organisatie worden gevonden in leegstaande hotels en vakantieparken of in sporthallen.[70]
Kosten-batenanalyse[bewerken | brontekst bewerken]
Critici verzetten zich tegen de in hun ogen veel te ver gaande maatregelen in verband met de coronacrisis. Vooral bij het stilleggen van economische en sociale activiteiten vroeg men zich af of het middel niet erger was dan de kwaal. Ira Helsloot, hoogleraar veiligheidsbestuur, vertelde in Op1 dat de maatschappelijke kosten van de maatregelen in geen verhouding staan tot de gewonnen levensjaren.[71][72] Voormalig Denker des Vaderlands, ex-huisarts en hoogleraar filosofie Marli Huijer zei "dat we ons laten leiden door angst voor hoge sterftecijfers, terwijl die cijfers te weinig in het perspectief worden geplaatst van het gegeven dat er altijd mensen doodgaan". Vroeger bezweken Nederlanders aan longontstekingen, de laatste jaren kosten griepgolven al 6.000 tot 9.000 extra doden per jaar, gaf ze aan. Journalist Jort Kelder bekritiseerde het stilleggen van de Nederlandse economie, alleen maar volgens hem omdat we als Nederland "80-plussers aan het redden zijn die te dik zijn en gerookt hebben".[73]
Opinie[bewerken | brontekst bewerken]
Uit een peiling die op 17 maart werd gehouden door EenVandaag bleek dat de door de regering genomen maatregelen van 15 maart door een groot deel van de bevolking werd gesteund of goed bevonden, ook al werden deze maatregelen niet gesteund door alle Nederlandse virologen, zoals die van het RIVM en Erasmus MC. Ook steeg de waardering voor de minister-president Rutte naar 68%, de hoogste waardering sinds zijn aantreden.[74]
Uit een op 25 maart gepubliceerd onderzoek van Ipsos bleek dat van de 1.000 ondervraagden in Nederland meer dan 80 procent vond dat de overheid en het RIVM goede maatregelen namen bij de bestrijding van het coronavirus. Ook in veertien andere landen werd onderzoek gedaan. Minder dan 40 procent van de ondervraagde Nederlanders dacht dat reisbeperkingen en quarantaine de verspreiding van het virus konden stoppen. In landen als China (61 procent), Canada (59 procent), Italië (57 procent) en Frankrijk (56 procent) was het vertrouwen hierin veel groter. Meer dan de helft van de Nederlanders (58 procent) dacht niet dat het sluiten van de grenzen een nuttige maatregel was. In andere landen vond tot wel 75 procent dat de grenzen dicht moesten. De helft van de ondervraagde Nederlanders was van mening door het coronavirus geen ernstige gezondheidsklachten te krijgen. Een derde (36 procent) was daar wel bang voor. In China, India en Vietnam was tot driekwart van de ondervraagden bang voor de eigen gezondheid. Een derde van de Nederlanders (36 procent) was bang voor de economische gevolgen voor hun baan of bedrijf. In Vietnam (66 procent), Italië (63 procent) en India (60 procent) was die angst veel groter. Dit gold ook voor Duitsland en Frankrijk.[75]
Nieuwe Nederlandse woorden[bewerken | brontekst bewerken]
De uitbraak leidde tot neologismen in de Nederlandse taal zoals coronacrisis, weigerklanten, coronaspuger, en coronahufter. Onder coronahufters worden, onder andere, klanten verstaan die zich niet houden aan de richtlijnen in winkels om de kans op besmetting van het coronavirus zo klein mogelijk te houden en daarbij geweld gebruiken en/of schelden.[76] Met weigerklanten worden personen bedoeld die zich niet aan het winkelprotocol houden.[77] Ze schenden bijvoorbeeld de richtlijn om in een supermarkt een winkelwagen te gebruiken, ook bedoeld om het coronavirus te bestrijden doordat een winkelwagen automatisch afstand schept.
Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]
- Zorgsector tijdens de coronacrisis in Nederland
- Coronacrisis in Nederlandse provincies
- Coronacrisis in Caribisch Nederland
- Coronacrisis in Noord-Amerika
- Coronacrisis in Europa
Externe links[bewerken | brontekst bewerken]
- Coronavirus COVID-19 - rijksoverheid.nl
- Nieuw coronavirus (COVID-19) - rivm.nl
Hoe ons brein ons bedriegt in een crisis
ReplyDeleteBen Tiggelaar (Dank aan de NRC)
Het is een bekend raadsel. Op een vijver in een park groeien waterlelies. Het oppervlak van de vijver dat door de lelies wordt bedekt, verdubbelt elke dag. Na dertig dagen ligt de hele vijver vol. De vraag is: op welke dag was de helft van de vijver bedekt?
Het juiste antwoord (en dat wist je ook wel): op dag 29. Maar veel mensen zijn geneigd om iets anders te antwoorden. Bijvoorbeeld: dag 15. Het is een van de vele voorbeelden van de denkfouten die we maken. Voorspelbare denkfouten die ons parten spelen in de huidige crisis.
Daniel Kahneman (86), wellicht de beroemdste psycholoog van onze tijd, werd afgelopen week geïnterviewd in een podcast van tijdschrift The New Yorker. Over de coronacrisis en de denkfouten die we maken. Een paar hoogtepunten uit het gesprek.
Kahneman: „Wij zijn niet goed in het denken over exponentiële groei. Ik stond zelf op het punt om naar Frankrijk te vliegen en wist dat er toen honderd coronagevallen waren in Frankrijk. Ik wist ook dat epidemieën exponentieel werken. En toch heb ik er geen moment bij nagedacht. Dit soort gebeurtenissen gaan ons intuïtieve begrip te boven. We zijn eenvoudigweg niet in staat om dit goed te begrijpen.”
Wat moeten leiders en overheden doen in een crisis als deze? Kahneman is voorstander van duidelijke regels en instructies. Liever meer dan minder.
„Het gaat erom dat mensen zich gedragen op een manier die bij de gevaarlijke situatie past, terwijl ze dat gevaar zélf niet ervaren. Eigenlijk zou je als individu zo weinig mogelijk eigen beslissingen moeten nemen op dit moment. We hebben heldere richtlijnen en heldere instructies nodig. Moeten we onze Amazon-pakjes bijvoorbeeld buiten openmaken of moeten we dat binnen doen? Dat moet je niet zelf beslissen als individu op basis van wat je weet. Want je weet er niet genoeg van.”
Hoe communiceer je zulke maatregelen effectief in een crisis? Kahneman: „Het belangrijkste signaal in dit soort crises is het gedrag van andere mensen. Die vorm van communicatie is belangrijker dan alle vormen van verbale communicatie. Wat andere mensen doen in de supermarkt bijvoorbeeld, dat is de manier waarop we de risico’s van de situatie communiceren.”
Kahneman verbaasde zich over het gedrag van Trump en zijn medewerkers tijdens de eerste persconferenties rond de coronacrisis. Terwijl de bevolking werd opgeroepen om afstand tot elkaar te bewaren, stonden de mensen in het Witte Huis hutjemutje op elkaar. „Een duidelijk signaal. En een duidelijk verkeerd signaal.”
De huidige crisis legt genadeloos bloot hoe mijn brein mij bedriegt. Eind februari stroomde het slechte nieuws uit China en Italië al volop binnen, maar dacht ik: dat zal wel meevallen. En een paar weken later, nadat de eerste maatregelen in Nederland waren ingevoerd, verbaasde ik me over precies dezelfde lichtzinnige houding van de Amerikanen en de Zweden.
Deze tijd is in veel opzichten een les in bescheidenheid. Of in de woorden van Kahneman: „Ik ben misschien nog wel het meest verbaasd over mijn eigen onvermogen om deze situatie goed in te schatten.”
Ben Tiggelaar schrijft wekelijks over persoonlijk leiderschap, werk en management.
[Ik wist ook dat epidemieën exponentieel werken.]
ReplyDeleteIk werkte ook veel met computers en wist zodoende van dat lineair denken. Heeft mij in het begin van die computertijd wel verbaasd, dat het zo snel ging. Nú weet ik niet beter.