Hoe ze àltijd fout zaten en èlke bewering later moesten herroepen.
Dit artikel benoemt niet eens het gebrek aan IC's, beademing en mondkapjes.
Ook daar waren ze volledig nalatig.
Luisteren we in de coronacrisis niet naar een te klein groepje deskundigen?
Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie
Wat experts zeggen is voor de regering leidend. Fijn,
vond Volkskrant-journalist Kustaw Bessems, tot hij hun redeneringen
niet meer kon volgen, en zelfs onenigheid zag. Hij wil graag méér stemmen
horen.
Kustaw
Bessems9 april 2020, 17:39
Dat ik het nog eens geruststellend zou vinden dat de
regering een app verkent die in de gaten gaat houden of ik anderen besmet met
een virus. Of zij mij. Tot voor kort had ik op mijn achterste benen gestaan,
verontwaardigd over de opdringerige staat. Nu vind ik het hoopgevend.
Niet omdat ik per se alle heil verwacht van de app. De
bezwaren zijn bekend: hij werkt alleen in combinatie met grootschalig testen en
de tests zijn vooralsnog niet zo betrouwbaar als je zou willen. En gaat het wel
lukken om een app te bouwen die onze privacy voldoende eerbiedigt? De
opluchting zit hem erin dat het kabinet met zo’n grotesk plan erkent in welke
extreme en tot nu toe behoorlijk uitzichtloze situatie we zitten. En dat bij
het denken over oplossingen alles is geoorloofd.
Het kabinet lijkt hiermee ook meer een eigen koers te gaan
varen. Het RIVM was, evenals leden van het daaraan gekoppelde Outbreak
Management Team, tot voor kort nog zeer sceptisch over het beleid van testen en
traceren met een app. En onze politieke bestuurders leken de laatste tijd wel
erg verworden tot woordvoerders van ‘de deskundigen’.
Werd er de afgelopen maanden niet een beetje te veel naar
deskundigen geluisterd? Dat wilde ik niet denken. Dat durfde ik niet goed te
denken. Maar de vrees bekroop me wel, terwijl ik maniakaal het nieuws volgde.
Een gewoonte die vroeger gold als journalisten trekje, maar die ik nu met de
rest van de wereld deelde.
Het is goed om te zeggen dat ik doorgaans groot vertrouwen
heb in de wetenschap. Voeding, het klimaat, vaccineren: de laatste stand van de
wetenschap beschouw ik als de geldende waarheid tot er nieuwe, betere inzichten
zijn. Een alternatief zie ik niet. Wat me in het geval van de corona-uitbraak
aanvankelijk alleen nog maar meer innam voor de wetenschap, is dat ik graag
wilde geloven dat het met de uitbraak van het coronavirus wel los zou lopen. En
voor die ontspannen houding was de munitie bij deskundigen lange tijd met bakken
tegelijk op te halen.
Eind februari vergeleek het RIVM corona nog met de gewone
griep. Een kleine week voordat de eerste Nederlandse patiënt werd
geregistreerd, hield het hoofd van het Centrum Landelijke Coördinatie
Infectieziektebestrijding bij dat RIVM, Aura Timen, in een wat lacherige sfeer
een toespraak voor de
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Daarin relativeerde zij op
de vraag ‘Loopt Nederland gevaar?’ de risico’s van het virus (‘laag risico voor
Europa’) en waarschuwde voor iets anders: ‘We lopen het gevaar dat we achter
elkaar aan lopen en de maatregelen steeds een stapje hoger opstapelen.’ Een dag
voor die toespraak had zij op een vraag van deze krant geantwoord dat zij
‘natuurlijk’ nog handen schudde. ‘Als we maar gewoon de handen blijven wassen. En vertrouwen hebben in de medemens.’
Dat premier Rutte vanaf het begin zei dat hij bij de aanpak van corona ‘op de deskundigen’ voer, klonk dan ook als de redelijkste,
verstandigste benadering. Tot zover geen vuiltje aan de lucht.
See RIVM's other Tweets
Maar stilletjes aan begon er iets te knagen. Steeds
indringender werden de getuigenissen, beelden en waarschuwingen van artsen en
wetenschappers uit eerst China en vervolgens Italië, waar het virus om zich
heen greep. In de pers en op sociale media. Want het mag bon ton zijn om te
doen alsof sociale media alleen maar vol staan met nepnieuws, scheldpartijen,
ongefundeerde meningen en andere drek (en die zijn er in overvloed te vinden),
Twitter biedt supersnel toegang tot een schat aan vaak verifieerbare informatie
van ooggetuigen en specialisten over elk denkbaar onderwerp.
Duidelijk werd al vroeg wat gemeengoed zou worden: dat
veruit de meeste mensen niet heel ziek werden van corona, laat staan dodelijk
ziek, maar een deel van de patiënten wel. En dat het virus zo besmettelijk was
dat de ziekenhuizen overbelast raakten waardoor zowel de coronapatiënten als
andere zieken niet meer de zorg konden krijgen die ze nodig hadden. Het drong
door dat China en Italië hun drastische maatregelen niet troffen om individuen
tegen de ziekte te beschermen, maar in het belang van de samenleving als
geheel.
Waar leidde dit toe in Nederland? Eind februari, met
carnaval net achter de rug, nog niet tot veel. Ja, het advies om je handen te
wassen, in je elleboog te hoesten en papieren zakdoekjes te gebruiken. Het
voelde niet helemaal in verhouding. En zoals wel meer mensen werd ik onrustig.
Maar ik censureerde mijn gedachten. Wie was ik om iets te
vinden van een virus? Je praat toch moeilijker mee over epidemiologie, als je
er niet voor hebt doorgeleerd, dan over – noem eens wat – rechten of
geschiedenis.
En ergens speelden denk ik toch ook wel clichébeelden mee
over China en Italië. Dat ze in China onhygiënisch zijn en rare dieren eten. En
dat Italië niets kan organiseren. Dus daar had de overheid in reactie op de
besmettingen vast prutswerk geleverd. Nuchtere, kundige Nederlandse experts zouden
wel zorgen dat wij beter waren voorbereid.
Maar het werd maart en het aantal geregistreerde patiënten
in Nederland kwam boven de driehonderd en beperkte zich niet tot de provincie
Noord-Brabant. En ik kreeg een soort kortsluiting in mijn hoofd. We wisten nu
toch echt een paar dingen zeker: dit virus was nieuw, de werking onbekend én
het was verschrikkelijk besmettelijk én het werd ook verspreid door mensen met
lichte symptomen én het was elders volledig uit de hand gelopen. In Brabant
werden maatregelen genomen: geen grote evenementen meer, thuiswerken als het
kon en thuisblijven als je verkoudheidsklachten had. Maar die regels werden
niet nodig geacht in de rest van Nederland.
Hoe voldeed dit nog aan de wetten van de logica? Waarom zou
een virus dat van Wuhan naar Tilburg was gereisd zich veel aantrekken van
Nederlandse provinciegrenzen? Sterker, in Coevorden en Diemen bewezen patiënten
inmiddels het tegendeel.
Als schrijvend journalist moet ik soms even vergaderen. En
ik vind het nuttig en gezellig om collega’s om me heen te hebben. Maar steeds
meer begon ik onze redactiezaal te zien als een potentiële besmettingshaard.
Onverantwoord. Ik voelde me dom als ik er een stuk zat te tikken. Maar geneerde
me ook om dat ter sprake te brengen.
Op 11 maart hield ik het niet meer en mailde ik mijn chef
dat ik thuis ging werken en eigenlijk vond dat iedereen dat moest doen. Het was
een bericht vol excuserende termen. ‘In alle bescheidenheid natuurlijk, hè’,
schreef ik, ‘Ik ben geen viroloog.’ En: ‘Ik voel me een internetgekkie.’
Dezelfde dag was in het nieuws dat ook uit Brabants
onderzoek bleek wat vanuit het buitenland al was gerapporteerd: het virus
verspreidde zich ‘onder
de radar’, via mensen die zich niet of nauwelijks ziek voelden.
Gevraagd naar het verschil tussen de Brabantse en de
landelijke maatregelen zei
RIVM-directeur Van Dissel in de Volkskrant: ‘Als je alles
op slot gooit, stopt de BV Nederland.’ Ik begreep het punt: je wilt de
samenleving zo min mogelijk ontwrichten en de economie geen nodeloze schade
toebrengen. Alleen, ‘thuiswerken als het kan’? ‘Thuisblijven bij milde
klachten’? Dat was toch helemaal niet zo ontwrichtend of schadelijk? In het
licht van wat er dreigde? En als dat kennelijk zinvol was voor Brabant, dan leek
het toch een kwestie van gezond verstand om op z’n minst deze milde
voorschriften landelijk door te zetten?
De middag nadat het interview was verschenen gingen de
maatregelen alsnog landelijk gelden. Rutte en Van Dissel beriepen zich op
nieuwe informatie die in het geheel niet nieuw klonk.
Nog had ik schroom om te vinden wat ik inmiddels wel aan een
van mijn vele eveneens bezorgde vrienden appte: ‘Dit beleid is achterlijk.’
Want daarachteraan schreef ik ook weer: ‘Ik hoop eigenlijk dat Van Dissel
gelijk heeft en dat wij onszelf later belachelijk kunnen maken over hoe we ons
zaten op te winden.’
Niet alleen ben ik een onbenul op het gebied van virussen,
ik weet ook niet hoe het is om zo’n crisis te managen. Als journalist heb ik
bestuurders dat weleens van een afstandje zien doen. Na een ontploffing in een
vuurwerkfabriek of een cafébrand, na een politieke moord, in de nasleep van een
terroristische aanslag of bij de bankencrisis. Maar je weet niet écht onder
welke onmenselijke druk ze staan, je weet niet over welke informatie ze
beschikken en je weet niet om welke goede redenen zij dingen doen of laten die
jij als buitenstaander niet kunt plaatsen. Ik was gevoelig voor het argument
dat je de brandweer niet moet storen bij het blussen en was me bewust van de
irrelevantie van mijn meninkjes.
En toen kwam De Toespraak.
Geen misverstand: het staatsmannelijke hart dat ons onder de
riem werd gestoken was ook mij heel welkom. Maar het was ook de
toespraak waaruit velen meenden te begrijpen – en ik was er een van –
dat Rutte nieuw beleid aankondigde: werken aan groepsimmuniteit. Daar schrokken
een hoop mensen van, zeker toen werd voorgerekend door kritische deskundigen
hoeveel doden dat wel niet zou kosten.
In het debat dat erop volgde, zei Rutte dat dit een
misverstand was geweest: groepsimmuniteit was geen doel, het was een bijeffect
omdat er nu eenmaal mensen werden besmet, maar het beleid was gericht op het
maximaal controleren van het virus.
Ook Van Dissel was in een briefing stellig: ‘De
groepsimmuniteit is absoluut geen doel op zich.’ Dat dat toch zo over was
gekomen? ‘Daar zal ik zelf schuldig aan zijn’, erkende hij. Maar hij zei ook:
‘De framing die ik daarna in de kranten heb gelezen was te veel van: o, we
proberen meteen groepsimmuniteit te hebben.’ Had Nederland niet een heel andere
benadering dan andere Europese landen, die in ferme termen steeds striktere
lockdowns afkondigden? Nee, ook dat lag aan journalisten: ‘In de pers wordt
veel gesproken over verschillen die er zouden zijn. Ik moet u eerlijk zeggen
dat ik die nauwelijks zie.’
Maar wacht, dit was toch dezelfde Van Dissel die de avond
van de toespraak dat idee van groepsimmuniteit in gesprek met Nieuwsuur helemaal had uitgewerkt?
Mariëlle Tweebeeke: ‘Om groepsimmuniteit te krijgen
moeten mensen het krijgen.’
Van Dissel: ‘Ja, precies.’
(...)
Tweebeeke: ‘We weten nog niet zeker voor hoelang we
daarna zijn beschermd. Hoeveel mensen moeten het krijgen om die
groepsimmuniteit te hebben?’
Van Dissel: ‘Uiteindelijk op grond van de
karakteristieken van de overdracht van het virus weten we dat dat tegen de 60
procent moet zijn, 50, 60 procent.’
(...)
Tweebeeke: ‘Het is eigenlijk beter als meer mensen het
krijgen, alleen moeten we zorgen dat niet de meest kwetsbare mensen het
krijgen.’
Van Dissel: ‘Dat is eigenlijk de gedachte achter dit
beleid. We willen het virus laten rondgaan onder mensen die er eigenlijk weinig
last van hebben. Waar we ook van verwachten dat er weinig ziekenhuisopnamen en
zeker weinig problemen zijn. Tegelijkertijd probeer je de kwetsbare groep, waar
ook de grootste risico’s liggen, zo goed mogelijk af te schermen. Als de groep
die het virus heeft gehad groot genoeg is, dan gaat die groep de personen
beschermen tegen het virus.’
(...)
‘Wat we met gecontroleerd rond laten gaan bedoelen is dat
we eigenlijk willen kijken of we een zekere mate van infecties kunnen
toelaten.’
(...)
Tweebeeke: ‘Dus dat was de boodschap van Rutte vanavond.
We moeten hierdoorheen. Heel veel mensen moeten dit gaan krijgen om ons
hiertegen te weren.’
Van Dissel, knikkend: ‘Ja, ja.’
En hoe zat het met die andere landen? Van
Dissel: ‘Het punt met de Europese aanpak, die is inderdaad verschillend. Wij
zien overigens heel veel overeenkomsten met bijvoorbeeld het Verenigd
Koninkrijk, dat ook zo’n aanpak lijkt te kiezen.’
En het Verenigd Koninkrijk, dat was nu juist het land dat
expliciet de strategie van groepsimmuniteit had aangekondigd. Maar daar
verscheen precies op de avond van Ruttes toespraak en Van Dissels interview een
wetenschappelijk rapport over die aanpak, dat honderdduizenden mogelijke doden
in het vooruitzicht stelde. Tegen de tijd dat de premier en de RIVM-baas met de
Tweede Kamer spraken, had de Britse regering een ommezwaai gemaakt.
Dus óf dit was een misverstand (Rutte) en dan was het een
communicatieblunder die zijn weerga niet kende, óf groepsimmuniteit was wel
degelijk het doel geweest maar ze zagen er toch maar van af, óf
groepsimmuniteit was nog steeds het doel maar ze zeiden het niet meer hardop
tegen ons, omdat wij dan te veel in paniek raakten. Iets korter gezegd: ik wist
niet meer wat ik moest geloven.
Rutte had het in zijn toespraak ook weer over de deskundigen
gehad. ‘In de wereld van vandaag zijn nieuws en informatie sneller dan het
licht en is een mening ook snel gegeven’, sprak hij. ‘Ik begrijp dat. Maar het
antwoord op alle vragen die leven, begint bij de kennis en ervaring van deskundigen.
Laat ons daaraan vasthouden. Aan deskundigen als Jaap van Dissel en zijn
collega’s binnen en buiten het RIVM. Virologen, intensivecareartsen en andere
specialisten.’
Dat klinkt goed. Dat klinkt als iets waar je niet
fatsoenlijk op tegen kunt zijn. Ware het niet dat Rutte hiermee een knoeperd
van een schijntegenstelling opriep. Als burger stond je helemaal niet voor de
keuze om je iets aan te trekken van enerzijds deskundigen en de overheid of
anderzijds van zomaar wat meningen. Er zijn voortdurend meningsverschillen
tússen deskundigen. Verschillen tussen buitenlandse en Nederlandse deskundigen.
Tussen deskundigen bínnen Nederland. Soms tussen vakgenoten en soms tussen
kenners van verschillende relevante vakgebieden.
Twee dagen voor Ruttes toespraak had de Federatie Medisch
Specialisten nog in het openbaar opgeroepen om de scholen te sluiten, terwijl
het kabinet nu juist op advies van het Outbreak Management Team had besloten
dat níét te doen. Waren de medisch specialisten niet ook belangrijke
deskundigen? Zouden die zo’n dramatische stap zomaar zetten? Dat Ruttes
topadviseurs de specialisten niet hadden weten te overtuigen, kon niet anders
dan argwaan wekken bij de leek.
Vervolgens gingen de scholen toch dicht, ook al was daar
wetenschappelijk volgens Rutte en het RIVM nog steeds geen reden toe, maar er
kwam wel een onderzoek naar besmetting via kinderen, waarop het nu nog wachten
is. Was die eerste inschatting dan toch niet zo hard als gesteld? Is dit
onderzoek er alleen maar voor de bühne? Geen van beide maakt het makkelijker om
netjes in het spoor van de deskundigen te blijven denken.
Of wat te denken van Alex Friedrich, een arts-microbioloog
in het UMCG in Groningen die een keer had mogen aanzitten bij het OMT. Hij
verklaarde in een publieke
breuk met het landelijk beleid dat zorgverleners in de noordelijke
provincies wél op grote schaal werden getest. Het kwam hem op een standje te staan
van minister De Jonge van Volksgezondheid. Dezelfde minister die iets later
aankondigde dat hij toch overal het aantal tests voor zorgverleners zou
opschroeven, precies wat Friedrich wilde. Was die eerst niet deskundig en later
toch ?
Rutte's eigen verhouding tot die deskundigen was ook
bijzonder. In een Kamerdebat riep hij: ‘Ik zou ook het liefst al die scholen
sluiten morgen. Natuurlijk, daar zijn we het allemaal over eens. Geen
discussie.’ Maar op aandringen van de deskundigen zag hij er toch van af.
Formeel heeft het Outbreak Management Team alleen een adviserende rol, maar
hier leek de geadviseerde premier tot zegsman gereduceerd. Rutte zat nog in
zijn vertrouwde rol van procesbegeleider, waarmee wel erg veel bestuurlijke
verantwoordelijkheid kwam te liggen bij deskundigen, en dan ook nog uit een
paar heel specifieke disciplines.
'Heel blij' dat minister testcapaciteit fors uitbreidt en meer gaat testen | NOS - Het werkt goed en beschermd kwetsbaren en ouderen! Niet alleen voor de statistieken, maar remt de verspreiding van de epidemie! Goed zo! @2eKamertweets nos.nl/l/2328996
Eefje Rammeloo, China-correspondent voor Trouw en Elsevier, schrijft
in een
van frustratie druipende terugblik op haar verslaggeving over de
corona-uitbraak: ‘Hoe kan het dat de horrorverhalen uit China niemand leken te
alarmeren? Nederland lijkt te hebben gedacht dat het coronavirus een Chinese
curiositeit is, iets dat nooit ofte nimmer in Nederland kon gebeuren. Was het
niet duidelijk dat Wuhan geen armoedig provinciestadje is, maar een van China’s
megasteden? Dat de gezondheidszorg er tot de beste van het land behoort?’
Eerder, 11 maart, zette haar Volkskrant-collega
Leen Vervaeke dan al een ongebruikelijke stap door op de site van de
krant de
alarmbellen te luiden: Nederland doet te weinig, te laat. ‘Heeft men in
Europa dan niet gezien wat er in Wuhan en in Italië is gebeurd? Dat lijkt me
ernstig genoeg om te zeggen: liever iets te hard ingrijpen dan te weinig.’
Hoe kon dat, die discrepantie tussen de feiten op de grond in getroffen landen en de betrekkelijk laconieke sfeer in Nederland? Zou het kunnen dat het drama in Italiaanse ziekenhuizen beter op tv of Facebook was te zien dan in de bewezen effecten en deugdelijke rekenmodellen van de wetenschappelijke specialisten waarop de regering afging? Iemand als Timen van het RIVM sprak met schijnbare aversie over het mediagenieke karakter van de uitbraak. Maar soms is snelle, grillige, rauwe, versnipperde praktijkinformatie meer waard dan harde data. Zoals de reportage van de oorlogsverslaggever meer kan vertellen dan een landkaart met troepenverplaatsingen.
Zoals de intensivecareartsen, praktijkmensen naar wie
overigens gelukkig wel degelijk wordt geluisterd, de potentiële overbelasting
van hun afdelingen eerder zagen aankomen dan de cijferaars van het RIVM.
‘We nemen niet zomaar blind alle adviezen over’, zei Rutte
in de Tweede Kamer. Hij ‘challenget’ die adviezen. Maar het is de vraag of dat
genoeg gebeurt. Dat is niet alleen relevant voor de evaluaties die zullen
verschijnen over die stormachtige begintijd van de pandemie – hopelijk niet pas
over lange tijd – maar te meer voor de fase waarin we nu zitten. Want
uiteindelijk zijn we dan met horten en stoten terechtgekomen in onze
‘intelligente lockdown’, en hopelijk lukt het nu dankzij onwaarschijnlijke
krachtsinspanningen van de mensen die er werken om binnen de maximaal opgerekte
capaciteit van de intensive care te blijven en Italiaanse taferelen te
vermijden. Maar nu is de kwestie hoe we hier ooit weer uit komen. En dat ziet
er niet goed uit. De epidemiologen zeggen dat we jaren met het virus zullen
moeten leven en dat maatregelen al die tijd in enige mate van kracht zullen
moeten zijn. Jaren zonder reizen of grote feesten, jaren van social
distancing.
Hoogleraar Jan
Kluytmans van het UMC Utrecht trok in de Volkskrant de vergelijking
met de bezetting. Voor mij was die vergelijking niet nieuw. Mijn moeder
werd in 1940 geboren als Joods kind in Rotterdam en had de parallel met de tijd
van onderduiken allang getrokken. Afgelopen week vierden we seideravond, een
feest dat eigenlijk over bevrijding gaat. Mijn moeder was alleen thuis. Ze zag
ons via schermpjes. We hadden zelf de kippensoep met matzeballen gemaakt die
zij normaal kookt. We verrasten haar door voor de webcam te verschijnen in rare
uitdossingen. Niet dat dat iets met Pesach heeft te maken, maar om lucht te
brengen in een toch al absurde avond.
Zoals zovelen volg ik het nieuws over corona met een
gebroken hart.
Rutte zei: ‘We zullen moeten zoeken naar het nieuwe normaal
in de anderhalvemetersamenleving.’ Dat is niet alleen economisch een beklemmend
perspectief. Ook de mentale last van het isolement zal steeds moeilijker te dragen
zijn, vooral voor diegenen van wie in het leven toch al veel wordt gevraagd.
Hoe zwaar de zorgen om het materiële én immateriële bestaan nu al op mensen
drukken, lijkt soms niet helemaal door te dringen tot het groepje deskundigen
dat nu de koers uitzet. In Trouw gaf
viroloog Ann Vossen, werkzaam bij het Leids Universitair Medisch Centrum en lid
van het Outbreak Management Team, bijvoorbeeld dit antwoord op de vraag of alle
Nederlanders zich binnenkort kunnen laten testen op besmetting met het
coronavirus of immuniteit: ‘Ik houd van een intelligent testbeleid. Als je
test, moet je daar een consequentie aan koppelen. De motivatie moet dus niet
alleen zijn: ik wil het weten.’
Maar Nederlanders willen niet zomaar voor de lol weten of ze
immuun zijn. Ze willen dat weten omdat ze op bezoek willen kunnen bij hun bejaarde
ouders, die het niet goed redden onder het huidige regime. Omdat ze hun café
willen openen, hun personeel niet willen ontslaan en hun huis niet willen
kwijtraken. Ze willen dat om duizend-en-een betere redenen dan alleen ‘ik wil
het weten’. Er mogen bezwaren zijn tegen massaal testen – de capaciteit is te
klein en de tests zijn niet precies genoeg – maar de behoefte van al die mensen
om het wel te kunnen, de wens die achter de vraag ligt, die is eigenlijk best,
ja, intelligent.
Of neem de mondkapjes. Die helpen wel tegen de verspreiding
van corona in de zorg, maar niet in de bredere samenleving, is het adagium.
Omdat mensen verkeerde kapjes opzetten en die verkeerd gebruiken. Zijn dit dan
niet de omstandigheden waaronder je mensen zou moeten leren de juiste kapjes
goed te gebruiken? Ik weet het antwoord niet, ik hoor het bevredigende antwoord
op die vraag alleen óók niet van deskundigen. Ik ben in elk geval bereid mij
alle finesses van welke beschermende kleding dan ook eigen te maken en desnoods
een strenge praktijktoets af te leggen als dat betekent dat ik daarna mijn
vrienden en familie weer een knuffel kan geven.
Wij leken stellen steeds indringender dit soort vragen. En
de beleidsbepalende deskundigen, wier terrein ineens van ons allemaal is, komen
steeds vaker in de rol van nee-zeggers die ons steeds vertellen wat allemaal
een slecht plan is. Terwijl we één gezamenlijk doel hebben: we willen een
exitstrategie.
Volgens NRC Handelsblad is het RIVM zo druk belast met de acute crisis, dat het geen capaciteit heeft (idem) om grondig over zo’n exitstrategie op langere termijn na te denken. Een groep van veertig externe wetenschappers die zichzelf al hadden verenigd via het chatprogramma Slack wilde meedenken, en dat heeft het instituut verwelkomd. In die groep zitten epidemiologen, psychologen, wiskundigen en modelleurs.
Prachtig initiatief, deze groep. Maar het is nog best mager.
De regering zou een oproep kunnen doen aan alle knappe koppen van Nederland (en
daarbuiten): bedenk hoe wij hieruit komen, en het vergaren van die kennis
vervolgens heel goed kunnen organiseren.
Nee, die app is nu niet ineens zaligmakend. Waarom zou je
ook op één paard wedden? We hebben veel meer en misschien nog veel wildere
plannen nodig.
Grootschalige, dwingende interventies door de staat: nee,
die zijn normaal gesproken niets voor ons. Maar normaal is voorbij. Alsof het
wel iets voor ons is om nog jaren in deze schemerzone te verkeren.
Zo komt in het NRC-stuk over exitstrategieën ook
het idee langs om in Nederland regio voor regio voorzichtig immuniteit op te
bouwen. Maar daarvan wordt gezegd dat het ‘onmogelijke dilemma’s’ zou
opleveren, zoals: wie mag er eerst? Dat klinkt onder de huidige omstandigheden
niet onmogelijk maar overkomelijk. Als dit een van de hevigste crises is
waarmee Nederland ooit buiten oorlogstijd te maken heeft gehad, zoals Rutte
terecht zegt, dan mag je verwachten dat niets als vaststaand gegeven wordt
beschouwd, dat niets taboe is.
Het kan goed dat we de komende jaren niet uit de ellende
raken. Maar het lukt zeker niet als we bij elk begin van een gedachte alleen
maar roepen waarom het wel een ramp moet worden, zoals nu door sommigen weer
met die app gebeurt. En we komen hier ook niet uit als de blik te nauw blijft.
Het is prettig dat het soms wat wereldvreemd opererende RIVM nu is aangevuld
met psychologen, maar je kunt van veel meer verschillende disciplines
profiteren.
Gevraagd naar het relatieve succes van Zuid-Korea in de
strijd tegen corona, zei viroloog Marion Koopmans, die ook heeft
aangezeten in het Outbreak Management Team: ‘De situatie is er compleet anders.
Men hecht er minder aan privacywetgeving en heeft een enorme discipline in
sociaal afstand houden. In Korea zijn de restaurants gewoon open: men zit er
ruim van elkaar en als het ergens voor eenderde vol zit, gaan mensen er niet
meer naar binnen.’
Door dat soort veelgehoorde stereotypen van Koreanen als
typische groepsdieren gaan Korea-kenners bijkans door het lint. Want dat van
die privacy mag kloppen, zij schetsen Koreanen juist als creatieve durfals,
best individualistisch, gepolariseerd zelfs, maar wel hardwerkend en goed
voorbereid. En ze waarschuwen dat het denken over de Aziaat als de Ander al
sinds het begin van de crisis lessen trekken in de weg staat. Jeroen Visser, correspondent
van de Volkskrant in Seoul laat weten: ‘In het ov zit je
gewoon schouder aan schouder, op vrijdag- en zaterdagavond zwermen jongeren
door elkaar in het uitgaansgebied en ze staan ook nog steeds in de rij voor de
populaire restaurants. In het weekend zitten de parken vol. RIVM en consorten zijn belangrijk, maar niet heilig en
niet genoeg. Kennis van Azië is net zo hard nodig als kennis van
infectieziekten. Historici kunnen bijdragen, evenals technerds, sociologen,
communicatiewetenschappers, economen, bestuurskundigen, productontwikkelaars en
– ik noem maar wat – scenarioschrijvers. En vergeet niet de
ervaringsdeskundigen, die de gevolgen hebben ondervonden van het virus en de
maatregelen daartegen en die vertellen wat ze nodig hebben. Om ons de weg naar
de uitgang te wijzen én om ons leven lichter te maken zolang we die weg nog
niet hebben gevonden. Waar kunnen al deze mensen zich eigenlijk melden?’
Het moet geen Poolse landdag worden, dat begrijp ik wel.
Maar er zijn slimme manieren om zo veel mogelijk ideeën in zo kort mogelijke
tijd te organiseren. En om op onverwachte oplossingen te komen. Vraag maar aan
productontwikkelaars. Zelfs als een app hier niet het antwoord is, dan kan het
app-denken helpen.
Mark Rutte staat tegenwoordig bij persmomenten voor een
decortje waarop in veelvoud de zin is afgedrukt: ‘Alleen samen krijgen we
corona onder controle.’ Dat is vermoedelijk bedoeld om iedereen ertoe te
bewegen zich aan de afgekondigde maatregelen te houden. Maar bij zo’n crisis,
die niemand eerder heeft meegemaakt, en waarbij we nu hopelijk de fase ingaan
na het blussen van de ergste brand, moet dat ook gelden voor het nadenken óver
die maatregelen. Misschien is er niet te veel naar deskundigen geluisterd, één
specifiek groepje deskundigen wordt inmiddels wel overvraagd. Nu de dreiging de
komende jaren zo groot is, moet er gemobiliseerd worden. Niet met wapens, maar
met ideeën. Tijd om aan te treden. Het is nog te vroeg om ons bij jaren van
bezetting neer te leggen.
LEES OOK:
Nooit meer Koningsdag, carnaval, 5-meiviering of plaatselijk
stadsfeest; nooit meer uzelf verliezen in een mensenmassa op een popfestival.
Epidemiologen schetsen een beeld van Nederland
na de lockdown
Apps die coronaverspreiding monitoren en melden, kunnen
alleen slagen als zoveel mogelijk mensen meedoen. Hoe
zit het met de privacy bij gebruik?
Zuid-Koreaans wil hij de laatste Nederlandse strategie niet
noemen, maar Jaap van Dissel zegt wel ‘dat
niet valt te ontkennen dat het testbeleid in bepaalde Aziatische landen in enig
succes heeft geresulteerd’.
De layout maakt dit artikel volkomen onleesbaar!
ReplyDeleteOpgelost !
DeleteSommige krantenartikelen zijn heel lastig te copy pasten.
Maar al doende krijg je wel wat tricks die het toch acceptabel maken.
Hele artikel eerst in Word plakken. Dan enkele keren copy pasten in word, midd3elste symbool bij pasten kiezen.
De tweets moet je pakken door het woord vóór de tweet (in de tekst ) en het woord nà de tweet ( in de tekst) mee te copien.
Ik heb het lange artiel per koptelefoon beluisterd ! Heerlijk.
Delete[Apps die coronaverspreiding monitoren en melden, kunnen alleen slagen als zoveel mogelijk mensen meedoen.]
ReplyDeleteGezien het trackrecord van de overheid m.b.t. automatisering staat dit op 100% falen. Alle projecten tot nu toe zijn mislukt.
Maar ik begreep dat ze die technologie ook bijv in Korea kunnen kopen.
DeleteDaar werkte het volgens mij.
Ik las of hoorde: In Korea was die lockdown helemaal niet zo streng: cafés zaten vol met mensen. Overal mensen in parken. In de afgelopen maanden dus.
Ik ben ook voor "mobiele isolatie' : dat je gewoon in het openbaar vervoer naar je werk kan, maar absoluut iedereen een N95 masker op, en de lucht in de bus en tram trein altijd vers van buiten.
Op het werk: gecompartimenteerd blijven: Mensen die elkaar mòeten zien of samenwerken: samen. Maar collega's die je slechts 1 x per dag moet spreken: via afstand media.
Wordt iemand in 1 afdeling ziek: dan die mensen allemaal vanaf huis laten werken gedurende 3 weken.
Er is volop te bedenken waarmee je de zaak gewoon draaiende kan houden en de epidemie helemaal onder controle houdt.
Daar is bluetooth tracking misschien niet eens voor nodig.
Privacy? Ik zou niet eens willen weten wat 99,99 % van de mensen zoals doet. Ze zijn total niet interessant.
De enige die interessant is voor Big Brother is diegene die op het punt staat Big Brother te ontmaskeren.
Die loopt gevaar.
Maar nu ik zie dat je de mensenniet eens kanwaarschuwen voor een epidemie die op ze af komt, heb ik het helemaal opgeven om de mensen te tonen wie de baas is, en hoe ze beroofd worden en dat ze overbodig worden en dus hun leven niet zeker zijn. ( 7 miljard wordt als ballast voor de wereld gezien.. Die 7 miljard zijn dus hun leven niet zeker.)
De enigen die blijven zijn de usual suspects met voor elk 5000 slaven.
Dat is het narrative van waaruit deze usual suspects de wereld zien.