Heel goed van de Volkskrant om nu te schrijven dat we eerder in het geweer hadden moeten komen.
Maar eenvoudige burgers als ikzelf, die zochten naar de waarheid , of gewoon met R-nul en CFR aan het rekenen gingen, wisten half februari al dat het helemaal mis zou lopen.
De hoofdredacteur van de Volkskrant werd 5 maart geïnterviewd.
"Ga je mee in de paniek of moet je deze juist temperen?"
Dat was de vraag waar men op dat moment mee zat. Er was toen 1 dode.
Ik heb toen, uit woede en machteloosheid, een brief aan diverse media gestuurd, met een bijlage van 8 pagina's waarin ik gewoon met de Ro en CFR uitrekende dat we op een ramp af gingen, als er niks zou gebeuren.
Pieter Klok ( Hoofdredacteur Volkskrant) was de enige die reageerde.
(Compliment!)
Maar natuurlijk had hij toen nog steeds niet door hoe serieus het was:
Ik citeer zijn brief: ( 8 maart)
Geachte heer xxx,
Dank voor uw
reactie.
Glasheldere
analyse.
Het probleem
is nog wel dat we sterfte- en besmettingscijfers niet precies weten.
Ik ga ervan
uit dat ze lager zijn dan tot nu toe berekend omdat er een grote massa
onontdekte dragers is.
Maar dat is
een aanname.
Ik ben in
Delft geschoold en heb geleerd te denken in waarschijnlijkheden.
En ook dat
je de risico's altijd moet afwegen tegen de kosten van een maatregel.
Het
platleggen van de economie gaat ons ook heel veel kosten.
Hartelijke
groeten,
Pieter
Klok
Hun denken draaide om: 'paniek is niet goed', en 'de economie niet te veel beschadigen'.
RECONSTRUCTIE
CORONA IN FEBRUARI
Februari: de verloren maand in de strijd tegen het
coronavirus
Niemand had het door, maar al in februari verspreidde het coronavirus zich als een veenbrand door Nederland. Toen de omvang van de epidemie duidelijk werd, was het te laat. Wat gebeurde er in die cruciale maand? Een reconstructie.
Een merkwaardig verzoek om hulp. Op 7 februari komt een diplomatiek bericht binnen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. De Chinese ambassadeur in Den Haag, Xu Hong, vraagt om ondersteuning bij de organisatie van ‘een humanitaire vlucht’ naar coronahaard Wuhan. Xu Hong wil graag dat het departement de landingsrechten regelt voor een vrachtvlucht van Suparna Airlines, een Chinese luchtvaartmaatschappij die normaal gesproken niet vliegt op Schiphol.
De trotse wereldmacht China is niet gewend om hulp te vragen, zeker niet aan een klein landje als Nederland. Dat het nu toch gebeurt, geeft aan hoe nijpend de situatie in China moet zijn. Het ministerie gaat discreet om met het verzoek. De ‘humanitaire vlucht’ – een kwalificatie die nodig is om een zogeheten landing slot te krijgen op Schiphol – blijft uit de publiciteit.
Ambassadeur Xu Hong klopt in die dagen niet alleen bij de Nederlandse overheid aan. Bedrijven die zaken doen met China hebben ook al te horen gekregen dat alle hulp welkom is bij de zoektocht naar mondkapjes, schorten, brillen, handschoenen, overalls en andere spullen die nodig zijn in de strijd tegen de corona-epidemie. Ook stichtingen en verenigingen van de Chinese gemeenschap in Nederland komen in actie.
De markt is dan al volledig op hol geslagen. Prijzen voor mondkapjes verdubbelen, verdrievoudigen, verviervoudigen. Overalls voor zorgpersoneel die eerst nog voor 9,50 euro per stuk verhandeld worden, gaan opeens voor 14 euro over de toonbank. Een ondernemer die betrokken is bij het Chinese opkoopprogramma is desondanks verbaasd dat hij in februari nog relatief makkelijk materialen kan vergaren. ‘Heeft Nederland deze spullen niet zelf nodig als het virus hiernaartoe komt?’, vraagt de man die anoniem wil blijven zich dan af. De voorraden bij groothandels worden ‘als tubes tandpasta leeggeknepen’.
Hij is niet de enige die twijfelt over de voorraden. Op het ministerie van Volksgezondheid vindt bijna dagelijks overleg plaats. Begin januari heeft RIVM-baas Jaap van Dissel bij zijn reguliere wekelijkse overleg met minister voor Medische Zorg Bruno Bruins voor het eerst gesproken over het onbekende coronavirus dat eind 2019 is gemeld in China. Als medio januari het aantal besmettingen toeneemt en de eerste gevallen in Thailand en Japan opduiken, adviseert Van Dissel om een Outbreak Management Team (OMT) met experts samen te stellen. Op 24 januari komt die groep de eerste keer bijeen.
De eerste tekenen van zorg
Hoewel er nauwelijks zorgen zijn over de verspreiding van het virus – Van Dissel schrijft op 25 januari aan het ministerie dat het risico op introductie van het virus in Europa ‘matig’ is en verspreiding binnen Europa ‘klein’ – hebben beschermingsmiddelen wel de aandacht. Meteen bij de eerste bijeenkomst van het Bestuurlijk Afstemmingsoverleg (BAo), waarin topambtenaren van het ministerie van VWS en regionale crisismanagers samen kijken naar de uitvoering van de OMT-adviezen, wordt gewezen op mogelijke tekorten bij ‘persoonlijke beschermingsmiddelen’. Er moet een inventarisatie van de voorraden mondkapjes, brillen, overalls en handschoenen komen, luidt de conclusie.
De bezorgdheid is niet ongegrond. De eerste problemen met de bevoorrading zijn medio februari al zichtbaar in een paar Nederlandse ziekenhuizen. Op het intranet van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein staat een bericht over een tekort aan verbandmaterialen. De leverancier in China kan niet leveren. Diverse ziekenhuizen in Brabant melden dreigende tekorten van mondkapjes en medicijnen.
Wouter van der Horst van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ): ‘We werden overvallen door de situatie in China. Een middelencrisis zagen we niet aankomen.’ In een brief aan leden schrijft de NVZ later: ‘De risico’s op daadwerkelijke tekorten nemen toe en zullen op korte termijn moeten worden opgelost.’ De ziekenhuizen vragen het ministerie om bijstand.
RIVM: uitbraak in Nederland snel onder controle
Meerdere factoren spelen een rol bij de schaarste. In China stokt de productie door de draconische coronamaatregelen en tegelijkertijd schiet wereldwijd de vraag omhoog naar producten die nodig zijn bij infectiebestrijding vanwege de angst voor een pandemie. Bijkomend probleem is dat Nederlandse ziekenhuizen uit kostenoverwegingen sturen op zo klein mogelijke voorraden die volgens het zogenoemde just-in-time-principe worden geregeld. De buffers zijn miniem en Nederland heeft geen eigen productiecapaciteit.
De eerste protectionistische maatregelen worden dan ook al afgekondigd. Zo verbiedt Thailand op 5 februari de export van mondkapjes en andere materialen. Later zullen ook landen als Duitsland en Frankrijk volgen. Op 7 februari, precies de dag dat de Chinese ambassadeur bij het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken aanklopt, waarschuwt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor een ‘wereldwijd tekort aan beschermingsmiddelen tegen het coronavirus’.
Bij de Haagse ministeries gaan desondanks geen alarmbellen af. Nederland zegt onmiddellijk zijn medewerking toe bij het verschepen van de cruciale spullen naar China. ‘We waanden ons onkwetsbaar’, zegt een ambtenaar terugblikkend.
Ook de belangrijkste adviseur van het kabinet, het RIVM, barst in die tijd van het zelfvertrouwen, hoewel er begin februari al coronagevallen zijn gemeld in landen als Frankrijk, Duitsland en Italië. RIVM-topvrouw Aura Timen, tevens lid van het OMT, noemt eind januari de kans op besmettingen in Nederland ‘reëel’, maar zegt tegen Nu.nl dat een eventuele uitbraak waarschijnlijk ‘snel onder controle’ zal zijn. ‘We hebben waardevolle ervaringen gedaan met eerdere uitbraken.’
De humanitaire vlucht naar China
Zo landt op 10 februari om 19.50 uur vlucht Y87404 van Suparna Airlines op Schiphol. In minder dan twee uur worden de pallets en containers ingeladen. Hoeveel er precies in het ruim van de Boeing verdwijnt, blijft gissen, maar het gaat om enorme aantallen. Een Nederlandse handelaar heeft naar eigen zeggen in zijn eentje al ‘5 tot 6 miljoen mondkapjes, 100 duizend overalls en tien beademingsmachines’ opgekocht in Nederland, Duitsland en Turkije. ‘Ik heb met spullen in mijn handen gestaan die in oktober vanuit China naar Nederland kwamen en die nu weer teruggingen.’
Ook een bedrijf als KLM draagt een steentje bij. De luchtvaartmaatschappij die werkt met Chinese partners levert ‘drie containers met medische spullen’, zo valt in interne communicatie te lezen. (Later in maart zullen de Chinese maatschappijen als tegenprestatie zo’n 170 duizend mondkapjes en 150 duizend handschoenen aan Nederland doneren.)
Om 21.41 uur vertrekt de volgeladen Chinese Boeing richting Shanghai. Volgens de officiële opgave van China bij de Nederlandse autoriteiten vervoert het vrachtvliegtuig ‘maskers, beschermingskleding, handschoenen en andere reddingsmiddelen’, allemaal spullen waar Nederland niet veel later zelfwanhopig naar op zoek moet. Al twee weken later constateert het OMT in een memo dat er ‘in Nederland problemen zijn met de beschikbaarheid van mondkapjes’.
Inmiddels wil niemand nog herinnerd worden aan die dag in februari toen vlak voor de uitbraak miljoenen mondkapjes verdwenen uit Nederland. ‘Zoals te doen gebruikelijk bij humanitaire vluchten en uit solidariteit met de bevolking van Wuhan heeft Nederland gefaciliteerd in het voorzien van landingsrechten voor dit toestel’, luidt de officiële verklaring van het ministerie van Buitenlandse Zaken na navraag van de Volkskrant. De Chinese ambassade laat weten dat ‘alle samenwerking binnen het kader van de wet is verlopen’.
‘Waarom doet de Nederlandse overheid niks?’
Jan Verhoef struint in februari bol.com af op zoek naar mondkapjes. De 75-jarige emeritus hoogleraar die wordt gezien als een grondlegger van de klinische microbiologie in Nederland slaagt er nog in om een paar exemplaren op de kop te tikken met de hoogste FFP2-kwaliteit. Ze zijn dan nog te verkrijgen ‘met een levertijd van één tot twee dagen’. Iets later is ook daar de tube leeggeknepen.
Waarom slaat de gepensioneerde microbioloog mondkapjes in en doet de Nederlandse overheid dat niet? Het is niet de enige legitieme vraag over de aanpak in de cruciale maand februari, vindt Verhoef. Er is in die weken voor de grote uitbraak in Europa nog ruimte om beschermingsmiddelen in te slaan, om de laboratoria op te schalen, om de inkoop en productie van testmaterialen uit te breiden, om voorbereidingen te treffen voor het afnemen van serum met antistoffen bij genezen patiënten. Alleen, het gebeurt niet.
Zijn er in februari al tekenen dat het virus moeilijk te controleren is?
Zeker de cruiseschepen die vanaf eind januari doelloos ronddobberen in de Zuid-Chinese Zee omdat geen land ze nog wil laten aanmeren uit angst voor een coronauitbraak, zetten Verhoef aan het denken. Die vakantieschepen maken duidelijk waarom China er maar niet in slaagt om de uitbraak onder controle te krijgen: het nieuwe virus blijkt zich razendsnel te verspreiden onder de passagiers. Waarom zou Europa er dan wel in slagen om deze epidemie te beheersen, iets wat China met zijn autoritaire regime niet is gelukt. Dit wordt ‘levensgevaarlijk’, denkt Verhoef.
De emeritus hoogleraar is zeker niet de enige die met een mengeling van fascinatie en bezorgdheid kijkt naar het lot van de cruisschepen. Ze zijn dan ook al in het vizier van het RIVM, blijkt uit interne documentatie. Zo wordt er in de updates voor de GGD en andere zorginstanties uitvoerig bericht over de Westerdam van de Holland America Line waarop ook Nederlanders zitten. Op de cruiseschepen blijkt voor het eerst dat mensen zonder duidelijke symptomen toch geïnfecteerd kunnen zijn. ‘Het betreft een niet-Nederlandse passagier die klachten ontwikkelde na het verlaten van het schip’, schrijft de RIVM. Wat dan de grote vraag blijft: draagt iemand zonder ziektesymptomen ook bij aan de verspreiding?
Bij een positief antwoord wacht het zwartste scenario. Hoe kun je een virus controleren als mensen zonder symptomen het verspreiden? De deskundigen en adviseurs van het kabinet blijven zich op dat moment nog baseren op de Chinese gegevens, maar daarin zitten vooral mensen die wel duidelijke symptomen hebben vertoond.
Kun je een land platleggen na één besmettingsgeval?
In Nederland staan de voorjaarsvakanties voor de deur. In het Noorden beginnen die op 15 februari, in de rest van het land op 22 februari. Is het tijd voor ingrijpende maatregelen? Moeten mensen ontraden worden om af te reizen naar Europese landen waar al besmettingen zijn geconstateerd?
Zeker in de tweede week van de vakantie worden die vragen actueel. In Italië groeit het aantal besmettingen. Het RIVM meldt dan aan de GGD’s en laboratoria dat er sprake is van transmissie in ‘een aantal gemeenten in Noord-Italië’. Mensen die terugkeren uit die locaties en klachten vertonen die aan de ‘casusdefinitie’ voldoen, moeten getest worden. Die ‘casusdefinitie’ is dan nog zeer eng. In aanmerking komen alleen personen met ‘koorts (ten minste 38 graden Celsius) én twee of meer van de volgende respiratoire verschijnselen: hoesten, neusverkoudheid, keelpijn, kortademigheid.’
Volgens Haagse bronnen is er in die tijd nooit een discussie of de skivakanties naar Italië ontraden moeten worden. Ook het annuleren van carnaval is geen onderwerp van gesprek. ‘Het heeft nooit op tafel gelegen’, aldus een betrokkene op het ministerie van VWS. Dergelijke draconische stappen waren toen geen optie, zegt ook hoogleraar virologie Marion Koopmans. ‘Kun je het land platleggen als er nog niet één besmettingsgeval is, alleen omdat er op een paar specifieke plekken in Italië besmettingen zijn? Dat hadden we er nooit doorgekregen.’
De aanpak is dan nog duidelijk. Als individuen met coronaverschijnselen uit die paar besmettingsgebieden in Noord-Italië terugkeren, moeten ze snel getest en geïsoleerd worden en volgt er ‘contactonderzoek’. Net zoals Nederland en internationale instanties als de WHO en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) zich eerder baseerden op Chinese gegevens, wordt nu gewerkt met de Italiaanse data die dan nog suggereren dat de verspreiding beperkt is.
Nederland moet dit virus kunnen controleren, blijft de gedachte.
Patiënt 2: alles blijkt anders dan verwacht
Maar als een vrouw uit Diemen terugkeert van een ski-evenement in Lombardije blijkt de gekozen aanpak niet werkbaar. Ze vliegt op zondagavond terug vanaf Milaan-Malpensa en voelt zich een paar dagen later, op woensdag 26 februari, niet lekker. Ze heeft verhoging en neemt een paracetamol. De volgende dag gaat ze naar het Amsterdamse UMC-ziekenhuis waar ze werkt als manager in een niet-zorgfunctie. Ze heeft er een hoest bijgekregen en haar collega’s zien dat ze ziek is. Ze belt de huisarts en vertelt over haar klachten. Die houdt ruggenspraak met de GGD, maar de GGD adviseert niet te testen. Het vliegveld van Milaan en het skigebied vallen niet onder één van de aangewezen risicogemeenten van het RIVM. De vrouw: ‘De arbo-arts in het ziekenhuis heeft toen contact opgenomen met de hoofdviroloog. Die vond de klachten meteen verdacht en wilde zich niet strikt aan het lijstje van het RIVM houden. Zij heeft me op eigen initiatief getest.’
Nog diezelfde avond, als de vrouw uitgeput op bed ligt, volgt de uitslag: ze is positief. Een dag later geeft de Amsterdamse burgemeester Halsema, met aan haar zijde de GGD, de burgemeester van Diemen en de directeur van de veiligheidsregio, een persconferentie. Halsema noemt de situatie voor de vrouw ‘buitengewoon akelig’. Ze wordt bekend als patiënt 2 uit Diemen.
Op diezelfde dag past het RIVM het advies aan GGD’s aan: de hele regio Lombardije is nu een risicogebied. Ook de casusdefinitie wordt aangepast: personen met koorts én hoesten of kortademigheid zijn nu verdachte gevallen. Het RIVM verzoekt twaalf opschalingslaboratoria ook te gaan testen op corona bij specifieke klachten. Een arts-microbioloog die bij een van die laboratoria werkt: ‘Maar we hebben te weinig testmateriaal om de hele week te testen.’ In de eerste weken is dat nog geen probleem. Nederland test nauwelijks, een paar keer per dag. Maar als die aantallen later toenemen, lopen laboratoria tegen grenzen op. De arts-microbioloog: ‘De drie grote leveranciers van testmateriaal hebben niet genoeg en leveren zeer mondjesmaat.’
Die situatie duurt voort tot de dag van vandaag. Tests en andere benodigdheden worden nu centraal ingekocht, maar de tekorten blijven. ‘We krijgen materiaal voor één dag testen in de week, terwijl we de hele week zouden kunnen testen.’ Nog een paar weken, zegt hij, dan is de voorraad in Nederland op.
Het virusbombardement uit Italië
Dat patiënt 2 geen uitzondering is, blijkt al als virologen een week later testen uitvoeren op het ziekenhuispersoneel in Brabant. Niet alleen blijken er veel meer besmettingen te zijn dan verwacht, ze zijn ook nog eens te herleiden naar plekken waar helemaal geen corona-uitbraak was gemeld door Italië. Hoogleraar Marion Koopmans, die namens Nederland bij de WHO zit, staat paf. ‘We hebben te maken gehad met een bombardement uit Italië, letterlijk een bombardement van virussen via reizigers’.
Niet alleen gaat de verspreiding van het virus veel sneller dan gedacht, ook de ernst van de ziekteverschijnselen komt als een verrassing. De casus van een 49-jarige vrouw in Gorinchem schudt de ziekenhuizen wakker. Ze ligt dagen aan de beademing in een isolatiekamer van het Beatrixziekenhuis. Als haar toestand slechter wordt, gaat ze per ambulance naar het Erasmus MC in Rotterdam. Daar besluiten artsen haar te testen op het nieuwe virus, tien dagen na de eerste ziekenhuisopname. Ze blijkt positief en niemand weet waar ze de besmetting heeft opgelopen. In Gorinchem had men strikt de regels van het RIVM gevolgd: niet testen als iemand niet uit een risicogebied komt of geen contact heeft gehad met een besmet persoon.
In de interne documenten van het RIVM staat dan dat de ‘containmentstrategie’ een week na de eerste besmetting al achterhaald is. De GGD’s kunnen het aantal testen niet meer aan, de contactonderzoeken vergen veel te veel tijd. Het RIVM erkent dan al in een intern stuk: ‘Dinsdag 3 maart is de voorraad afnamemateriaal voor GGD’en bij het RIVM door de grote vraag en door beperkte leverantie van wattenstokken en transportmedium door toeleveranciers zo goed als uitgeput. Er is alleen nog beperkte voorraad voor sterke verdenkingen.’
Nederland kan nu alleen nog maar gaan proberen om het virus ‘zacht te laten landen’ zodat het zorgsysteem niet net als in Italië instort.
Daarvoor hebben de ziekenhuizen wel beschermingsmiddelen nodig. Inkoopmanagers van ziekenhuizen mailen elkaar eind februari over voorraden en aanbiedingen die ze krijgen. Er worden mondkapjes voor grove prijzen aangeboden. ‘4 miljoen maskers voor 10 miljoen euro. Ik heb dus aangegeven dat de partij echt kleiner moet.’ En: ‘Worden jullie ook regelmatig gebeld door partijen die FFP-maskers en handenalcohol aanbieden voor woekerprijzen? Vandaag werd een partij handenalcohol van het huismerk van King aangeboden voor ruim het dubbele van de listprijs. Laten we de rijen sluiten en dit soort opportunisten niet de ruimte geven.’
In een notitie aan de ambtelijke top van het ministerie van VWS waarschuwt directeur Van Dissel van het RIVM op 28 februari voor de ‘wereldwijde schaarste’ van vooral mondkapjes. Van Dissel: ‘In de media moet aandacht komen voor het belang van goed gebruik van de schaarse persoonlijke beschermingsmiddelen en onnodig gebruik moet worden teruggedrongen.’
Mislukte strategie
Dat de strategie om het virus te controleren zo snel instort, leidt in Den Haag amper tot discussie. Premier Mark Rutte wil geen onderlinge verwijten. Er moet eenheid uitgestraald worden. ‘Als je al iets zegt over iemand anders, zeg dan iets positiefs’, blijft zijn devies.
Toch broeit zeker in de zorg de onvrede. Waarom wordt het verzorgend personeel buiten de ziekenhuizen nog steeds amper getest? Waarom hebben mensen in de ouderenzorg amper beschermingsmiddelen? ‘De experts in het OMT zijn heilig verklaard’, zegt een vertegenwoordiger van een belangenorganisatie bitter. ‘Zelfs de pers stelt geen kritische vragen meer. Maar waar blijven die mondkapjes? Wij zien ze niet.’
Ook een burgemeester die een veiligheidsregio aanstuurt, kan zijn verwondering over de tekorten die eind februari schrijnend aan het licht komen niet verbergen. ‘Er zijn zelfs te weinig wattenstaafjes! Dat associeer je met een derdewereldland, niet met Nederland.’
Berusting is er ook. Het is een ongekende uitbraak, zo valt te horen bij betrokkenen in de crisisteams, alleen te vergelijken met de Spaanse griep van ruim een eeuw geleden. De specialisten hebben er bovendien keer op keer op gewezen dat er nog veel onduidelijk is over het virus en dat de inzichten per dag veranderen.
Had Nederland het anders moeten doen?
Had Nederland desondanks meer moeten doen in die cruciale maand februari? ‘Achteraf zien we dat het virus zich anders gedraagt dan we toen wisten’, zegt Sjaak de Gouw die namens GGD GHOR Nederland in het Bestuurlijke Afstemmingsoverleg zit. ‘Ieder virus is anders en je loopt bij een epidemie in het begin altijd achter de feiten aan. Onvermijdelijk. Dit virus heeft een incubatietijd van tien dagen, dus pas tien dagen later kun je die besmetting vaststellen en maatregelen nemen om verdere verspreiding tegen te gaan.’
In maart krijgt Nederland met vertraging het bombardement te zien dat eind februari heeft plaatsgevonden. Op 1 maart worden er 10 besmettingen gemeld, op 5 maart zijn het er 82, op 9 maart 321. Het zijn slechts grove indicaties, want er wordt dan allang niet meer op grote schaal getest. Het virus is out of control.
Op 10 maart maakt premier Mark Rutte bekend dat Nederlanders geen handen meer mogen schudden en dat Brabanders zoveel mogelijk thuis moeten blijven. Op 15 maart sluit het kabinet de scholen, horeca, restaurant en sportclubs. Iedereen moet zoveel mogelijk thuisblijven. De intelligente lockdown is begonnen.
In februari voelde Nederland zich nog onkwetsbaar; twee weken later kraakt het hele zorgstelsel in zijn voegen. In zijn televisietoespraak op 16 maart moet premier Mark Rutte de bittere waarheid onder ogen zien: ‘Het coronavirus is onder ons en zal voorlopig onder ons blijven.’
No comments:
Post a Comment