Sunday, December 04, 2011

173 De Protocollen van Zion.

DE PROTOCOLLEN VAN DE WIJZEN VAN ZION

This blog: http://tiny.cc/af3a6w

Nederlandse vertaling uit 1933


(wat tussen haakjes achter het protocolnummer is toegevoegd, staat niet in het originele document)
In kleur zijn enkele toevoegingen aangebracht die niet in het origineel staan. 
De engelse vertaling is volgens mij begrijpelijker voor diegenen die goed engels spreken. 
Daar wordt iets directer gezegd wat er ook bedoeld wordt. Bijvoorbeeld: in plaats van 'volk' staat er dan 'goyim'. 

Deze tekst heb ik enkele jaren geleden van het internet gehaald, maar die is nu verdwenen. 

Update 2017:  Er staat een andere Nederlandese versie op het web. HIER. 
Die is een vertaling van de ' Victor E. Marsden'  vertaling ( Russisch > Engels > Nederlands) , en daarin wordt ook het woordGoy gebruikt ipv volk.
In een enkel geval heb ik hieronder beide versies van een artikel direct bna elkaar geplaatst
Vb:  12-5.


PROTOCOL 1 (de hoofddoctrine)
1.  Laten we elk gepraat vermijden, maar iedere gedachte afzonderlijk onderzoeken en de toestand door vergelijkingen en gevolgtrekkingen onder de loep nemen. Ik zal ons systeem zowel volgens ons gezichtspunt uiteenzetten als volgens de opvatting van hen die niet tot onze gelederen behoren.
2.  Het staat vast, dat de mensen met slechte instincten veel groter in aantal zijn dan die met goede. Daarom bereikt men betere resultaten als men de mensen met geweld en bangmakerij regeert dan met geleerde uiteenzettingen.
3.  Ieder mens streeft naar de heerschappij; iedereen zou graag dictator worden als hij er de kans toe zag en slechts weinigen zijn bereid hun eigen belang aan het gemeenschappelijk welzijn op te offeren.
4.  Wie heeft de roofdieren, die men mensen noemt, in toom gehouden? Wie heeft hen tot nog toe geleid? Tot aan het begin van de sociale orde hebben zij zich onderworpen aan het ruwe en blinde geweld later aan de wet die niets anders is dan dat zelfde geweld, alleen in andere vorm. Ik trek hieruit de conclusie dat volgens de natuurwet het recht in het geweld ligt.
5.  De politieke vrijheid is geen feit, alleen maar een idee. Men moet dit idee kunnen verwerkelijken zodra men de volksmassa's door het lokaas van een denkbeeld op zijn hand moet brengen, indien zij de bedoeling hebben om de heersende partij omver te werpen. Dit vraagstuk is gemakkelijk op te lossen als de tegenpartij haar macht put uit de vrijheidsidee - het zogenaamde liberalisme - en ter wille van dit idee iets van haar macht prijsgeeft. Op dat ogenblik zal onze leer triomferen: zodra de teugels van het bewind zijn los geraakt, worden ze krachtens de natuurwet direct door andere handen gegrepen, omdat het blinde geweld van de massa geen dag zonder leider kan zijn ; de nieuwe macht treedt eenvoudig in de plaats van de vroegere macht die door het liberalisme van zijn kracht werd beroofd. In onze tijd is de macht van het goud in de plaats gekomen van de heerschappij der liberale regeringen. Er was echter een tijd dat men in God geloofde.
6.  De vrijheidsidee is niet te verwerkelijken, want niemand is in staat om er het juiste gebruik van te maken. Men behoeft het volk slechts korte tijd zichzelf te laten regeren en het zelfbestuur verandert al heel gauw in teugelloosheid. Van dit ogenblik af ontstaan er twisten die spoedig tot sociale oorlogen leiden de staten gaan in vlammen op en hun hele grootheid valt tot as ineen.
7.  Of een staat zich nu al uitput onder de werking van zijn eigen schokken of dat zijn binnenlandse twisten hem aan vreemde vijanden overleveren, in ieder geval kan hij als reddeloos verloren worden beschouwd: hij is in onze macht. De heerschappij van het kapitaal dat geheel in onze handen is, komt hem dan voor als een reddingsanker waaraan hij zich goedschiks of kwaadschiks moet vastklampen, wil hij niet ten onder gaan.



8.  Wanneer iemand volgens liberaal standpunt zulke overwegingen voor immoreel zou houden, dan vraag ik hem: Als iedere staat twee vijanden heeft, een in zijn eigen boezem en een vreemde, en wanneer het hem veroorloofd is om zonder enige morele consideratie tegen een vreemde vijand alle strijdmiddelen te gebruiken, b.v. door hem zijn aanvals- en verdedigingsplannen niet bekend te maken of hem 's nachts of met overmachtige strijdkrachten aan te pakken, waarom - vraag ik -zouden zulke middelen tegenover de veel gevaarlijkere vijand die de sociale orde en de welstand verstoort, immoreel zijn?
9.  Kan iemand met gezond verstand hopen om de volksmassa's met succes te leiden door vermaning of overreding, wanneer aan het volk, dat slechts oppervlakkig denkt, de vrijheid tot tegenspraak is gegeven die - ofschoon zij zinloos is - het volk verleidelijk voorkomt?

10.  Deze mensen laten zich uitsluitend leiden door hun bekrompen verlangens, hun bijgelovige beschouwingen, hun gebruiken en overleveringen en hun intuïtieve principes ; zij zijn de speelbal van de strijdende partijen, die zich zelfs tegen de verstandigste overeenkomst verzetten.
11.  Iedere beslissing van de massa hangt van toevalligheden af; ze heeft geen flauw begrip van de geheime kunst der politiek, neemt daardoor heel dwaze beslissingen en legt zodoende de kiem van de anarchie in de regering.
12.  Politiek heeft met moraal niets gemeen. Een heerser die zich door de moraal laat leiden handelt niet politiek en zijn gezag berust op zwakke grondslagen. Wie heersen wil, moet gebruik maken van list en huichelarij. Hoogstaande eigenschappen van een volk, zoals oprechtheid en rechtschapenheid, zijn in de politiek alleen maar zonde, want zij stoten de koningen gemakkelijker van hun troon dan zelfs de machtigste vijand. Zulke eigenschappen mogen dan al kenmerken van het volk zijn, wij echter mogen ze in geen geval tot richtsnoer nemen.
13.  Ons recht ligt in het geweld. Het woord recht is een leeg, ondefinieerbaar begrip. Het zegt alleen maar: Geef mij, wat ik wil, opdat ik daardoor kan bewijzen, dat ik de sterkere ben.
14.  Waar begint het recht, waar eindigt het? In een staat, waar de macht slecht georganiseerd is, waar de wetten en de regering ten gevolge van de talloze rechten die het liberalisme in het leven heeft geroepen, onmachtig zijn geworden, vind ik een nieuw recht: namelijk door mij volgens het recht van de sterkere op de hele bestaande rechtsorde te storten en ze omver te werpen, de hand op de wetten te leggen, alle instellingen om te vormen en de baas te worden over hen die aan ons hun rechten - die zij zich door geweld hadden verschaft - hebben overgedragen en van hun macht vrijwillig - uit liberalisme - afstand hebben gedaan.
15.  Terwijl tegenwoordig alle machten wankelen, zal onze macht sterker zijn dan elke andere omdat zij zolang onzichtbaar zal blijven totdat zij door geen enkele list meer kan worden ondermijnd.
16.  Uit het voorbijgaande kwaad dat wij nu moeten stichten, zal het goede te voorschijn komen van een onwankelbare regering die de regelmatigen loop van het nationale leven, welks raderwerk door het liberalisme werd verstoord, zal herstellen. Het doel heiligt de middelen. Laten wij bij onze plannen minder aandacht besteden aan het goede en het zedelijk hoogstaande dan aan het noodzakelijke en het nuttige.
17.  Voor ons ligt een plan waarop - zoals bij een krijgsplan - de weg is aangegeven die wij niet mogen verlaten zonder gevaar te lopen het werk van eeuwen in de war te sturen.
18.  Om tot ons doel te geraken moeten wij de gemeenheid, de veranderlijkheid en de wankelmoedigheid van de massa begrijpen en haar onbekwaamheid om de voorwaarden van haar eigen bestaan en haar eigen welvaart in te zien en te waarderen. Men moet inzien, dat het volk niet oordelen kan en dan weer naar rechts, dan weer naar links luistert. Een blinde kan een blinde niet leiden zonder hem in de afgrond te storten. Daarom kunnen de uit het volk omhooggeklommen afstammelingen van het gepeupel, al zijn ze ook nog zo begaafd, door hun gebrek aan inzicht en gevoel voor de hoge politiek, de menigte niet leiden zonder de hele natie in het verderf te storten.
19.  Alleen een persoonlijkheid die van jongsaf voor de alleenheerschappij is opgevoed, kan de woorden begrijpen die uit het politieke alfabet worden gevormd.
20.  Een volk, dat aan zichzelf, dat wil zeggen aan de parvenu's uit zijn midden, is overgelaten, stort zich door de twist van naar de macht hongerende partijen en de daaruit voortkomende wanorde in het verderf. Is het de massa mogelijk, rustig en zonder kleingeestige jaloezie te oordelen of de landszaken te behartigen die met persoonlijke belangen niet verward moeten worden? Kan zij zich weren tegenover vreemde vijanden? Dat is onmogelijk. Een plan dat in even zoveel stukken wordt gescheurd als de massa koppen telt, verliest zijn uniformiteit; het wordt onbegrijpelijk en onuitvoerbaar.
21.  Alleen een onafhankelijk heerser kan zijn breed opgezette plannen volvoeren en invloed uitoefenen op het raderwerk van de staatsmachine. Daaruit volgt dat de regering van een land, wil zij nuttig en succesvol zijn, alleen in de handen van één enkele verantwoordelijke man mag berusten. Zonder absoluut despotisme is er geen beschaving ; zij is niet het werk van de massa, maar alleen van haar leider, wie deze ook mag zijn.
22.  De massa is barbaars en zij bewijst dit bij iedere gelegenheid. Zodra de massa de vrijheid tot zich trekt, verandert deze al heel gauw in anarchie die de hoogste trap van het barbarendom is.
23.  Zie deze door de alcohol versufte en door het wijngenot stompzinnig geworden dieren die het recht om onbeperkt te zuipen gelijktijdig met de vrijheid verworven hebben. Wij mogen niet dulden dat diegenen onder ons tot deze lage trap afdalen.
24.  De volkeren zijn door de alcohol versuft; versuft is hun jeugd door de studie van de klassieken en door vroegtijdige uitspattingen, waartoe ze door onze handlangers in de rijke huizen, zoals b.v. huisonderwijzers, dienstboden, opvoedsters, door onze handelsbedienden en door onze vrouwen in de orden van vermaak worden verleid. Tot de laatsten reken ik ook de dames van gezelschap die de liederlijkheid en de luxe van die vrouwen vrijwillig nabootsen.
25.  Ons parool is: geweld en arglist. Uitsluitend het geweld zegeviert in de politiek, in het bijzonder dan, als zij verborgen is in het voor een staatsman onontbeerlijk talent. Geweld moet de basis zijn, list en huichelarij regel voor de regeringen die niet geneigd zijn haar kroon aan de vertegenwoordigers van de een of andere nieuwe macht te verliezen.
26.  Dit euvel is het enige middel om tot het doel, tot het goede te geraken. Daarom mogen wij ons niet laten afhouden van omkoping, bedrog en verraad, zodra dit voor ons doel dienstig kan zijn. In de politiek moet men een anders eigendom zonder dralen afnemen, als men door dit middel onderwerping en macht kan bereiken. Onze staat die de weg van de vreedzame verovering volgt, zal bewerkstelligen dat de verschrikkingen van de oorlog worden vervangen door de minder opvallende, maar veel meer afdoende terechtstellingen die voor de instandhouding van de terreur, als middel om tot het doel van de blinde gehoorzaamheid te geraken, noodzakelijk zijn.
Rechtvaardige, maar onbuigzame gestrengheid is het belangrijkste machtsmiddel van een staat.
27.  Niet alleen ter wille van ons eigen voordeel, maar ter wille van onze plicht om de overwinning weg te dragen, moeten wij aan het principe van geweld en arglist vasthouden. Deze op berekening berustende leerstelling is net zo krachtig als de middelen waarvan zij zich bedient. Niet alleen door deze middelen, maar ook door de niets ontziende gestrengheid van onze leer zullen wij zegevieren en alle regeringen aan onze opperheerschappij onderwerpen. Het besef dat wij onbuigzaam zijn, zal voldoende zijn om iedere weerspannigheid te doen ophouden.
28.  Wij waren de eersten die het volk eenmaal de woorden vrijheid, gelijkheid en broederschap toewierpen, woorden die sindsdien zo dikwijls door onwetende papegaaien werden nagebrabbeld, die, door deze lokstem van overal vandaan aangetrokken, de welvaart van de wereld en de ware persoonlijke vrijheid die eens zo goed tegen de druk van het gepeupel beschermd was, alleen maar verstoorden. Mensen die zichzelf voor verstandig hielden, beseften de verborgen zin van deze woorden niet, voelden niet de tegenstrijdigheid daarin. Zij zagen niet dat er in de natuur geen gelijkheid is, dat de natuur de ongelijkheid van het verstand, van het karakter, van het vernuft, in afhankelijkheid van haar wetten heeft geschapen. Deze mensen hebben niet begrepen dat de massa een blinde macht is, dat door haar gekozen parvenu's in de politiek net zo blind zijn als de massa zelf, dat de ingewijde, ook als hij een domkop is, regeren kan, terwijl de nietingewijde, al is hij een genie, van de politiek niets begrijpt. Dit alles is de niet-ingewijden ontgaan.
29.  Op deze grondslagen berustten intussen de dynastieke regeringen. De vader droeg de geheimen van de politiek aan zijn zon over en wel zo dat zij zelfs aan de andere leden van de regerende familie niet bekend werden, opdat niemand het geheim zou verraden. In de loop der tijd ging de betekenis van de mondelinge overdracht der staatskunst verloren en dit verlies droeg tot het succes van onze zaak bij.
30.  Onze slagwoorden vrijheid, gelijkheid en broederschap brachten met behulp van onze geheime agenten hele legioenen in onze rijen die onze slagen met geestdrift droegen. Intussen waren deze woorden wormen die aan de welvaart knaagden, terwijl zij overal de vrede, de rust en de eensgezindheid verstoorden en de grondslagen van de staten ondermijnden. Wij zullen later zien, dat dit tot onze zegepraal heeft geleid. Onder andere maakte dit het ons mogelijk de belangrijkste troef uit te spelen, namelijk het vernietigen van de privileges die een levensvoorwaarde zijn van de niet-ingewijde adel en de enige bescherming vormen die de naties tegenover ons hebben.
31.  Op de puinhopen van de bloeds- en geslachtsadel hebben wij de adel van het vernuft en het geld opgericht. Tot het voornaamste kenteken van deze nieuwe aristocratie verklaarden wij de rijkdom, die van ons afhankelijk is en de wetenschap, waarvan onze wijzen de richting bepalen.
32.  Onze zegepraal werd overigens nog gemakkelijker gemaakt door de omstandigheid dat wij in de omgang met de mensen, die ons onontbeerlijk toeschenen, altijd de gevoeligste kanten van de menselijke geest beroerden, zoals bijvoorbeeld ontvankelijkheid voor weldaden, berekening, begeerte en onverzadigbaarheid in materiële behoeften ; elk van deze menselijke zwakheden is geschikt om de energie te verstikken, terwijl hierdoor de wil van de mensen dienstbaar wordt gemaakt aan hen die hen van hun energie berooft.
33.  Het begrip vrijheid maakte het mogelijk de massa's ervan te overtuigen dat de regering alleen maar de rentmeester is van de eigenaar van het land, dus van het volk, en dat men deze bestuurder even gemakkelijk kan verwisselen als een paar afgedragen handschoenen. De afzetbaarheid van de volksvertegenwoordigers bracht dezen in onze macht hun verkiezing hangt van ons af.


PROTOCOL 2 (economische oorlogen)
1.  Voor onze doeleinden moet het tot elke prijs vermeden worden dat door oorlogen land wordt gewonnen iedere oorlog wordt dus op economisch terrein overgebracht en de volkeren zullen de macht van onze overheersing erkennen. Deze stand van zaken levert de tegenstanders uit aan onze internationale vertegenwoordigers die over miljoenen ogen beschikken, welke door geen landsgrenzen worden tegengehouden. Dan zal ons internationaal recht de nationale rechten terzijde stellen en de volkeren net zo beheersen als het burgerlijk recht in de verschillende staten de betrekkingen tussen de onderdanen onderling regelt.
2.  De ambtenaren, die wij - met inachtneming van hun geschiktheid tot slaafse gehoorzaamheid -zullen uitzoeken, moeten van de hogere staatskunst niets begrijpen. Op deze wijze zullen ze gemakkelijk tot pionnen in ons schaakspel worden gemaakt en zullen ze geheel afhankelijk zijn van onze wijze en geniale raadgevers, die van jongsaf werden opgevoed om de hele wereld te regeren. Zoals U inmiddels weet, hebben deze vakmensen van ons de kennis van de regeringskunst geput uit onze politieke plannen, uit de lessen van de geschiedenis en uit de studie van alle opmerkenswaardige gebeurtenissen. De volkeren trekken uit de historie geen practisch nut, maar zij laten zich leiden door de zuiver theoretische kennis, die zij zich eigen hebben gemaakt en die niet tot werkelijke resultaten kan leiden. Wij behoeven ons om degenen die niet tot onze gelederen behoren niet te bekommeren. Laten zij nog maar een tijdje voortleven in de hoop op een nieuwe toekomst of in de herinnering aan vergane glorie. Laten zij zichzelf maar wijs maken dat het geloof aan de theoretische wetten, dat wij hun ingepompt hebben, van de grootste betekenis is. Tot dit doel versterken wij ononderbroken door middel van onze pers het blinde vertrouwen in deze wetten. De intellectuelen zullen trots op hun kennis zijn en haar net zo toepassen als onze vertegenwoordigers hun wijs maken, met de bedoeling hun geest te leiden in de richting die voor ons noodzakelijk is.
3.  Gelooft U maar niet dat onze beweringen slechts holle frasen zijn. Kijkt U maar eens naar het succes dat Darwin, Marx en Nietzsche ons opgeleverd hebben. De ontbindende invloed van deze leerstellingen moest ons ten minste duidelijk zijn.
4.  Het is voor ons noodzakelijk met de ideeën, karakters en de moderne geestesrichtingen van de volkeren rekening te houden teneinde noch in de politiek noch in de regering fouten te begaan. Ons systeem dat aangepast moet worden aan de geaardheid van de verschillende volkeren, waarmee wij in aanraking komen, zal alleen dan succes hebben, als zijn praktische toepassing uitgaat van de resultaten die uit het verleden en tevens uit het heden voortkomen.
5.  In de hedendaagse staten is de pers een grote macht, waarmee men de openbare mening beheerst. Haar taak is het, te wijzen op de zogenaamd noodzakelijke eisen, bekendheid te geven aan de klachten van het volk, ontevredenheid te wekken en tot uitdrukking te brengen.
6.  De pers belichaamt de zogenaamde vrijheid. Maar de staten hebben er geen kans toe gezien zich deze macht ten nutte te maken en dus is zij in onze handen gevallen. Door de pers verwierven wij onze invloed, maar bleven daarbij toch op de achtergrond.
7.  Dank zij de pers hebben wij in onze handen het goud, opgehoopt, ofschoon ons dit stromen van bloed en tranen in onze gelederen kostte. Ieder offer van onze kant weegt voor God echter even zwaar als duizenden offers van de overige mensheid.


PROTOCOL 3 (overwinningsmethode]
1.  Ik kan U verzekeren dat wij thans nog maar weinige schreden van ons doel zijn verwijderd. Nog maar een korte tijd en de cirkel van de symbolische slang die het zinnebeeld van ons volk is, zal gesloten zijn. En zodra de cirkel zich sluit, zullen alle staten van Europa daarin als in een bankschroef geklemd zijn.
2.  Spoedig zal de weegschaal van de grondwettelijke instellingen uit haar evenwicht geraken, want wij zullen haar ononderbroken uit haar evenwicht brengen, net zo lang tot de balans van de weegschaal versleten is. De overheden dachten dat ze die stevig genoeg hadden geconstrueerd en wachtten altijd tot de weegschaal weer in evenwicht zou komen. Maar de draagbalken van de steiger, de regerende personen, worden door hun ambtenaren gehinderd, terwijl deze zich door hun onbeperkte en onverantwoordelijke macht tot domheden laten meeslepen. Deze macht hebben zij te danken aan de terreur die in de paleizen heerste. Daar de vorsten niet meer onmiddellijk met hun volk in verbinding staan ; kunnen zij het ook geen opheldering meer geven of zich beschermen tegenover hen die naar de macht hongeren. Zodra wij de scherpzinnige macht van de vorsten en de blinde macht van het volk van elkaar gescheiden hebben, hebben zij iedere betekenis verloren, want eenmaal gescheiden, zijn zij even machteloos als de blinde zonder stok.
3.  Om de eerzuchtigen tot misbruik van hun macht te verleiden, hebben wij alle krachten tegen elkaar opgezet, terwijl wij hun liberaal streven in de richting van de onafhankelijkheid voerden. Tot dit doel hebben wij tot iedere onderneming aangespoord, hebben wij alle partijen van wapens voorzien, hebben wij de heersende macht tot mikpunt van alle eerzucht gemaakt. Wij hebben van de staten arena's voor hun partijstrijd gemaakt. Nog korte tijd slechts en wanorde en ineenstorting zullen overal haar intrede doen.
4.  Onvermoeide kletsers hebben de zittingen van de volksvertegenwoordigingen in toernooien van redenaars veranderd. Brutale journalisten en onbeschaamde schrijvers van smaadschriften vallen doorlopend de regeringsambtenaren aan. Het misbruik van macht leidt ten slotte tot ineenstorting van de grondwettelijke instellingen en onder de slagen van de razend geworden massa stort alles tot puinhopen ineen.
5.  De volkeren zijn door de armoede veel vaster aan de harde arbeid geketend dan eens door slavernij en lijfeigenschap. Hiervan konden zij zich op de een of andere manier bevrijden, maar van de ellende kan men zich niet losmaken. De rechten ; die wij in de staatsregelingen hebben opgenomen, zijn voor de massa slechts schijnbare rechten, geen reëele. Alle zogenaamde rechten van het volk leven slechts in het rijk van de fantasie ; in de praktijk worden zij nooit verwerkelijkt. Wat kan het de over zijn werk gebogen, door zijn lot neergedrukte proletariër baten, als kletsers het recht hebben te spreken, als journalisten het recht hebben om naast ernstige dingen ook alle mogelijke onzin neer te schrijven? Wat betekent voor het volk een grondwet waarvan het geen andere voordelen heeft dan de kruimels die wij het over de tafel toewerpen, opdat het op onze vertegenwoordigers stemt? De republikeinse rechten zijn voor de arbeider een bittere hoon, daar de dwang van de dagelijkse arbeid hem verhindert, er van te genieten en ze beroven hem alleen van de zekerheid op een vast loon, afhankelijk als dit is van de werkstakingen der ondernemers en der kameraden.
6.  Onder onze leiding werd de adel verwoest die de natuurlijke beschermer en de voedster van het volk was en wiens belangen onafscheidelijk met de welvaart van het volk zijn verbonden. Nadat tegenwoordig de voorrechten van de adel teniet zijn gedaan, is het volk onder het juk gekomen van rijk geworden woekeraars en parvenu's die het onbarmhartig onderdrukken.
7.  Wij zullen de arbeider toeschijnen als de bevrijders uit zijn onderdruking, terwijl wij hem uitnodigen, toe te treden tot onze legers van socialisten, anarchisten en communisten. Deze groepen helpen wij steeds voort, waarbij wij de schijn aannemen dat wij hen willen helpen uit een gevoel van broederschap en humaniteit, deze door onze socialistische vrijmetselarij verkondigde principes.
8.  De adel die volgens wettelijk recht de arbeidskracht van de arbeiders opeiste, had er belang bij dat de arbeiders goed gevoed, gezond en krachtig waren. Ons belang vergt daarentegen de verslechtering van de toestand der massa's.
9.  Onze macht berust op de voortdurende honger en zwakte van de arbeider, omdat hij daardoor aan onze wil wordt onderworpen en noch kracht noch energie zal hebben om zich tegen onze wil te verzetten. De honger verleent aan het kapitaal meer rechten over de arbeider dan destijds de wettelijke macht van de koningen aan de adel kon verlenen. Door nood, afgunst en haat zullen wij de massa's leiden en ons van haar handen bedienen om alles te vermorzelen wat zich tegen onze plannen verweert.

10.  Zodra het ogenblik van de kroning van onze wereldvorst gekomen zal zijn, zullen die zelfde handen alles wegvagen wat ons nog in de weg staat.
11.  De volkeren hebben het verleerd, zonder onze wetenschappelijke raadgevingen te denken. Daarom zien zij de betekenis niet in van bepaalde dingen die wij ons voorbehouden tot het ogenblik waarop ons uur gekomen zal zijn: dat namelijk al op de lagere scholen de enige ware wetenschap moet worden onderwezen, de wetenschap van de sociale opbouw van de staat en van de plaats van de mens in de maatschappij, welke wetenschap de arbeidsverdeling en bijgevolg de onderscheiding van de mensen naar stand en beroep bevordert. Iedereen moet onvoorwaardelijk weten dat er ingevolge de veelsoortige werkzaamheid van de mensen, geen gelijkheid is, dat de mensen voor de wet niet in gelijke mate verantwoordelijk kunnen zijn, dat de verantwoordelijkheid van hem die door zijn handelingen een hele klasse benadeelt, niet dezelfde kan zijn als de verantwoordelijkheid van hem die door een misdaad alleen zijn eigen eer kwetst.
12.  De ware wetenschap van de maatschappelijke opbouw, in welker geheimen wij anderen niet inwijden, zal bewijzen dat de verschillende werkzaamheden tot een bepaalde kring beperkt moeten blijven, opdat uit de wanverhouding tussen opvoeding en arbeid geen onverdraaglijke onbillijkheid zal ontstaan. In de erkenning van deze leer zullen de volkeren zich vrijwillig onderwerpen aan de regerende macht en de door haar ingestelde sociale staatsorde. Bij de huidige stand der wetenschap en bij de richting die wij haar gegeven hebben, gelooft het volk blindelings in alles wat gedrukt is en vertrouwt de volksmisleiders, waarmee wij het dank zij zijn onwetendheid opgescheept hebben en het staat vijandig tegenover die klassen die het voor hoger aanziet, terwijl het de betekenis van de afzonderlijke roeping niet begrijpt.
13.  Deze haat zal nog toenemen door de economische crisis, waardoor het beursleven, de industrie en het bedrijf ten slotte lam gelegd worden. Met behulp van het goud dat geheel in onze handen is, zullen wij met alle verborgen middelen een algemene economische crisis in het leven roepen en hele legers arbeiders in alle landen van Europa gelijktijdig op de straat gooien. Deze massa's zullen zich dan bloeddorstig storten op hen die ze in hun eenvoud van jongsaf benijden en die ze dan eindelijk van hun eigendom kunnen beroven.
14.  Ons zal men geen kwaad doen, omdat ons het ogenblik van de aanval bekend zal zijn en wij maatregelen getroffen zullen hebben om de onzen te beschermen.
15.  We hebben bewezen dat de vooruitgang alle volkeren aan het rijk van het verstand zal onderwerpen. Zo zal onze machtsheerschappij zijn: zij zal met rechtvaardige gestrengheid alle oproer onderdrukken en alle liberale opvattingen uit de regelingen van het staatkundig leven verdringen.
16.  Toen het volk zag dat men het in naam van de vrijheid de meest verschillende rechten en concessies gaf, verbeeldde het zich de baas te zijn en trok de macht tot zich. Natuurlijk stootte het, zoals iedere blinde, op onoverkomelijke hindernissen. Het ging op zoek naar een leider en daar het niet meer tot het vroegere bewind wilde terugkeren, legde het zijn macht voor onze voeten neer. Herinnert U zich maar de Franse Revolutie, welke wij de naam van 'de grote' gegeven hebben. De geheimen van haar voorbereiding zijn ons welbekend, want zij was het werk van onze handen. Sinds dat ogenblik hebben wij de volkeren van de ene ontgoocheling in de andere geleid, opdat zij zich van ons zouden afwenden en hun toevlucht zouden zoeken bij de koning die wij voor de wereld gereed houden.
17.  Tegenwoordig zijn wij als internationale macht onkwetsbaar, want zodra men ons in een staat aanpakt, ondersteunen andere staten ons.
18.  De onuitputtelijke gemeenheid van de volkeren werkt onze onafhankelijkheid in de hand, zij het dan ook dat de volkeren voor het geweld op de knieën kruipen of bij zwakheden en fouten onverbiddelijk, maar bij misdaden toegeeflijk zijn, zij het dan ook dat zij de tegenstrijdigheden van de vrijheid niet willen aannemen, zij het dan ook dat zij tegenover de gewelddadigheid van een onverschrokken despoot gedwee zijn tot het martelaarschap toe. Zij verdragen van hun tegenwoordige vorsten en ministers alle misbruiken, voor de kleinste waarvan zij twintig koningen onthoofd zouden hebben.
19.  Hoe kan men dit verschijnsel verklaren, deze inconsequente gedragslijn van de massa's tegenover schijnbaar gelijksoortige gebeurtenissen? Het kan verklaard worden uit het feit dat deze dictators het volk door hun vertegenwoordigers laten influisteren dat, indien zij niettemin de staat schade toebrengen, dit geschiedt om een hoger doel na te jagen, namelijk voor het welzijn van het volk, ten gunste van de broederschap, eensgezindheid en gelijkheid. Het spreekt vanzelf dat, men het volk niet vertelt dat deze samenvoeging tot één grote eenheid zich pas onder onze heerschappij zal voltrekken. En zo zien we hoe het volk de rechtvaardige veroordeelt en de schuldige vrijspreekt, terwijl het zich inpraat dat het alles mag doen wat het belieft. Onder zulke omstandigheden verwoest het volk iedere stabiliteit en verwekt het bij iedere stap wanorde.
20.  Het woord vrijheid brengt de menselijke samenleving in strijd met alle machten, zelfs met de natuur en met God. Daarom zullen wij, als wij de heerschappij veroverd hebben, dit woord in het woordenboek van de mensheid doorhalen, omdat dit het symbool is van het dierlijke geweld dat de mensen in wilde beesten verandert. Maar in ieder geval: deze dieren slapen in, zodra zij door het bloed verzadigd zijn en dan laten ze zich gemakkelijk boeien. Wanneer men hun echter geen bloed geeft, slapen ze niet in en zullen ze vechten.

PROTOCOL 4 (materialisme vervangt religie)

1. Iedere republiek doorloopt verschillende ontwikkelingsfasen. De eerste komt overeen met de eerste dagen van razernij van een met blindheid geslagen mens die naar rechts en links waggelt. De tweede fase is die van de demagogie, waaruit de anarchie ontstaat deze leidt tot het despotisme en niet naar een wettig, door verantwoordelijkheid gebonden despotisme, doch naar een despotisme dat
verborgen en onzichtbaar, maar toch voelbaar is. Het staat in het algemeen onder leiding van een geheime organisatie die des te gewetenlozer handelt, als zij in het verborgene werkt met verschillende agenten, wier veelvuldige wisseling niet alleen onschadelijk, maar bovendien voordelig is, omdat dit de organisatie ontheft van de besteding van haar geldmiddelen ter beloning van langjarige diensten.
2.  Wie en wat zou een onzichtbare macht ten val kunnen brengen? Juist hierin ligt de kracht van onze heerschappij. De zichtbare vrijmetselarij heeft slechts ten doel, onze bedoelingen te verbergen. Het krijgsplan van onze onzichtbare macht, ja zelfs haar zetel zullen voor de wereld altijd onbekend blijven.
3.  De vrijheid zou onschadelijk kunnen zijn en in de staten zonder gevaar voor de welvaart der volkeren kunnen worden toegepast, indien zij zou berusten op het geloof aan God en de broederschap van de mensen en indien zij zich verre zou houden van het denkbeeld der gelijkheid, welke in strijd is met de wetten der schepping, waarin het principe van de ondergeschiktheid is vastgelegd. Door zulk een geloof beheerst, zou het volk onder toezicht van de geestelijkheid vreedzaam en bescheiden aan de hand van zijn zielenherders verder gaan en zich onderwerpen aan de door de Goddelijke voorzienigheid getroffen verdeling van de aardse goederen. Om deze redenen moeten wij onvoorwaardelijk het geloof verwoesten, het fundamenteele bewustzijn van God en den Heiligen Geest uit de ziel van de Christenen rukken en het geloof vervangen door materiële overwegingen en behoeften.
4.  Om de volkeren geen tijd te laten tot nadenken en beschouwingen, moeten wij hun gedachten afwentelen op handel en bedrijf. Dan zullen zij slechts op hun eigen voordeel bedacht zijn en daarbij de gemeenschappelijken vijand niet opmerken.
5.  Maar om de vrijheid van de volkeren volledig te kunnen ontbinden en vernietigen, moet men de speculatie tot fundament van de nijverheid maken ; zodoende zullen de schatten die de nijverheid aan de bodem onttrekt, niet in handen van de industriëlen blijven, maar door speculatie in onze zakken vloeien.
6.  De verbitterde strijd om de macht in het economisch leven zal een ontgoochelde, koude en harteloze samenleving in het leven roepen. Deze samenleving zal absoluut afkerig zijn van de hogere staatskunst en van de godsdienst. De zucht naar het goud zal haar enige leidraad zijn. Met het goud zal ze een waren eredienst uitoefenen wegens de materiële voordelen die het verschaffen kan. Dan zullen de onderste klassen van de samenleving in onze strijd tegen de intellectuele klassen - onze concurrenten in den strijd om de macht - ons volgen, niet om goed te doen, zelfs niet om rijkdommen te veroveren, maar uitsluitend en alleen uit haat tegen de bevoorrechten.

PROTOCOL 5 (despotisme & moderne vooruitgang)
1.  Welke regeringsvorm kan men geven aan een maatschappij, waarin de omkoopbaarheid overal doorgedrongen is, waarin men slechts met handige streken en bedrieglijke middelen vermogen verwerft, waarin de tuchteloosheid heerst, waarin de moraal slechts wordt beschermd door bestraffing en strenge wetten, maar niet door vrijwillig aangenomen principes, waarin de gevoelens voor vaderland en godsdienst door wereldburgerlijke beschouwingen worden verstikt? Welke andere regeringsvorm kan men aan zulke samenlevingen geven als die van het despotisme, welke ik U later zal beschrijven?
2.  We zullen een stevige centralisatie van de regering in het leven roepen om alle sociale krachten
bij ons te verenigen. Door nieuwe wetten zullen we het politieke leven van onze onderdanen regelen als het raderwerk van een machine. Deze wetten zullen langzamerhand alle vrijheden en concessies die door de volkeren werden aangehouden, weer terugnemen. Op deze wijze zal onze heerschappij zich ontwikkelen tot een oppermachtig despotisme dat te allen tijde en op alle plaatsen in staat zal zijn de mensen die zich verzetten of ontevreden zijn, het zwijgen op te leggen.
3.  Men zal ons tegenwerpen dat zulk een despotisme niet in overeenstemming is met de huidige ontwikkeling van de beschaving. Ik zal het tegendeel bewijzen.
4.  Zolang de volkeren in de vorsten de zuivere uitvloeiing van de 'Goddelijke' wil zien, onderwerpen ze zich zonder morren aan het absolutisme, maar sedert het ogenblik dat wij hun de gedachte aan hun eigen rechten ingoten, beschouwden zij de vorsten slechts als eenvoudige stervelingen. De goddelijke genade viel van de hoofden der koningen af en toen wij de volkeren het geloof in God hadden ontnomen, werd de vorstelijke macht op straat gegooid ; zij werd als het ware publiek eigendom, waarvan wij ons meester maakten.
5.  Verder: De kunst om zowel de massa's als de mensen afzonderlijk te regeren met voorgewende theorieën en frasen, met sociale maatregelen en andere vernuftige middelen, waarvan zij niets begrijpen, vormt eveneens een deel van ons regeringsgenie en berust op de juiste ontleding van de begrippen, op nauwkeurige beschouwing en op zo'n fijn bevattingsvermogen dat wij op dit gebied geen gelijkwaardige tegenstanders hebben ; evenmin kunnen zij zich met ons meten op het gebied van politieke plannen of met betrekking tot onze eensgezindheid. Alleen de Jezuieten zouden ons op deze punten kunnen evenaren, maar het gelukte ons hen in de ogen van de gedachteloze menigte in waarde te doen dalen, omdat zij een zichtbare organisatie vormen, terwijl wij met onze geheime organisatie op de achtergrond blijven. Wat betekent overigens de vorst voor de wereld? Is het haar niet hetzelfde of hij nu het hoofd van de Katholieken is of de vorst uit het geslacht van Zion? Maar ons laat deze vraag niet onverschillig.
6.  Korte tijd zou een wereldomvattende vereniging van alle volkeren ons onder haar macht kunnen brengen ; maar in dit opzicht lopen we geen gevaar, want wij zijn beschermd door hun diepgaande onenigheid, welker wortels niet meer uitgetrokken kunnen worden. Gedurende twintig eeuwen hebben we de persoonlijke en nationale belangen van de niet-ingewijden met elkaar in strijd gebracht en geloofs en rassenhaat gekweekt. Daarom zal geen regering ergens hulp vinden, omdat iedereen geloven zal dat een verbond tegen ons haar eigen belangen zou kunnen schaden. Wij zijn reeds te sterk met ons moet men rekening houden. De regeringen kunnen tegenwoordig nog niet de onbetekenendste overeenkomst sluiten zonder dat wij niet heimelijk in het spel zijn.
7.  Per me reges regnant, door mij regeren de koningen. Onze profeten hebben verkondigd dat wij door God zijn uitverkoren om over de hele wereld te heersen. God zelf heeft ons de gave geschonken om dit werk te volbrengen. Wanneer het vijandelijke kamp vernuftig was, dan zou het met ons kunnen vechten. De strijd zou onbarmhartig zijn, zoals de wereld er nog nooit een aanschouwd heeft. De genialiteit van de volkeren is echter achtergebleven.
8.  Het hele raderwerk van de regeringsmachine hangt af van een motor die in onze hand is en deze motor is het goud. De wetenschap van de staathuishoudkunde, door onze wijzen uitgevonden, toont sinds lang de macht van het goud over de tronen aan.
9.  Om de vrije hand te hebben, moet het kapitaal het monopolie van handel en industrie bezitten ; dit wordt ook al door een onzichtbare hand in alle landen van de wereld verwerkelijkt. Dit voorrecht zal de industriëlen een politieke macht geven, maar het volk onderdrukken.
10.  Op het ogenblik is het van meer belang het volk te ontwapenen dan het in de oorlog te voeren het is van meer belang de opgezweepte hartstochten tot ons voordeel uit te buiten dan ze tot bedaren te brengen, van meer belang, zich meester te maken van de gedachten van anderen en er zich van te bedienen dan ze ter zijde te stellen.
11.  Het wezenlijkste probleem van onze regering is de publieke opinie door kritiek te verzwakken, de mensen het denken af te leren, omdat het weerleggen tegenstand uitlokt en de geest door holle frasen zonder zin en begrip op zijwegen te leiden.
12.  Te allen tijde hebben de volkeren en de individuen woorden voor daden genomen, want zij vergenoegen zich met de schijn en letten er zelden op of de beloften in het openbare leven ook vervuld worden. Daarom zullen onze regelingen een aantrekkelijk uiterlijk hebben dat met welbespraaktheid en weldaden van de vooruitgang zal aantonen.
13.  We zullen ons de liberale beschouwingen van alle partijen en richtingen toeëigenen en ze overbrengen op onze sprekers die zo lang moeten spreken tot alle toehoorders afgemat zijn en afkeer gevoelen.
14.  Om zich van de openbare mening meester te rnaken, moet men deze voor alles geheel en al in de war brengen. Nadat er van alle kanten op de meest verschillende manieren onderling tegenstrijdige beschouwingen tot uitdrukking zijn gebracht totdat men geen weg meer weet in dit doolhof, komt men ten slotte tot het inzicht dat het het beste is, in politieke kwesties er helemaal geen mening op na te houden. Op dit terrein heeft het volk niets te maken het is voorbehouden voor hen die de leiding hebben. Dat is het eerste geheim.
15.  Het tweede geheim dat voor het succes van onze regering noodzakelijk is bestaat daarin, de fouten, gewoonten, hartstochten en regels van de dagelijksen omgang zodanig te vermenigvuldigen dat niemand meer in de chaos thuis is en de mensen elkaar niet meer begrijpen. Deze politiek zal er ook toe bijdragen in alle partijen tweedracht te zaaien en alle gezamenlijke krachten die zich niet aan ons willen onderwerpen te ontbinden ; zij zal iedere persoonlijke wilskracht ontmoedigen.
16.  Er is niets gevaarlijkers dan de persoonlijke energie ; wanneer zij verstand achter zich heeft is ze machtiger dan miljoenen mensen onder wie we tweedracht hebben gezaaid. We moeten daarom de opvoeding van de mensen daarheen leiden dat zij van iedere onderneming die energie vereist, hun handen in hopeloze onmacht aftrekken.
17.  De krachten die zich onder de heerschappij van onbeperkte vrijheid ontwikkelen, verliezen haar sterkte zodra zij op de vrijheid van anderen stuiten ; daaruit ontstaan morele schokken, ontgoochelingen en mislukkingen.
18.  Met al deze middelen zullen wij de mensheid dermate ontmoedigen dat zij zich ten slotte gedwongen gevoelt ons om een internationale regering te verzoeken die - zonder gebruik van geweld - in staat zal zijn alle regeringen van de wereld op te slokken en een opperste regering te vormen. In de plaats van de tegenwoordige regeringen zullen wij iets geweldigs neerzetten dat zich de administrateur van de opperste regering zal noemen. Zijn handen zullen zich naar alle kanten als tangen uitstrekken en het zal zo'n kolossale instelling zijn, dat alle volkeren zich aan haar moeten onderwerpen.


PROTOCOL 6 (overnametechniek)
1.  Zeer spoedig zullen we geweldige monopolies oprichten, vergaarbakken van reusachtige rijkdommen, waarvan zelfs de grote vermogens van de niet-ingewijden op de een of andere manier afhankelijk zullen zijn en wel zodanig dat zij, alsmede het krediet van de staten, reeds de eerste dag na een politieke ineenstorting verdwijnen. Laten de hier aanwezige heren economen de betekenis van deze gedachte eens overwegen.
2.  We moeten met alle mogelijke middelen de betekenis van onze opperste regering tot aanzien brengen, terwijl wij haar doen voorkomen als de beschermer en weldoener van al diegenen die zich vrijwillig aan haar onderwerpen.
3.  De niet tot ons behorende adel is als politieke macht verdwenen ; daarmee behoeven we geen rekening meer te houden. Maar als grondbezitter is hij nog gevaarlijk voor ons, omdat hij door zijn natuurlijke hulpbronnen onafhankelijk is. Daarom moeten wij hem tot elke prijs zijn landerijen afnemen.
4.  Het beste middel hiervoor is de grondbelastingen te verhogen om het grondbezit met schulden te bezwaren. Deze maatregelen zullen het grondbezit in een toestand van onvoorwaardelijke afhankelijkheid brengen. De aristocraten die van oudsher niet in staat zijn, zich met weinig tevreden te stellen, zullen spoedig te gronde gericht zijn.
5.  Tegelijkertijd moeten wij de handel en de industrie zo goed mogelijk voorthelpen en in het bijzonder de speculatie, wier voornaamste taak het is, als tegenwicht tegenover de industrie te dienen. Zonder speculatie zou de industrie de particuliere vermogens vermeerderen en de toestand van de landbouw verbeteren, terwijl zij de landbouw zou bevrijden van de schulden die door de leningen van banken zijn ontstaan. De industrie moet de landbouw zowel van de arbeidskrachten als van het kapitaal beroven en ons door de speculatie het geld van de hele wereld toevoeren. Hierdoor zullen de menigten tot proletariers afdalen en zich voor ons buigen om ten minste nog het recht op het leven te behouden.
6.  Om de industrie van onze rivalen te verwoesten, zullen wij de speculatie en de zucht naar een alles verslindende luxe ontwikkelen.
7.  Wij zullen het arbeidsloon verhogen zonder dat dit de arbeiders enig voordeel zal kunnen brengen, omdat we gelijktijdig een prijsstijging teweeg zullen brengen voor alle artikelen van dagelijks gebruik; als oorzaak zullen wij de achteruitgang van landbouw en veeteelt voorwenden.
8.  We zullen verder de grondslagen van de productie ondermijnen, terwijl wij de arbeiders voor de anarchie en de alcohol ontvankelijk maken en met alle middelen de intellectuele klasse uit het land verdrijven.
9.  Opdat men de ware stand van zaken niet ontijdig zal inzien, zullen wij onze eigenlijke plannen verbergen achter het motief van het helpen van de arbeidersklasse en zo onze hoogstaande economische principes tot aanzien te brengen.

PROTOCOL 7 (wereldwijde oorlogen)

1. De vergroting van de militaire macht en van de politie is een noodzakelijke aanvulling van ons plan. We moeten bereiken dat er buiten ons in alle staten alleen nog maar proletariërsmassa's, enige
ons toegenegen miljonairs en politie en soldaten zijn.
2.  In heel Europa en evenzo in de andere werelddelen, moeten we gisting, tweedracht en haat opwekken # daaruit ontstaan twee voordelen. Enerzijds zal dit tot gevolg hebben dat alle landen respect voor ons hebben, daar ze wel weten dat wij naar believen wanorde veroorzaken en de orde weer herstellen kunnen. Zodoende zullen alle landen er aan wennen ons als een noodzakelijk kwaad te beschouwen. In de tweede plaats zullen onze kuiperijen alle draden verwarren die wij tussen de regeringen door middel van de politiek, door middel van economische verdragen of van financiële regelingen hebben gesponnen. Om tot ons doel te geraken, moeten we bij de onderhandelingen en transacties grote sluwheid gebruiken in de zogenaamde officiële taal echter zullen we precies omgekeerd handelen en ons eerbaar en tegemoetkomend voordoen. Op deze wijze zullen de volkeren en de regeringen die we er aan gewend hebben gemaakt om de dingen zo te zien zoals wij hun die voorspiegelen, ons als de weldoeners en redders van de mensheid beschouwen.
3.  Bij iedere tegenstand tegen ons moeten wij in staat zijn de oorlog te verklaren en wel door de nabuurstaat van de staat die ons heeft durven tegenstreven zouden de nabuurstaten zich echter verstouten zich tegen ons te verenigen, dan moeten wij een algemenen oorlog ontketenen.
4.  In de politiek is de zekerste weg tot succes de geheimhouding van de ondernemingen # de handelingen van een diplomaat moeten met zijn woorden niet overeenstemmen.
5.  We moeten de regeringen dwingen te handelen volgens dit plan dat wij in zijn gehele breedte hebben beraamd en dat zijn doel al nadert. Daarbij zullen we ondersteund worden door de openbare mening, waarvan wij ons door de grootmacht 'pers' al hebben meester gemaakt. Op weinig uitzonderingen na, waarmee we geen rekening behoeven te houden, is de pers feitelijk al van ons afhankelijk.
6.  Om ons systeern van de onderwerping van de regeringen in Europa in één zin samen te vatten: we zullen haar onze macht door aanslagen, dat wil zeggen door terreur, doen voelen en als de andere zich tegen ons verheft, dan zullen we haar met Amerikaans, Chinees of Japans geschut antwoorden.

PROTOCOL 8 (provisionele regering)
1.  Wij moeten ons meester maken van alle strijdmiddelen, waarvan onze tegenstanders zich zouden kunnen bedienen. We moeten onze toevlucht nemen tot juridische spitsvondigheden en vernuftige interpretaties in alle gevallen, waarin we beslissingen zullen nemen, want het is van belang een besluit in zulke bewoordingen te kleden dat het zich voordoet als uiting van de verhevenste grondslagen der moraal en van het recht.
2.  Onze regering moet zich omgeven met alle machtsmiddelen der beschaving, in welker midden zij zal werken. Zij zal publicisten, ervaren rechtsgeleerden, regeringspersonen en diplomaten tot zich trekken en ten slotte mannen die op onze vakscholen een afzonderlijk voorbereidend hoger onderwijs hebben genoten.
3.  Deze mannen zullen alle geheimen van het dagelijks leven kennen en de politieke zinswendingen van alle talen begrijpen en zij zullen vertrouwd zijn met het diepere wezen van de menselijke natuur en haar gevoeligste snaren die zij zullen moeten bespelen. Tot deze snaren behoren de geestesrichting van de mensen, hun goede en slechte eigenschappen, hun ijver en hun ondeugden en de bijzonderheden van de afzonderlijke standen en beroepen.
4.  Het spreekt vanzelf dat deze krachtige medewerkers van onze regering niet gehaald moeten worden uit de niet-ingewijde kringen die gewend zijn hun regeringsarbeid te verrichten zonder zich om het nut hiervan te bekommeren. De ambtenaren tekenen zonder te lezen ze doen hun dienst ter wille van eigen voordeel of uit persoonlijke eerzucht.
5.  We zullen onze regering met een hele wereld van economen omgeven. Dit is de reden dat de economie het belangrijkste onderwijsvak binnen onze kringen is. We zullen verder omringd zijn door een zwerm vakmensen uit de bankwereld, industriëlen en kapitalisten, in het bijzonder echter door miljonairs, omdat uiteindelijk alles door cijfers beslist wordt.
6.  Zolang het nog gevaarlijk zou zijn om de verantwoordelijke functies in onze staten aan onze geïllumineerde broeders toe te wijzen, zullen wij deze toevertrouwen aan mensen, wier verleden en karakter zodanig zijn dat tussen hen en het volk een afgrond gaapt # mensen die in geval van overtreding van onze voorschriften hun veroordeling of verbanning tegemoet kunnen zien: dit om te bereiken dat zij zich gedwongen voelen onze belangen tot aan de laatsten ademtocht te verdedigen.

PROTOCOL 9 (heropvoeding)
1.  Bij de toepassing van onze beginselen moet U het karakter van het volk in aanmerking nemen, in welks midden U zich bevindt en werkt. Een algemene, uniforme toepassing van deze beginselen kan geen succes hebben, zolang wij de volksopvoeding niet hebben omgevormd. Gaan we echter met haar toepassing voorzichtig te werk, dan zult U zien dat er geen tien jaar nodig zijn om zelfs het koppigste karakter te veranderen. Wij zullen dan één volk meer tellen onder hen die zich al aan ons onderworpen hebben.
2.  Zodra onze heerschappij tot stand gekomen zal zijn, zullen we onze liberalen strijdkreet "vrijheid, gelijkheid en broederschap" niet door een anderen strijdkreet vervangen, maar door woorden die alleen maar een idee uitdrukken. We zullen zeggen: "het recht op vrijheid, het recht op gelijkheid en het recht op broederschap!" Daarmee zullen we de koe bij de horens pakken.
3.  Feitelijk hebben wij alle regeringen al verwoest, al zijn vele wettelijk nog aanwezig. Wanneer tegenwoordig de een of andere staat, welke ook, tegen ons optreedt, dan gebeurt dit slechts op formele gronden, maar met ons volle medeweten, ja zelfs met onze volle instemming. In de Engelse versie gaat de zin hier verder:  for their anti-Semitism is indispensable to us for the management of our lesser brethren. I will not enter into further explanations, for this matter has formed the subject of repeated discussions amongst us. 
(Rabbi Dr. Dan Cohn-Sherbok , Schneur Zalman en  Theodor Herzl waren van mening dat het anti-semitisme nodig was om de eenheid en loyaliteit onder de joden te handhaven, en om huwelijken met goyim te verhinderen. ( Lysson)
4.  Feitelijk zijn er voor ons geen hinderpalen meer. Onze opperste regering bevindt zich in een buitenwettelijke positie die men gevoeglijk met het machtige en energieke woord 'dictatuur' bestempelen kan. Ik kan met een gerust geweten beweren dat wij tegenwoordig reeds de wetgevers zijn # wij spreken recht, wij vellen doodvonnissen en begenadigen, wij zitten als legeraanvoerders hoog te paard.
5.  Wij zullen met vaste hand regeren, want in onze handen bevinden zich de puinhopen van een eens machtige partij die thans aan ons is onderworpen. We bezitten onbegrensde eerzucht, brandende hebzucht, onverbiddelijke wraakzucht en diepe haat: van ons gaat een allesverslindende terreur uit.
6.  In onze dienst staan mannen van alle denkrichtingen en leerstellingen. Mannen die de monarchie weer willen invoeren, demagogen, socialisten, communisten en alle soorten van utopisten. Wij hebben hen allen voor ons wagentje gespannen. Ieder van hen ondermijnt van zijn plaats af de laatste puinhopen van de vroegere macht en probeert de bestaande rechtsorde omver te werpen. Alle
staten lijden onder zulke kuiperijen zij roepen om rust, zij zijn bereid voor de vrede alles op te offeren. Wij echter zullen hun de vrede niet schenken alvorens zij onze opperheerschappij openlijk en volkomen zullen hebben erkend.
7.  Het volk zal kreunen en de oplossing van de sociale vraagstukken langs de weg van een internationale overeenkomst verlangen. De versplintering in partijen heeft ons deze in handen gespeeld, want om een partijstrijd te steunen is er geld nodig en dit is alleen in ons bezit.
8.  Wij zouden kunnen vrezen dat de regeringen zich met de blinde macht van het volk zouden verbinden, maar wij hebben alle noodzakelijke maatregelen tegen zulk een mogelijkheid getroffen tussen deze twee krachten hebben we een muur opgericht en wel in de gestalte van de terreur die beiden om beurten uitoefenen.
9.  Op deze manier blijft de blinde macht van het volk onze steun. Alleen wij zullen leider zijn en het naar ons doel leiden.

10.  Opdat de hand van deze blinde zich niet uit onze omklemming zal bevrijden, moeten wij van tijd tot tijd met het volk in verbinding treden, zo al niet persoonlijk, dan toch door bemiddeling van onze trouwste landen. Zodra onze heerschappij erkend is, zullen wij op de openbare pleinen met het volk praten en het in politieke vraagstukken onderwijzen in de zin die ons bevorderlijk toeschijnt. Wie zou kunnen nagaan wat er in de dorpsscholen onderwezen wordt? Wat echter de vertegenwoordigers van de regeringen of van de vorst zelf aan het volk zullen zeggen, zal zonder mankeren direct in de hele staat bekend zijn, want het wordt door de stem van het volk gauw verbreid.
11.  Om de instellingen van de mensen niet ontijdig te verwoesten, pakten wij ze voorzichtig aan ; we namen de afzonderlijke regeringstakken van het staatsmechanisme in bezit. Deze ambtsgebieden waren vroeger streng, maar billijk afgebakend. Wij echter vervingen haar door een organisatie van vrije willekeur. Zo veranderden wij de rechtspraak, het kiesrecht, de pers, de individuele vrijheid en in het bijzonder het opvoedingswezen, de hoeksteen van de vrijheid.
12.  Wij hebben de jeugd wereldwijd versuft en bedorven, terwijl wij haar opvoedden volgens principes en theorieën die ons als vals bekend waren, maar die wij haar opzettelijk op het hart hebben gedrukt.
13.  Over de bestaande wetten heen hebben we verrassende resultaten bereikt, terwijl wij ze zonder wezenlijke wijziging door tegenstrijdige interpretaties misvormden. We hebben ze langs de weg der interpretatie eerst verdraaid, daarna echter geheel vertroebeld, zo dat de regeringen in een dusdanig verwarde wetgeving geen weg meer weten. Daaruit ontwikkelde zich de theorie van de rechtspraak volgens vrije beoordeling.
14.  U zult tegenwerpen dat men zich tegen ons gewapenderhand zal verzetten, als men ontijdig merkt waar het om gaat. Voor dit geval bezitten we zo'n verschrikkelijk middel dat zelfs de dappersten daarvan sidderen. Spoedig zullen in alle hoofdsteden ondergrondsen zijn gebouwd, van daar uit kunnen we alle steden met hun instellingen en documenten in de lucht doen vliegen.

PROTOCOL 10 (voorbereiding op de macht)

1. Ditmaal begin ik met een herhaling van het vroeger gezegde en ik verzoek U zich te herinneren dat de regeringen en de volkeren alleen op de schijn van de dingen letten. Hoe zouden zij ook de
diepere zin begrijpen, als hun vertegenwoordigers slechts aan praten denken? Voor onze politiek is het heel belangrijk dit bijzondere feit te beseffen. Dit besef zal ons van nut zijn als wij zullen spreken over de verdeling van de macht, de vrijheid van het woord, de pers, de gewetensvrijheid, het recht van vereniging en vergadering, de gelijkheid voor de wet, de onschendbaarheid van het eigendom en van de woning, de belasting en de terugwerkende kracht van de wetten. Dat zijn allemaal vraagstukken waarover men tegen het volk nooit openlijk mag spreken. Ingeval men ze echter noodgedwongen moet uiteenzetten, mag men ze niet afzonderlijk opsommen, doch men moet alleen maar in het algemeen verklaren dat de grondslagen van het moderne recht door ons erkend worden. De betekenis van deze terughoudendheid ligt daarin dat een niet openlijk uitgesproken principe ons de vrijheid laat het een of andere punt er uit te nemen zonder dat iemand het merkt, terwijl men een eenmaal uitgesproken principe ruiterlijk zou moeten handhaven.
2.  Het volk heeft een bijzondere voorliefde en een grote achting voor politieke genieën en beantwoordt hun daden van geweld met woorden als: "Wat een gemene streek, maar handig gedaan!" of: "Het is een boevenstreek, maar goed in elkaar gezet en wat een moed!"
3.  Wij houden er rekening mee dat wij alle volkeren tot ons zullen trekken met de oprichting van het nieuwe fundamentele gebouw, welks plan wij ontworpen hebben. Daarom moeten wij mannen zoeken die met vermetelheid en geestkracht zijn toegerust en die de bekwaamheid bezitten om alle hinderpalen die ons in de weg zouden kunnen staan, te overwinnen.
4.  Als wij onze staatsomwenteling voltrokken hebben, dan zullen we tot de volkeren zeggen: "Alles is tot nu toe slecht gegaan, allen hebben geleden. Wij echter nemen nu de oorzaken van Uw kwalen weg: de nationaliteiten, de grenzen, de veelsoortigheid van de muntstandaard. Zeker, gij zijt vrij ons te veroordelen, maar zal Uw oordeel rechtvaardig uitvallen, als ge het velt voordat ge onderzocht hebt wat wij voor Uw welzijn deden?" Dan zullen ze ons toejuichen en ons met vurig enthousiasme in triomf op hun schouders dragen. Het algemeen kiesrecht waarvan wij ons bedienden als middel om tot onze macht te geraken en waarmee we de onderste lagen van de maatschappij gelukkig gemaakt hebben - die nu door verenigingen en dergelijke medeleden der mensheid werden - zal zijn rol voor de laatste keer spelen in de eensgezinde wens om ons - voordat men over ons oordeelt - te leren kennen.
5.  Tot dit doel moeten wij alle mensen naar de stembus leiden, zonder onderscheid van stand en vermogen, om de heerschappij te verkrijgen van de absolute meerderheid die wij door middel van de beschaafde standen alleen nooit zouden kunnen bereiken.
6.  Terwijl wij, op deze manier alle mensen van de waarde van hun persoonlijkheid overtuigd hebben, zullen we de familiebanden en haar Christelijke opvoedende invloed vernietigen
7.  We zullen verhinderen dat hoogbegaafde mannen zich op de voorgrond dringen. (Onder onze leiding zal het gepeupel niet toestaan dat zij zich doen kennen, niet eens dat ze spreken, want het is gewend alleen te luisteren naar ons die hem zijn gehoorzaamheid en oplettendheid betalen. Zo zullen we van het volk een zo blind meegaande macht maken die het niet in staat is zich te bewegen zonder de leiding van onze vertrouwensmannen die wij op de plaats van hun tegenwoordige leiders zetten. Het volk zal zich aan dit systeem onderwerpen omdat het zal weten dat beloningen, geschenken en alle weldaden zullen afhangen van deze nieuwe leiders.
8.  Het regeringsplan moet geheel gereed uit één enkel brein voortkomen, want de eenheid zou er aan ontbreken als meer kopstukken er aan meegewerkt zouden hebben. Daarom mogen we zelf het plan kennen, maar mogen er nooit over spreken opdat geen afbreuk zal worden gedaan aan zijn
verheven betekenis, de samenhang van de afzonderlijke delen, de praktische waarde en de geheime betekenis van elk punt afzonderlijk. Zou zo'n plan aan een algemene bespreking en stemming worden onderworpen, dan zou het onvermijdelijk alle sporen vertonen van de opvattingen van mensen die niet tot zijn diepere zin en samenhang kunnen doordringen. Onze plannen moeten scherp en logisch opgebouwd zijn. Daarom mogen we de geniale arbeid van onze leider de menigte niet voor de voeten werpen en mogen hem zelfs niet aan een engere kring ter hand stellen.

9. Deze plannen zullen de bestaande regelingen voorlopig niet omver werpen. Zij zullen alleen
verandering brengen in de economische principes en dientengevolge in hun verdere ontwikkeling
die haar weg volgens onze richtlijnen zal nemen.
10.  In bijna alle staten vinden we in verschillende vormen dezelfde instellingen: de volksvertegenwoordiging, de ministers, de senaat, de raad van state, de wetgevende en uitvoerende lichamen. Ik behoef U de betrekkingen van deze instellingen onderling niet te verklaren omdat zij U welbekend zijn. Let U er slechts op dat elk van deze instellingen betrekking heeft op de een of andere belangrijke functie van de regering. Met het woord 'belangrijk' bedoel ik hier de functie en niet de instelling. Dus niet de instellingen, maar de werkzaamheden die zij omvatten zijn het gewichtigst. Deze instellingen hebben alle werkzaamheden van de regering onderling verdeeld: de administratie, de wetgeving en de uitvoerende macht. Zij vervullen in het staatslichaam dezelfde taak als de organen in het menselijk lichaam. Als wij een lid van de staatsmachine beschadigen, zal de staat - evenals het menselijk lichaam - ziek worden en sterven.
11.  Nadat we het staatslichaam het gif van het liberalisme ingegeven hadden, is zijn hele politieke toestand veranderd. De staten werden door een dodelijke ziekte, de ontbinding van het bloed, aangetast. Men behoeft slechts het einde van hun doodstrijd af te wachten.
12.  Uit het liberalisme zijn de constitutionele staten die de enige nuttige regeringsvorm voor de niet-ingewijden zijn, voortgekomen. Ze traden in de plaats van de vroegere autocratieën. Zoals U zelf wel weet, is de staatsregeling niets anders dan de school voor onenigheden, tweedracht, twisten en onvruchtbare partijstrijd, in één woord: de school voor alles wat aan de staat de kracht van zijn individualiteit ontneemt. Het spreekgestoelte en evenzo de pers hebben de regeringen gedoemd tot werkeloosheid en machteloosheid en zij werden daardoor van geen nut en overbodig. Eerst daardoor werd de eeuw van de republieken mogelijk en wij vervingen de vorst door de karikatuur van een president die wij kozen uit de volksmassa, midden uit onze creaturen en slaven. Dat was de bom die wij onder alle staten en volkeren legden.
13.  In de naaste toekomst zullen wij de constitutionele verantwoordelijkheid van de presidenten invoeren. Dan zullen wij ons bij de uitvoering van onze handelingen geen beperkingen opleggen, omdat onze stroman de verantwoordelijkheid zal dragen. Wat is er ons aan gelegen als de rijen van diegenen die naar de macht streven, dunner worden en wanneer er onlusten ontstaan omdat men geen president kan vinden, onlusten die ten slotte het land ondermijnen?
14.  Om dit resultaat te bereiken, zullen wij zorgen voor de verkiezing van die presidenten in wier verleden de een of andere zwarte plek is. De angst voor onthullingen en de wens die ten slotte ieder mens - die aan de macht gekomen is - heeft, n.l. zijn voorrechten en de aan zijn ambt verbonden voordelen en onderscheidingen te behouden, zullen trouwe uitvoerders van onze bevelen van hen maken.
15.  De volksvertegenwoordiging zal de president kiezen, ondersteunen en verdedigen. Wij echter zullen aan dit instituut het recht ontnemen wetten te maken of te veranderen. Dit recht zullen wij
verlenen aan de verantwoordelijke president die een speelbal in onze handen zal zijn. De president zal zeer zeker het mikpunt van alle aanvallen worden. Om zich te kunnen verdedigen, zullen wij hem daarom het recht verlenen buiten de afgevaardigden om een beroep te doen op het volk, d.w.z. de beslissing van een ons blindelings toegewijde meerderheid te verkrijgen.
16.  Bovendien zullen wij hem het recht overdragen de staat van beleg te doen verklaren. Dit laatste voorrecht zullen wij daarom in het leven roepen omdat de president als hoofd van het leger het recht moet hebben de nieuwe republikeinse grondwet, waarvan hij de verantwoordelijke vertegenwoordiger is, te verdedigen.
17.  Onder deze omstandigheden zal de sleutel tot het heiligdom in onze handen liggen en niemand buiten ons zal de wetgeving leiden.
18.  Zodra we de nieuwe republikeinse grondwet ingevoerd hebben, zullen wij verder de volksvertegenwoordiging het recht van interpellatie ontnemen onder het voorwendsel dat het staatsgeheim in acht moet worden genomen.
19.  Ook zullen we het getal der afgevaardigden tot een minimum terugbrengen. Daardoor verminderen we ook naar evenredigheid de politieke hartstochten.
20.  Tot de bevoegdheden van de president behoort ook de benoeming van de voorzitters en vicevoorzitters van de volksvertegenwoordiging en van de senaat. In plaats van de doorlopende zittingen zullen wij de vergaderingsduur van de volksvertegenwoordiging tot enige maanden beperken. Bovendien zal de president als drager van de uitvoerende macht het recht hebben de volksvertegenwoordiging bijeen te roepen of te ontbinden en in dit laatste geval het opnieuw bijeen roepen te verdagen.
21.  Opdat de president echter vanwege al deze duidelijk onwettige handelingen niet ter verantwoording wordt geroepen, nog voor wij onze plannen uitgevoerd hebben, zullen wij de ministers en overige ambtenaren uit de omgeving van de president verleiden om zelfstandig maatregelen te nemen waarvoor ze zelf de verantwoordelijkheid dragen. Wij zullen echter adviseren deze zaak aan de senaat of de raad van state of de ministerraad toe te vertrouwen en niet aan afzonderlijke personen.
22.  De president zal de bestaande wettten die voor verschillende interpretaties vatbaar zijn, in de door ons gewenste zin uitleggen. Hij zal ze buiten werking stellen zodra wij hem op de noodzakelijkheid zullen wijzen. Hij zal het recht hebben voorlopige besluiten te nemen met kracht van wet en zelfs om de grondwet te veranderen, beide onder voorwendsel van staatsbelang.
23.  Deze maatregelen zullen het ons mogelijk maken allengs alles te vernietigen wat wij in de tijd dat we naar de macht grepen noodgedwongen in de staatsregelingen moesten opnemen. We zullen hierdoor ongemerkt tot terzijdestelling van alle grondwetten geraken zodra de tijd gekomen is alle regeringen onder ons gezag te brengen.
24.  De erkenning van ons gezag kan al volgen vóórdat de grondwetten terzijde worden gesteld, wanneer de volkeren - afgemat door onlusten en het volkomen mislukken van de staatsleiders, welke mislukkingen door ons teweeg werden gebracht - zullen uitroepen: "Zet hen af, geeft ons een wereldvorst die in staat is ons allen te verenigen en de oorzaken van onze vijandschap, d.w.z. de staatsgrenzen, godsdiensten, staatsschulden te verwijderen # een koning die ons vrede en rust schenkt, welke wij onder onze tegenwoordige heersers en regeringen niet kunnen vinden."
25.  Gij weet zelf zeer goed dat men - om de massa tot zulke eisen te brengen - ononderbroken in alle landen de betrekkingen tussen volk en regering moet verwarren en de gehele wereld door onenigheid, vijandschap, haat, ja zelfs door kwellende ontberingen, door honger en door ziekten die wij bij hen veroorzaken door het inenten met bacillen, zo moet afmatten dat men geen andere uitweg uit de ellende ziet dan zich volkomen te onderwerpen aan ons geld en aan onze overheersing.
26.  Als we de volkeren tijd geven om op adem te komen, dan komt het gunstige ogenblik misschien nooit weer.

PROTOCOL 11 (de totalitaire staat)
1.  De 'raad van state' zal tot taak hebben de macht van de regering te onderstrepen. Hij zal slechts in schijn een wetgevend lichaam zijn, in werkelijkheid zal hij echter een redactiecommissie zijn voor het uitwerken der wetten en regeringsverordeningen.
2.  Een wezenlijk deel van het program van onze staatsregeling bestaat daarin, dat wij de wetten maken, dat wij recht spreken en dat tegelijkertijd de administratie in onze handen is. Deze werkzaamheid zullen wij uitoefenen:
a. Door voorstellen aan het wetgevend lichaam.
b. Door verordeningen van de president in de vorm van algemene besluiten, door
terzijdestelling van de senaat en door beslissingen van de raad van state in de vorm van
ministeriële besluiten.
c. Op het geschikte ogenblik in de vorm van een staatsgreep.
3.  Nu wij ons plan in grote trekken ontworpen hebben, willen wij de afzonderlijke maatregelen uiteenzetten, waarvan wij ons tot de opbouw van onze staat in onze geest zullen bedienen. Hiertoe behoren de vrijheid van drukpers, het recht van vereniging en vergadering, de gewetensvrijheid, het kiesrecht en vele andere dingen die uit de menselijke gedachtenwereld moeten verdwijnen of grondig moeten worden veranderd zodra de nieuwe staatsregeling afgekondigd zal zijn. Slechts op het juiste ogenblik zullen wij onze vernieuwingen er door kunnen krijgen en wel om de volgende reden. Wanneer de verandering met grote gestrengheid wordt gevoerd, kan ze vanwege de vrees voor veranderingen, welke er kort geleden geweest zijn, tot wanhoop voeren. Wanneer we daarentegen concessies doen, zal het volk zeggen, dat wij onze fouten ingezien hebben en dit zou het geloof aan de onfeilbaarheid van onze regering verwoesten of men zal zeggen dat we bang zijn en slechts gedwongen concessies doen, waarvoor niemand ons dankbaar zal zijn omdat men ze voor vanzelfsprekend houdt. Een en het ander zou de nieuwe staatsregeling maar schaden.
4.  Op de dag van haar afkondiging, als de volkeren door de juist volvoerde staatsgreep nog geheel versuft en angstig en radeloos zijn, moeten zij erkennen dat wij zo sterk, machtig en onkwetsbaar zijn, dat wij ons over hen niet meer bezorgd behoeven te maken, dat wij niet alleen geen acht meer zullen slaan op hun beschouwingen en wensen, maar dat wij voorbereid zijn op ieder ogenblik en op iedere plaats elke tegenstand en elke demonstratie te onderdrukken. De volkeren moeten weten, dat wij de gehele macht met één slag tot ons hebben getrokken en dat wij onze macht in geen geval met hen zullen delen. Dan zullen zij de ogen sluiten en geduldig het verloop der gebeurtenissen afwachten.
5.  De volkeren zijn een kudde schapen, wij zijn de wolven. En weet gij wat er van de schapen wordt als de wolven de kudde binnendringen? Zij zullen hun ogen weer sluiten omdat wij hun de teruggave van al hun geroofde vrijheden zullen beloven, zodra wij alle vijanden van de vrede neergeveld hebben en de partijen tot onmacht zullen hebben veroordeeld. Ik geloof dat ik U niet behoef te vertellen hoe lang zij op de terugkeer van hun vrijheden zullen wachten. Waarom hebben wij deze gehele politiek uitgevonden en het volk bijgebracht, zonder hen in staat te stellen haar diepere zin te onderscheiden, als het niet was om langs omwegen datgene te bereiken wat ons verstrooid volk langs de rechte weg niet zou kunnen bereiken?
6.  Dat was de grondslag van onze organisatie van de vrijmetselarij, welker plannen deze beesten in het geheel niet vermoeden. Wij nemen hen niettemin in onze loges op # opdat zij hun broeders zand in de ogen strooien.
7.  De genade van God heeft ons over de gehele wereld verstrooid. In deze schijnbare zwakte ligt heel onze kracht die ons heden op de drempel van de wereldheerschappij heeft gebracht.
8.  De eerste steen is gelegd. We moeten het bouwwerk alleen nog voltooien. 


PROTOCOL 12 (controle over de pers)

1.  Het woord 'vrijheid', dat men op verschillende manieren kan verklaren, leggen wij zo uit: Vrijheid is het recht om te doen wat de wet toestaat. Deze uitlegging van het begrip legt de vrijheid volledig in onze hand, omdat de wet datgene zal vernietigen of oprichten wat wij - volgens de boven ontwikkelde richtlijnen - voor gewenst houden.
2.  Met de pers zullen wij op de volgende wijze te werk gaan. Welke rol speelt thans de pers? Zij dient er toe de hartstochten van de mensen te doen oplaaien of het zelfzuchtige streven der partijen te bevorderen. Ze is hol, onrechtvaardig en leugenachtig. De meeste mensen weten in het geheel niet waartoe de pers eigenlijk dient.
3.  Wij zullen haar intomen en de teugel strak voeren. Op dezelfde wijze zullen wij met andere drukwerken handelen, want het zou geen enkel nut hebben als we alleen een wakend oog over de pers lieten gaan, maar de aanvallen van de boeken en brochures buiten beschouwing lieten. Wij zullen de producten van de publieke opinie die thans nog veel geld kosten, door middel van de censuur tot een bron van inkomsten voor de staat maken. We zullen een speciale krantenbelasting heffen en bij het oprichten van kranten en drukkerijen waarborgsommen eisen om zodoende onze regering te vrijwaren voor iedere aanval door de pers. Worden wij dan toch aangevallen, dan zullen wij zonder genade geldstraffen opleggen. Belasting, waarborgsommen en geldstraffen zullen de staat reusachtige inkomsten opleveren. Zeker, de partijbladen laten zich door geldboeten niet bang maken, maar bij de tweede aanval zullen wij ze eenvoudig onderdrukken. Niemand zal onze onfeilbaarheid in regeringsaangelegenheden ongestraft kunnen aantasten. Als voorwendsel voor het de kop indrukken van een krant, zullen wij zeggen dat het betreffende blad de openbare mening zonder reden heeft opgezweept. Ik verzoek U er op te letten dat er onder de kranten die ons aanvallen, ook zullen zijn die wij zelf opgericht hebben. Deze zullen echter uitsluitend die punten aanroeren, welker verandering wij zelf zullen voorstaan.
4.  Geen bericht zal zonder onze voorkennis openbaar worden. Dit resultaat hebben wij thans reeds daardoor bereikt dat alle berichten uit de gehele wereld bij een aantal persbureau's samenkomen. Deze zullen geheel in ons bezit overgaan en slechts datgene bekend maken wat wij hun voorschrijven.
5.  Wanneer we het thans reeds verstaan hebben de gedachtenwereld van de niet-ingewijde kringen
zodanig te beheersen dat bijna alle mensen de wereldgebeurtenissen alleen nog maar zien door de 'gekleurde brillen' die wij hun opgezet hebben. Wanneer er reeds nu geen slagbomen meer zijn, die ons zouden kunnen verhinderen binnen te dringen in datgene wat het volk in zijn domheid staatsgeheimen noemt, hoe zal het dan worden als wij de aardse goden in de persoon van onze wereldvorst zullen zijn?

In de vertaling van ' Frisse kijk' 5. Nu we de geesten van de Goy gemeenschappen al zover gemanipuleerd hebben dat ze naar het wereldgebeuren kijken door de gekleurde bril die wij op hun neuzen hebben gezet en er nu al geen enkele Staat meer is waar obstakels voor ons bestaan om toegang te hebben tot wat de Goy naïef Staatsgeheimen noemen: wat zal onze positie dan zijn als we de erkende opperste meesters van de wereld zijn in de persoon van onze koning over de wereld ....
6.  Keren wij tot de toekomst der pers terug. Wie uitgever, drukker of boekhandelaar wil worden, moet een vergunning hiertoe hebben, welke in geval van twijfel onmiddellijk wordt ingetrokken.
7.  Door zulke maatregelen wordt het instrument van het denken tot opvoedingsmiddel in de hand van onze regering, die het niet meer zal toestaan dat de massa over de zegeningen van de vooruitgang vals wordt ingelicht. Wie van U zou niet weten dat deze bedriegelijke zegeningen regelrecht tot dromerijen leiden, waaruit de anarchistische verhoudingen van de mensen onder elkaar en tegenover de overheid geboren worden, omdat de vooruitgang of liever de gedachte van de vooruitgang de meest verschillende voorstellingen van de zelfstandigheid heeft voortgebracht zonder haar grenzen vast te stellen. Alle zogenaamde liberalen zijn anarchisten, zij het dan niet in hun handelwijze, dan toch in hun denken. Ieder van hen jaagt het drogbeeld van de vrijheid na en komt in de willekeur terecht, waarbij hij slechts protesteert ter wille van het protesteren.
8.  Thans zullen wij ons met de boeken bezighouden. Wij zullen ze, evenals alle drukwerk, met zegelbelasting naar het aantal bladzijden belasten en waarborgsommen eisen. Boeken met minder dan dertig bladzijden worden dubbel belast. Deze zullen we rangschikken onder de brochures om eenerzijds het aantal van deze geschriften die het ergste gif uitstrooien in te perken. Anderzijds om de schrijvers er toe te brengen zulke omvangrijke geschriften te produceren dat men ze alleen reeds door de hogere prijs weinig zal lezen. Wat wij daarentegen zullen uitgeven om de mensen in de door ons gewenste richting op te voeden, zal heel goedkoop zijn en door iedereen gelezen worden. De belasting zal de ijdele schrijfwoede tot zwijgen brengen en door de vrees voor bestraffing worden de auteurs van ons afhankelijk. Wanneer mensen tegen ons willen schrijven, zullen ze geen uitgever vinden. Voordat een werk wordt aangenomen moet de uitgever of drukker zich tot de overheid wenden om de drukvergunning te verkrijgen. Op deze wijze zullen wij van te voren van iedere tegen ons gerichte aanval op de hoogte komen en wij zullen hem daardoor onschadelijk maken door over het betreffende onderwerp een verklaring te publiceren.
9.  Daar boeken en kranten de twee belangrijkste opvoedingsmiddelen zijn, zal onze regering van het merendeel der bladen eigenares zijn. Daardoor wordt de schadelijke invloed van de pers uitgeschakeld en wij verschaffen ons een buitengewonen invloed op de stemming onder het volk. Wanneer we de vestiging van tien kranten toestaan, zullen we zelf dertig kranten uitgeven, enz. Het publiek mag daarvan niets vermoeden. Onze kranten moeten daarom schijnbaar de meest tegenstrijdige richtingen en meningen vertegenwoordigen om vertrouwen te wekken en de tegenstanders tot zich te trekken. Deze zullen dan in de val lopen en onschadelijk zijn.

10.  Op de eerste plaats zullen de officiële kranten staan, die de opdracht zullen krijgen steeds onze belangen te vertegenwoordigen. Hun invloed zal daarom naar verhouding onbeduidend zijn.
11.  Op de tweede plaats zullen de semi-officiële bladen komen, die de onverschilligen en lauwen voor ons zullen winnen.
12.  Op de derde plaats zullen de bladen van de voorgewende oppositie staan. Minstens één blad moet scherp tegenover ons staan. Onze tegenstanders zullen dit schijnbare verzet voor echt houden en hun kaarten voor ons openleggen.



13.  Onze kranten zullen tot de meest uiteenlopende richtingen behoren. Er zullen aristocratische, republikeinse, ja zelfs anarchistische bladen zijn, natuurlijk slechts, zolang de huidige staatsregelingen nog bestaan. Evenals de Indische God Vishnu zullen deze bladen honderd handen hebben, waarvan elke hand afzonderlijk de wisselende polsslag van de openbare mening zal betasten. Met iedere polsslag zullen zij de publieke opinie leiden in de richting die ons welgevallig is, want een opgewonden mens verliest gemakkelijk zijn vermogen tot oordelen en is onderhevig aan iedere soort van beïnvloeding. Deze domkoppen die geloven de mening van hun krant te verdedigen, zullen in werkelijkheid slechts onze mening, of in ieder geval één die ons welgevallig is, verdedigen. Zij zullen geloven dat zij hun partijblad volgen en zullen in werkelijkheid slechts de vlag volgen, die wij voor hen laten wapperen.
14.  Om ons leger van kranten in deze zin te leiden, zullen wij de organisatie met grote zorgvuldigheid moeten regelen. Onder de aanduiding persgenootschap zullen wij de verenigingen van auteurs samenvoegen tot één geheel waarin onze vertegenwoordigers ongemerkt wachtwoord en strijdkreet zullen vaststellen.
15.  Onze bladen zullen over onze politiek oppervlakkig - zonder ooit op de diepere zin in te gaan -over en weer schrijven en aan de officiële bladen polemische schermutselingen leveren om ons daardoor in staat te stellen, ons over datgene, wat we in de eerste publicaties niet duidelijk konden zeggen, nu duidelijker uit te drukken. Natuurlijk zullen we dat echter alleen doen wanneer het voor ons voordelig is.
16.  Deze aanvallen zullen tegelijkertijd daartoe dienen, het volk te doen geloven dat het vrijheid van spreken bezit. Op deze manier zullen onze vertegenwoordigers kunnen beweren dat de vijandelijke pers slechts kletst omdat ze geen zakelijke argumenten tegen onze maatregelen kan aanvoeren.
17.  Door deze voor de openbare mening niet te onderscheiden methoden, zullen wij haar aandacht en haar vertrouwen winnen. Met behulp van deze methoden zullen wij de openbare mening in alle politieke vraagstukken naar believen opwinden of kalmeren, overtuigen of verwarren, terwijl wij nu eens ware dan weer valse berichten publiceren, nu eens dingen beweren, dan weer recht zetten, al naar hun indruk op het publiek. Steeds zullen wij de grond voorzichtig betasten alvorens er voet op te zetten. Wij zullen onze tegenstanders zeker overwinnen omdat hun als gevolg van onze maatregelen geen kranten ter beschikking staan, waarin zij hun mening vrij zouden kunnen verdedigen. Wij zullen niet eens gedwongen zijn ze definitief te weerleggen. Tegen de proefballonnetjes van onze semi-officiële kranten zullen wij zo nodig in de kranten van de derde groep energiek optreden.
18.  De tegenwoordige journalistiek is een soort vrijmetselarij. Alle leden van de pers zijn onder elkaar door het beroepsgeheim verbonden. Evenals bij de waarzeggers in de oudheid geeft geen van deze leden het geheim prijs, wanneer zij hiervoor geen opdracht krijgen. Geen krantenschrijver zal het wagen het geheim te verraden, want niemand wordt tot dit beroep toegelaten wanneer hij in zijn verleden geen duister plekje heeft. Dit zou direct aan de dag gebracht worden. Zolang deze smet slechts aan enkelen bekend is, trekt het aanzien van de journalist de meeste mensen aan en men volgt hem met verrukking.
19.  Wij houden bijzonder sterk rekening met de provincie. Het is voor ons noodzakelijk, dat we daar verwachtingen wekken, die lijnrecht tegenover die van de grote stad staan. De grote steden zullen we wijs maken dat het daarbij zou gaan om zelf bedachte, met beïnvloede ideeën van de provincie. Het is duidelijk dat de bron van deze ideeën altijd dezelfde zal zijn # ze zal de onze zijn.
Zolang we nog niet de volle macht bezitten, zal het voor ons noodzakelijk zijn dat de mening der rneerderheid door onze vertrouwensmannen wordt gemaakt. Op beslissende ogenblikken mogen de grote steden dan de voldongen feiten niet meer bespreken omdat ze reeds door de meerderheid in de provincies werden goedgekeurd.

20. Wanneer we het tijdperk van onze nieuwe heerschappij zullen binnentreden, zullen wij de pers niet meer toestaan berichten over misdaden te publiceren. Het volk moet geloven dat de nieuwe leiding iedereen zo volkomen bevredigt dat zelfs de misdrijven hebben opgehouden. Aan het daglicht gebrachte misdrijven zullen slechts aan de slachtoffers en aan de toevallige getuigen bekend zijn.

PROTOCOL 13 (afleidingen)
1.  De zorg voor het dagelijkse brood legt de mensen het zwijgen op en maakt hen tot onze toegewijde dienaren. Diegenen van hen die we bij onze pers aanstellen, zullen volgens de voorschriften over alles schrijven wat wij in de officiële bladen niet openlijk kunnen bespreken. Tijdens de hierdoor ontstane opwinding zullen wij de ons nuttig lijkende maatregelen doorvoeren en het publiek voor voldongen feiten stellen. Niemand zal het terugnemen van zo'n maatregel durven eisen, vooral niet als wij hem als een verbetering van de huidige toestand zullen voorstellen. Overigens zal de pers de aandacht direct op nieuwe vraagstukken richten omdat wij immers, zoals U weet, de mensen er aan gewend hebben voortdurend naar iets nieuws te zoeken. Enige hersenloze politieke avonturiers zullen zich op deze nieuwe vraagstukken storten, zonder te beseffen dat zij geen flauw begrip hebben van datgene waarover zij willen spreken. De vraagstukken van de hogere politiek zijn voor niemand begrijpelijk, uitgezonderd voor diegenen die ze al sinds eeuwen hebben voortgebracht en beïnvloed.
2.  Uit dit alles zult U begrijpen, dat wij slechts daarom de publieke opinie voor ons willen winnen om het werk van onze staatsmachine te verlichten. En U zult daaruit eveneens leren dat wij bij deze of gene gelegenheid slechts de goedkeuring van onze woorden binnenhalen, niet echter van onze daden. Ononderbroken verkondigen wij dat steeds alleen de hoop en de zekerheid het 'algemeen welzijn' te dienen, de maatstaf is bij al onze maatregelen.
3.  Om de al te onrustige mensen van de politieke vraagstukken af te leiden, zullen wij schijnbaar nieuwe vraagstukken op de voorgrond stellen: economische vraagstukken. Laten zij hun woede op dit gebied maar uitrazen. De massa's stemmen er in toe werkloos te blijven en uit te rusten van hun voorgewende politieke activiteit - waartoe wij hen overigens slechts opgevoed hebben om met hun hulp de regeringen te bestrijden - wanneer men hun nieuwe bezigheden verschaft, welke zij voor politiek belangrijk houden.
4.  Opdat de volkeren niet tot rustig nadenken komen, zullen wij ze door verstrooing, spelen en ontspanning van hartstochten afleiden. Spoedig zullen wij alle mogelijke wedstrijden uitschrijven op het gebied van de kunst en van de sport. De belangstelling voor deze dingen zal hen dan definitief afleiden van de vraagstukken waarin onze belangen tegenstrijdig zijn aan de hunne. Terwijl de mensen langzamerhand het zelfstandige denken afleren, zullen zij ten slotte geheel in de lijn van onze ideeën spreken omdat wij de enigen zullen zijn, die nieuwe denkrichtingen naar voren brengen. Vanzelfsprekend alleen door bemiddeling van zulke personen die er niet van verdacht worden met ons in verstandhouding te staan.
5.  De rol van de liberale dwepers zal definitief zijn uitgespeeld zodra onze heerschappij erkend is. Tot dat moment zullen zij ons goede diensten bewijzen. Daarom zullen wij de gedachten van de
volkeren ook verder afleiden op fantastische theorieën die nieuwerwets en schijnbaar vooruitstrevend zijn # want met het slagwoord 'vooruitgang' hebben wij deze domkoppen van 'niet-ingewijden' het hoofd op hol gebracht en is er onder hen niet een die zal begrijpen dat dit woord altijd onwaar is als het niet om materiële behoeften gaat omdat er slechts één waarheid is die lijnrecht tegenover het woord vooruitgang staat. Evenals iedere verkeerde gedachte dient de vooruitgang er toe de waarheid te verduisteren, opdat niemand ze zal onderscheiden dan wij de beschermers der waarheid.

6. Wanneer onze heerschappij gevestigd zal zijn, zullen onze sprekers over de grote vraagstukken der mensheid spreken, die de hele wereld hebben bewogen totdat zij ten slotte onder onze weldadige leiding kwam. Wie zou dan argwaan koesteren dat al deze vraagstukken door ons werden uitgedacht volgens een politiek plan, dat niemand door zoveel eeuwen heen geraden heeft?

PROTOCOL 14 (aanval op religie)
1.  Zodra wij de wereldheerschappij verkregen hebben, zullen wij geen ander geloof dulden dan dat aan onze ene God met wien ons lot verbonden is, omdat wij het ingewijde en 'geïllumineerde' volk zijn en omdat door onze God ons lot met dat van de gehele wereld samenhangt. Op deze grond moeten wij alle andere religies vernietigen. Wanneer ook het aantal der godlozen zou vermeerderen, dan zal deze overgangstoestand onze plannen toch niet in de war sturen, veel meer de toekomstige generaties tot vermaning dienen. Wij zullen de geheimzinnige waarheid bewijzen, waarop de gehele kracht van onze godsdienst berust.
2.  Dan zullen wij bij iedere gelegenheid verhandelingen publiceren, waarin wij onze zegenrijke regering met die van het verleden zullen vergelijken. De voordelen van de vrede, veroverd door eeuwen van onrust, zullen het zegenrijke karakter van onze heerschappij doen uitkomen. De fouten van de regeringen uit het verleden zullen wij in de felste kleuren afschilderen. Wij zullen zo'n afkeer tegen ze verwekken, dat de volkeren de lijfeigenschap zullen verkiezen boven de rechten van die veelgeroemde vrijheid, welke hen slechts heeft gekweld en de bronnen van het menselijke bestaan heeft uitgeput en die alleen door een troep avonturiers werd uitgebuit, die niet wisten hoe zij haar moesten gebruiken. De nutteloze revoluties waartoe wij de menigten dreven om hun regeringen te ondermijnen, zullen hen dermate vermoeien dat zij er de voorkeur aan zullen geven van ons alles te verdragen, alleen om geen nieuwe onrust te moeten doormaken. Speciaal zullen wij de historische fouten van de regeringen uit het verleden onderstrepen die, tegen, alle beter weten in, de mensheid zoveel eeuwen lang gekweld hebben, vage plannen van sociaal verkregen vrijheden najoegen, zonder te merken dat deze plannen de algemene verhoudingen van de menselijke samenleving niet verbeterden, maar alleen verslechterden.
3.  De gehele kracht van onze beginselen en maatregelen zal daarin bestaan dat we ze in de lichtende tegenstelling tot het gevallen systeem van de oude 'sociëteitsverhoudingen' zullen stellen.
4.  Onze filosofen zullen alle gebreken van de Christelijke godsdienst bespreken. Nooit zal iemand echter onze godsdienst vanuit zijn ware gezichtspunten aan een beoordeling onderwerpen omdat niemand hem ooit begrijpen zal, uitgezonderd de onze die nooit zijn geheim zullen verraden.
5.  In de zogenaamde vooruitstrevende landen hebben wij een onbeduidende, smerige, afschuwwekkende literatuur geschapen. Deze literatuur zullen wij nog enige tijd na de instelling van onze heerschappij onderhouden om de tegenstelling tot onze uiteenzettingen en leerstellingen te laten uitkomen. Onze 'Wijzen' zullen redevoeringen, plannen, verhandelingen en opstellen
ontwerpen, met behulp waarvan wij de geesten beïnvloeden en in de richting zullen leiden van die ideeën die wij hun willen ingieten.

PROTOCOL 15 (meedogenloze onderdrukking)
1.  Wanneer wij met behulp van de door ons overal op dezelfde dag voorbereide revoluties - en nadat alle regeringen haar onbekwaamheid hebben erkend - eindelijk aan de macht zijn gekomen (het zal misschien nog een eeuw duren) - dan zullen wij er voor zorgen dat tegen ons geen samenzweringen worden gericht.
2.  Tot dit doel zullen wij allen ter dood laten brengen, die de komst van onze regering met de wapens in de hand begroeten. Iedere nieuwe oprichting van het een of andere geheime genootschap zal eveneens met de dood worden gestraft. De thans bestaande ons bekende geheime genootschappen die ons goede diensten bewezen hebben en nog bewijzen, zullen wij opheffen. Hun leden zullen naar ver van Europa gelegen delen der aarde worden gezonden.
3.  Op deze manier zullen wij handelen met hen die tot vrijmetselaarsloges behoren en daarvan te veel weten. Diegenen die wij om de een of andere reden zullen sparen, zu1len onder de voortdurende druk staan te worden uitgewezen. We zullen een wet uitvaardigen, volgens welke alle oud-leden van de geheime genootschappen uit Europa, de zetel van onze regering, verbannen zullen worden. De besluiten van onze regering zullen definitief zijn en zonder mogelijkheid tot hoger beroep.
4.  De samenleving waarin wij de kiemen van de tweedracht en de tegenstrijdigheid hebben gelegd, kan alleen door onbarmhartige maatregelen, die van onbuigzame kracht zijn, weer in orde worden gebracht. Daarbij mag het op het aantal offers dat voor het toekomstig welzijn gebracht moet worden, niet aankomen. Het is de plicht van iedere regering die zich op haar bestaansrecht beroept, niet alleen haar voorrechten te genieten, maar ook haar taak te vervullen, al kost die ook nog zoveel offers.
5.  Wil een regering onwrikbaar staan, dan moet zij het aanzien van haar macht versterken en dit aanzien wordt slechts door een alles overtreffende onbuigzaamheid van de macht bereikt die het teken moet dragen van een geheimzinnige onkwetsbaarheid, de uitverkorenheid door onze God. Zo was tot in de laatste tijd de onbeperkte heerschappij ingesteld van de Russische tsaren, onze enige vijand in de gehele wereld naast het Pausdom. Herinnert U zich het voorbeeld van het in bloed gedrenkte Italië, dat Sulla - die dit bloed vergoot - geen haar krenkte # het volk, dat hij gepijnigd had, verafgoodde hem en zijn onverschrokken terugkeer naar Italië maakte hem onkwetsbaar. Het volk vergrijpt zich niet aan hem die het door zijn moed en zijn geestkracht in de ban doet.
6.  Voordat wij echter tot de macht zijn gekomen, zullen wij in alle landen der wereld vrijmetselaarsloges oprichten en vermeerderen. Wij zullen in deze loges allen halen, die in het openbare leven een vooraanstaande rol spelen of kunnen spelen. Deze loges zullen het voortreffelijkste middel zijn om inlichtingen te verkrijgen en invloed uit te oefenen.
7.  Wij zullen alle loges samenvatten in een hoofdleiding die alleen aan ons bekend is en uit onze 'wijzen' zal bestaan. De loges zullen haar voorzitters hebben om de eigenlijke leidende personen te verbergen. Slechts deze hebben het recht het wachtwoord uit te geven. In deze loges zullen wij alle revolutionnaire en vrijzinnige elementen verenigen. Zij zullen uit alle lagen van de maatschappij zijn samengesteld. De meest geheime politieke plannen zullen ons reeds op de dag van hun ontstaan bekend zijn en tot onze beschikking staan. Bijna alle politieautoriteiten, zowel van de staat als ook
van de internationale politie, zullen leden van de loges zijn omdat hun diensten voor ons onontbeerlijk zijn # want de politie is in de gelegenheid niet slechts maatregelen tegen weerspanningen te nemen, maar ook onze eigen handelingen te verbergen en voorwendsels tot ontevredenheid te scheppen. De meesten die tot geheime genootschappen toetreden zijn gewoonlijk eerzuchtige avonturiers en in het algemeen mensen die voor alles te krijgen zijn, bij wie het ons niet veel moeite zal kosten hen voor onze plannen te winnen.
8.  Wanneer het tot onlusten komt, dan betekent dat, dat wij er behoefte aan hadden ze op te wekken, om een al te grote eensgezindheid te vernietigen. Komt het tot de een of andere samenzwering, dan zal het hoofd er van niemand anders zijn dan een van onze trouwste dienaren.
9.  Het is natuurlijk dat alleen wij de werkzaamheid van de vrijmetselarij kunnen leiden omdat alleen wij weten waarheen wij haar leiden en wat het einddoel van ieder harer handelingen is. De niet-ingewijden daarentegen weten niets, niet eens de onmiddellijke resultaten. Zij zijn gewoonlijk met de ogenblikkelijke bevrediging van hun eigenliefde bij de doorvoering van hun plannen tevreden en merken niet dat deze plannen niet van hen afkomstig zijn, maar hun door ons werden ingegeven.

10.  Veel niet-ingewijden treden tot de loges toe uit louter nieuwsgierigheid of in de hoop een voordeel te verkrijgen of om over hun onvervulbare dromen voor een publiek te kunnen spreken. Ze smachten naar uiterlijk succes en bijval waarmee we steeds vrijgevig zijn. Wij gunnen hun gaarne dit succes om hun zelfvoldaanheid uit te buiten. Dan nemen de mensen onze inblazingen in zich op zonder zich daarvan bewust te zijn # zij zijn in hun ingebeelde onkwetsbaarheid er ten volle van overtuigd, alleen hun eigen gedachten en niet die van anderen te hebben geuit. Gij, mijne heren, kunt U in het geheel niet voorstellen tot welk een belachelijke graad van onnozelheid men zelfs de intelligentste mensen brengen kan, wanneer men hun ij delheid streelt en hoe gemakkelijk het aan de andere kant is hen door de geringste tegenslag - zij het ook slechts door het uitblijven van bijval - te ontmoedigen en hen tot onderdanige gehoorzaamheid te brengen, zodra ze daarvan maar weer resultaat verwachten. Evenals ze ieder succes dat hen niet tot doel leidt geringschatten, evenzo zijn de niet-ingewijden ter wille van een uiterlijk succes bereid al hun plannen op te offeren. Deze karakteristieke trek der niet-ingewijden verlicht ons onze taak hen te leiden inhoge mate. Deze tijgers hebben zielen als lammetjes en door hun schedels waait de wind.
11.  Wij hebben hun een stokpaardje gegeven, namelijk de droom dat de afzonderlijke persoonlijkheid in een symbolische eenheid, in het collectivisme, moet opgaan. Zij hebben niet begrepen en zullen nooit begrijpen dat deze droom in tegenspraak is met de grondwetten der natuur die van de schepping der wereld af, slechts van elkaar verschillende wezens heeft voortgebracht om iedereen zijn bijzondere persoonlijkheid te verlenen. Bewijst niet het feit dat wij de mensheid tot zulk een waanidee brachten, met verbluffende duidelijkheid, hoe weinig hun verstand in vergelijking met het onze is ontwikkeld? Dit is de zekerste waarborg voor ons succes.
12.  Hoe scherpzinnig waren toch onze oude 'Wijzen', toen zij zeiden dat men, om een doel te bereiken, voor geen middel zou mogen terugschrikken en de offers niet zou mogen tellen. Wij hebben de offers van deze beesten van niet-ingewijden nooit geteld en, ofschoon wij velen van de onzen moesten offeren, hebben wij de onzen een dermate machtige positie in de wereld verschaft, dat zij daar nooit van zouden hebben durven dromen. De naar verhouding geringe offers der onzen hebben ons voor de ondergang bewaard.
13.  De dood is het onvermijdelijke einde van alle mensen. Het is beter het einde te verhaasten van hen die zich tegen ons werk verzetten dan ons einde, daar wij de scheppers van dit werk zijn. In de vrijmetselaarsloges vellen wij doodvonnissen op een manier dat niemand buiten de loges ook maar
de geringste verdenking kan opvatten. Niet eens de slachtoffers zelf vernemen hun veroordeling. Zij allen sterven, zodra het noodzakelijk is, schijnbaar een natuurlijke dood. Daar dit de logebroeders bekend is, durven zij niet daartegen op te treden. Door deze maatregelen hebben wij in de vrijmetselarij iedere tegenspraak in de kiem gesmoord. Terwijl wij voor de massa's het liberalisme prediken, houden wij ons volk en onze vertrouwenslieden onvoorwaardelijk gehoorzaam.
14.  Onder onze invloed werd de handhaving der wetten van diegenen die niet tot onze gelederen behoren tot een minimum beperkt. Het aanzien der wetten werd door het liberalisme, dat wij ook op dit gebied tot aanzien brachten, ondermijnd. In alle politieke en grondwettelijke twistpunten beslissen de rechtbanken volgens onze aanwijzingen en zien de dingen in het licht, dat ons belieft. Wij maken hiervoor gebruik van de bemiddeling van personen van wie niemand vermoedt dat zij met ons in relatie staan, van courantenberichten en van andere middelen. Zelfs de leden van de senaat en van het staatsbestuur volgens onze adviezen blindelings op.
15.  Het zuiver dierlijke verstand van de volkeren is tot ontleding van een begrip en tot waarneming onbekwaam # en nog minder kunnen zij van tevoren zien waartoe een bepaalde manier om een zaak voor te stellen dient. In dit onderscheid van de geestelijke aanleg tussen hun en ons kunnen wij het teken van onze uitverkorenheid door God en onze boven de anderen uitstekende natuur herkennen. De niet-ingewijden laten zich alleen door een dierlijk instinct leiden. Zij zien wel, maar zij zien niet vooruit, zij kunnen niets uitvinden, behalve zuiver materiële dingen. Daaruit blijkt duidelijk dat de natuur zelf ons tot de heerschappij over de wereld heeft voorbestemd.
16.  Zodra de tijd van onze openlijke heerschappij gekomen is en wij op de zegeningen van onze regering kunnen wijzen, zullen wij alle wetten veranderen. Onze wetten zullen kort, duidelijk en onveranderlijk zijn en geen enkele interpretatie nodig hebben, zodat iedereen ze begrijpen kan.
17.  De meest in het oog springende eigenschap van deze wetten zal de gehoorzaamheid tegenover de overheid zijn, die wij tot de hoogste graad zullen ontwikkelen. Dan zal tengevolge van de verantwoordelijkheid van allen tegenover de opperste vertegenwoordiger der macht ieder misbruik van de wetten ophouden.
18.  Het machtsmisbruik door de lagere ambtenaren zal zo streng gestraft worden dat iedereen de lust zal verliezen zijn kracht in deze richting te beproeven. Wij zullen alle handelingen van onze regeringsambtenaren, van wie de gang der staatsmachine afhankelijk is, met de grootste aandacht nagaan, want tuchteloosheid in de regering leidt tot algemene wanorde. Elk geval van onrechtmatigheid of misbruik zal tot afschrik van anderen gestraft worden. Iedere heling, iedere ongeoorloofde verstandhouding der ambtenaren zal na de eerste voorbeelden van strenge bestraffing verdwijnen.
19.  Het aanzien van onze heerschappij vereist afdoende, d.w.z. harde, straffen bij de geringste overtreding die het aanzien van de overheid zou kunnen schaden. Zou iemand voor zijn fout al te streng gestraft zijn, dan zal hij niet zijn als een soldaat die op het slagveld van de regering in dienst van de overheid, de grondwet en de wetten is gevallen # want deze laten niet toe dat zij die het schip van staat besturen, persoonlijke voordelen hoger stellen dan hun publieke plichten.
20.  Onze rechters zullen weten dat zij, wanneer zij met dwaze goedertierenheid te werk gaan, het beginsel van het recht schenden, volgens hetwelk begane fouten streng moeten worden gestraft en toegevendheid niet is toegestaan. Mildheid kan men in het priveleven uitoefenen, maar niet in de openbare dienst die de opvoedende grondslag in het staatsleven is.
21.  Onze rechters zullen slechts tot hun 55 jaar in functie blijven en wel om de volgende twee redenen: in de eerste plaats omdat oude mensen hardnekkiger aan hun dogma's vasthouden en minder bekwaam zijn om zich aan nieuwe beschikkingen te onderwerpen, in de tweede plaats omdat daardoor een snellere mutatie van de rechters mogelijk wordt en deze zich meer naar ons zullen schikken. Wie zijn functie behouden wil, zal ons blindelings moeten gehoorzamen. In het algemeen zullen wij onze rechters kiezen uit diegenen die weten dat het hun plicht is te straffen en de wetten toe te passen, maar niet tot schade van de staat liberale ideeën te huldigen, zoals men tegenwoordig denkt dat goed is.
22.  De uitwisseling van ambtenaren zal er ook toe bijdragen de korpsgeest te vernietigen en hen toegedaan te maken aan de regering van wie hun lot afhangt. De nieuwe generatie van rechters zal zijn opgevoed in het bewustzijn dat handelingen, welke de bestaande orde in de wederzijdse betrekkingen tussen onze onderdanen zouden kunnen verstoren, niet geduld mogen worden.
23.  Heden ten dage zijn de rechters tegenover alle misdaden inschikkelijk, omdat zij van hun plichten geen juiste voorstelling hebben en de regeringen er bij de benoeming van rechters te weinig op letten, hun dat plichtsgevoel in te prenten en hun op de betekenis van hun taak te wijzen. Zoals het dier zijn jongen op roof uitstuurt, zo geven de overheden aan hun onderdanen winstgevende posities, zonder hen over het doel van hun posities in te lichten. Daarom zullen hun regeringen zichzelf door haar eigen ambtenaren vernietigen.
24.  We zullen uit deze feiten verdere lering trekken voor onze regering. We zullen het liberalisme verdrijven uit alle belangrijke regeringsposten waarvan de sociale opvoeding van onze onderdanen afhangt. Op zulke plaatsen zullen wij uitsluitend slechts die personen zetten, die wij voor onze regeringsdienst speciaal opgeleid hebben.
25.  Op de tegenwerping dat het ontijdig ontslag van oudere ambtenaren de staat veel geld kost, antwoorden wij, dat wij allereerst zullen proberen voor hen een particuliere betrekking te vinden a1s vergoeding voor het verlies en dat in de tweede plaats al het geld van de wereld in ons bezit zal zijn, zodat wij uitgaven niet behoeven te schuwen.
26.  Ons absolutisme zal in al zijn handelingen consequent zijn. Daarom zal onze opperste wil worden geëerbiedigd en zonder tegenspraak worden doorgezet. We zullen noch van mopperen noch van ontevredenheid nota nemen elk verzet tegen ons zal tot afschrik van anderen gestraft worden.
27.  Het recht van beroep behouden wij ons slechts voor onze eigen doeleinden voor. Voor het overige echter zullen wij het afschaffen, want bij het volk mag de gedachte niet opkomen, dat de door ons benoemde rechters een onjuist oordeel hebben geveld. Zou zo iets voorkomen, dan zullen wij zelf het vonnis vernietigen, gelijktijdig echter de rechter, die tegen zijn taak niet opgewassen was, zo voorbeeldig straffen dat zo'n geval niet meer zal voorkomen. Ik herhaal nog eenmaal dat wij over iedere stap van onze ambtenaren zullen waken, opdat het volk met ons tevreden zij.
28.  Onze regering zal de schijn wekken van een patriarchale, vaderlijke voogdij die onze vorst uitoefent. Ons volk en onze onderdanen zullen in hem een vader aanschouwen, die zich zal bekommeren om alle behoeften, alle handelingen en alle betrekkingen tussen de onderdanen onderling en in verhouding tot de regering. Dan zullen zij van de gedachte, dat men deze voogdij en heerschappij niet kan ontberen als men in vrede en rust wil leven, zodanig doordrongen zijn dat zij de alleenheerschappij van onze regering met een aan verafgoding grenzende verering zullen erkennen, in het bijzonder als zij er zich van overtuigd hebben dat onze ambtenaren de bevelen van de vorst slechts blindelings zullen uitvoeren. Zij zullen gelukkig zijn dat wij hun gehele bestaan
hebben geregeld, zoals wijze ouders doen, die hun kinderen in plichtsgevoel en gehoorzaamheid opvoeden. Want de volkeren zullen evenals hun regeringen in de geheimen van onze politiek voor eeuwig onmondig blijven.
29.  Zoals U ziet, grondvest ik ons despotisme op het recht en op de plicht. Het recht om plichtsvervulling te eisen is de voornaamste plicht van een regering die voor haar onderdanen een vader wil zijn. Gelijktijdig bezit zij het recht van de sterkere, opdat zij de mensheid naar de door de natuur gewilde ordening, nl. gehoorzaamheid, leiden kan. Alles op deze wereld bevindt zich in een verhouding van ondergeschiktheid, alles is onderworpen hetzij aan een mens, hetzij aan de omstandigheden, hetzij aan de eigen aanleg, maar in ieder geval aan een sterkere. Wij moeten zonder dralen afzonderlijke personen kunnen offeren als zij de bestaande orde schenden, want in de voorbeeldige bestraffing van het kwaad ligt een grote opvoedende kracht.
30.  Wanneer de koning van Israel op zijn geheiligd hoofd de kroon zet, die heel Europa hem zal aanbieden, zal hij de patriarch van de wereld zijn. Het getal der onvermijdbare offers, die hiervoor werden gebracht, zal nooit zo groot worden als het aantal offers dat in de loop der eeuwen door de vorsten van de staten uit zucht naar macht en strijdlust werd gebracht.
31.  Onze koning zal met het volk steeds in verbinding staan. Hij zal er tribunale redevoeringen voor houden, welker roem zich terstond over de gehele wereld zal verbreiden.

PROTOCOL 16 (hersenspoeling)
1.  In het streven elke aaneensluiting van krachten buiten de onze te vernietigen, zullen wij voor alles de hogescholen geheel veranderen en ze op nieuwe grondslagen opbouwen. Hun rectoren en professoren zullen worden voorbereid volgens nauwkeurige geheime plannen waarvan ze niet mogen afwijken. Ze zullen met bijzondere zorg worden uitgekozen en volledig van de regering afhankelijk zijn.
2.  Uit het onderricht zullen we het staatsrecht en alle politieke vraagstukken weren. Deze dingen zullen alleen worden onderwezen aan een klein aantal bekwame mannen, die uit de kring der ingewijden zullen worden gekozen. Uit de hogescholen mogen geen onervarenen voortkomen, die staatsrechtelijke vraagstukken behandelen alsof het blij - of treurspelen zijn en zich met politieke vraagstukken bemoeien, waarvan hun vaders al niets begrepen hebben.
3.  Het verkeerde inzicht van de meeste mensen in politieke vraagstukken kweekt alleen utopisten en slechte staatsburgers. U kunt dit aan de opvoeding van de volkeren merken. Wij moesten in hun opvoeding alle principes leggen, waarmee we de orde van hun maatschappij van haar kracht beroofden. Zodra wij echter tot de macht gekomen zijn, zullen wij uit hun opvoeding alle onderwijsobjecten weghalen, welke verwarrend zouden kunnen werken. We zullen de jeugd tot gehoorzame kinderen van de overheid maken, die hun koning als steunpilaar en hoop van de vrede en de rust liefhebben.
4.  In plaats van het onderwijs in de klassieken en de oude geschiedenis, welke meer slechte dan goede voorbeelden biedt, zullen wij de studie van de problemen der toekomst stellen. We zullen uit de gedachten van de mensen alle gebeurtenissen van het verleden bannen, die ons onaangenaam zijn en slechts die bewaren, welke de fouten van de regeringen uit het verleden aantonen. Vraagstukken van het praktische leven, van de maatschappelijke ordening, van de onderlinge betrekkingen der mensen, de strijd tegen het egoïsme, dat wat het zaad van het kwaad zaait en soortgelijke opvoedingsvraagstukken zullen in ons leerplan de eerste plaats innemen.
5.  Het onderwijs zal voor ieder beroep anders zijn en mag in geen geval uniform worden gemaakt. Deze wijze van behandeling van het vraagstuk is van bijzonder belang. Elke stand moet een streng omlijnde opvoeding krijgen al naar zijn taak en zijn arbeidsveld. Sterke geesten hebben altijd de kunst verstaan en zullen haar altijd verstaan zich tot een hogere positie op te werpen, maar afgezien van zulke op zichzelf staande uitzonderingen zou het dwaas zijn mensen in hogere klassen te laten komen, die anderen de posities wegnemen, waarop deze volgens geboorte en beroep recht hebben. Gij, mijne heren, weet zelf welk een onheil het voor de mensheid werd, dat zij deze onzinnigheid toelieten.
6.  Opdat de vorst de harten van zijn onderdanen verovere, moet gedurende zijn heerschappij het gehele volk zowel in de scholen als op de openbare pleinen over zijn betekenis, zijn handelingen en zijn goede bedoelingen onderwezen worden.
7.  Wij zullen iedere manier van vrijheid van onderwijs wegnemen. De scholieren zullen het recht hebben zich met hun ouders in de schoolgebouwen als in een club te verzamelen in deze bijeenkomsten zullen de professoren in hun vrije tijd zogenaamde vrije lezingen houden over de betrekkingen van de mensen onderling, over de principes van het goede voorbeeld, over de nadelen van onbeperkte concurrentie en over de filosofie van nieuwe, de wereld tot nu toe onbekende, leerstellingen. Deze zullen wij verheffen tot artikelen des geloofs en ons er van bedienen om de mensen tot onze godsdienst te bekeren. Na beëindiging van mijn uiteenzettingen over ons tegenwoordig en toekomstig program zal ik u de grondslagen van mijn theorieën bekend maken.
8.  We weten door de ervaring van verscheidene eeuwen, dat de mensen voor hun ideeën leven en zich door deze laten leiden, dat zij deze ideeën alleen door de opvoeding in zich opgenomen hebben en dat zij zich op iedere leeftijd onder toepassing van verschillende middelen met hetzelfde succes laten opvoeden. In het besef van deze feiten zu1len wij tot ons voordeel het laatste zweempje van het zelfstandige denken uitwissen, dat wij al sinds lang in de voor ons noodzakelijke richting hebben geleid. De onderdrukking van het denkvermogen uit zich reeds in het zogenaamde aanschouwelijk onderwijs, dat van de mensen leerzame dieren zal maken, die niet denken, maar een aanschouwelijke voorstelling nodig hebben om een zaak te begrijpen.

PROTOCOL 17 (machtsmisbruik)
1.  Het beroep van advocaat kweekt koude, wrede, koppige mensen zonder principes, die zich bij iedere gelegenheid op een onpersoonlijk, zuiver wettelijk standpunt stellen. Zij zijn gewend bij hun verdediging alles slechts vanuit het gezichtspunt van hun voordeel en niet vanuit dat van het publieke welzijn te beoordelen. Ze slaan over het algemeen geen enkele verdediging af en proberen de vrijspraak tot elke prijs door te drijven, waarbij zij zich van juridische draaierijen bedienen. Daardoor bederven zij de zeden van de rechtspleging. We zullen daarom het arbeidsveld van dit beroep beperken en zijn leden tot overheidsambtenaren maken. De advocaten zullen evenals de rechters het recht hebben met de partijen in verbinding te staan. De rechtzaken zullen hun toegewezen worden en zij zullen ze aan de bepalingen moeten toetsen zij zullen hun cliënten op grond van de resultaten van een vooronderzoek verdedigen. Zij zullen hun honorarium bepalen zonder acht te slaan op het resultaat van de verdediging. Op deze manier zullen wij een fatsoenlijke onpartijdige verdediging verkrijgen, die niet geleid wordt door het loeren op voordeel, maar uit overtuiging. Dat zal ook een eind maken aan de thans gebruikelijke omkoping waarbij hij die meer betaalt, wint.
2.  Wij hebben er al grote zorg aan besteed de Christelijke geestelijkheid in de ogen van het volk
omlaag te halen en haar werkzaamheid, die ons anders ernstige hinderpalen in de weg zou kunnen leggen, te ondermijnen. Haar invloed op het volk vermindert van dag tot dag.
3.  Tegenwoordig wordt overal de geloofsvrijheid erkend. Daaruit vloeit voort dat ons nog slechts weinige jaren scheiden van het tijdstip waarop de Christelijke godsdienst volkomen ineen zal storten. Met de andere godsdiensten zullen wij nog gemakkelijker tot hetzelfde doel geraken, maar het is nog te vroeg om daarover te spreken. We zullen de geestelijkheid met zulke nauwe grenzen omgeven, dat zij in vergelijking met haar vroegere invloed in de toekomst zo goed als helemaal geen invloed meer zal hebben.
4.  Wanneer het ogenblik gekomen is het Pausdom definitief te vernietigen, zal de vinger van een onzichtbare hand de volkeren op de Pauselijken stoel wijzen. Als de volkeren zich echter op de Paus zouden storten, dan zullen wij als zijn schijnbare beschermer optreden om bloedvergieten te verhinderen. Door deze afleidingsmanoeuvre zullen wij tot in het binnenste van het Vaticaan doordringen, vanwaar we niet eerder zullen wijken voor we zijn macht volledig vernietigd hebben.
5.  De koning van Israel zal de ware Paus van de wereld, de patriarch van de internationale kerk zijn.
6.  Zolang wij de jeugd nog niet in de leerstellingen des geloofs, die na een overgangstijd tot onze geloofsleer zullen leiden, onderwezen hebben, zullen wij de bestaande kerken niet openlijk vervolgen, maar ze door kritiek en het verspreiden van twijfel aan het geloof bestrijden. In het algemeen zal onze pers over alle regeringszaken, over godsdienstvraagstukken en over de onbekwaamheid der volkeren onthullingen brengen en wel in de meest verachtelijke uitdrukkingen om alles op zo'n manier omlaag te halen, zoals alleen wij in staat zijn dat te doen.
7.  Onze heerschappij zal gelijken op die van de Indische god Vishnu. Honderd armen zullen de veren van de sociale machine vasthouden. We zullen alles zien zonder de hulp van de officiële politie die, zoals wij haar voor het volk hebben uitgezocht, tegenwoordig de regeringen het zien maar belet. Volgens ons program zal een derde van de onderdanen over de anderen waken, uit zuiver plichtsgevoel, om de staat vrijwillige diensten te bewijzen. Het zal dan niet meer eerloos zijn een spion of aangever te zijn. Ongegronde aanklachten zullen echter streng gestraft worden, opdat van dit recht geen misbruik wordt gemaakt.
8.  Onze vertrouwenslieden zullen we uit de hoogste en de laagste klassen van de maatschappij kiezen, uit genotzieke ambtenaren, uit uitgevers, drukkerij-eigenaars, boekhandelaren, winkelbedienden arbeiders, koetsiers, dienstboden enz. Deze politie zal niet het recht hebben zelfstandig te handelen, maar heeft tot enige taak getuigendiensten te bewijzen en berichten te verstrekken. Het toetsen van hun verklaringen en de daarop berustende arrestaties zullen de taak van een groep verantwoordelijke politie-organen zijn. De arrestaties zelf zullen door de gendarmerie en door de plaatselijke politie worden uitgevoerd.
9.  Wie over datgene wat hij over politieke dingen ziet of hoort niets bericht, zal wegens medeplichtigheid worden gestraft. Evenals onze geloofsbroeders reeds thans verplicht zijn uit eigen beweging allen uit hun gemeente bekend te maken, die van het geloof afvallen of in strijd met de gemeente handelen, evenzo zullen in ons wereldrijk alle onderdanen verplicht zijn de staat op de aangegeven manier te dienen.

10. Zulk een organisatie zal alle misbruiken van de ambtelijke macht, elke omkoopbaarheid, kortom
alle fouten verwijderen, zoals onze theorieën die de niet-ingewijden tot gewoonte hebben gemaakt.
Hoe zouden wij anders ons doel
- de regeringen tot wanorde te brengen - kunnen bereiken? Een van
de belangrijkste middelen vormen de ambtenaren. Hun moet men het mogelijk maken hun slechte gevoelens te ontwikkelen, hun ambtelijke macht te misbruiken en de omkoopbaarheid te laten domineren om daarmee anderen aan te steken.

PROTOCOL 18 (oppakken tegenstanders)
1.  Wanneer wij het voor noodzakelijk zullen houden verscherpte politiemaatregelen te nemen - het gevaarlijkste gif voor het aanzien van de staat - zullen wij met behulp van bekwame redenaars kunstmatig onlusten en uitingen van ontevredenheid te voorschijn roepen. Deze redenaars zullen bij velen instemming vinden. Dit echter zal ons als voorwendsel dienen om huiszoekingen en bewakingen te laten uitvoeren door onze vertrouwenslieden die wij in de niet-ingewijde politie geplaatst hebben.
2.  Daar de meeste opruiers als het ware uit liefde voor de kunst der samenzwering handelen, zullen wij ons om hen niet bekommeren, zo lang zij niet tot de daad overgaan. Wij zullen ons er toe beperken, hen door spionnen in het oog te doen houden. Men moet in aanmerking nemen dat het aanzien der regering verdwijnt, wanneer zij zo dikwijls samenzweringen tegen zich ontdekt. Want dit sluit de bekentenis van de onmacht of, wat nog erger is, van het eigen onrecht in. Gij weet, dat wij het aanzien van de niet-ingewijde vorsten ondermijnden door talrijke aanslagen welke wij door onze vertrouwenslieden, blinde schapen van onze kudde, lieten uitvoeren met behulp van een paar liberale frasen kan men hen gemakkelijk tot een misdaad verleiden, vooral wanneer men er een politiek tintje aan geeft. Wij zullen de regeringen dwingen haar onmacht te bekennen door het feit, dat zij openlijk beschermingsmaatregelen nemen # want daardoor zullen wij hun aanzien verwoesten.
3.  Onze vorst zal door een onzichtbare wacht beschermd worden, want nooit mogen wij ook maar de gedachte laten bovenkomen dat hij niet in staat zou zijn iedere opstand neer te slaan of dat hij zich daarvoor zou moeten verbergen. Wanneer wij zo'n gedachte zouden toestaan zoals men dat deed en nog doet, dan zouden wij daarmee het doodvonnis voor onze vorst - en zeker voor zijn dynastie - ondertekenen.
4.  Onder strenge bewaring van de uiterlijken schijn zal onze vorst zijn macht slechts gebruiken tot het welzijn van het volk, nooit echter tot zijn eigen voordeel of dat van zijn huis. Neemt hij deze houding in acht, dan zal zijn macht door zijn onderdanen gerespecteerd worden. Zij zullen hem vereren met de gedachte, dat het welzijn van iedere burger en van de maatschappelijke orde van hem afhangt. Een bescherming van de koning door zichtbare machtsmiddelen zou de erkenning van de zwakheid van zijn heerschappij zijn.
5.  Onze vorst zal, wanneer hij zich onder het volk begeeft, steeds door een aantal schijnbaar nieuwsgierige mannen en vrouwen omgeven zijn, die schijnbaar toevallig de eerste rijen innemen en de overige mensen onder voorwendsel tot handhaving der orde op een bepaalde afstand van hem zullen houden. Dit goede voorbeeld zal voor de mensen aanleiding zijn zich op de achtergrond te houden. Zou de een of andere adressant zich door de menigte willen dringen om zijn aangelegenheid naar voren te brengen, dan moeten de eerste rijen het verzoekschrift overnemen en voor zijn ogen aan de vorst overhandigen. Iedereen zal dan weten, dat alle verzoeken hem bereiken en dat hij zich met alle kwesties bezighoudt. De macht van de vorst geniet alleen dan aanzien als het volk kan zeggen: "Als de koning het maar wist", of "De koning zal het horen."
6.  Met de instelling van een officiële garde verdwijnt het mystieke aanzien van de macht. Iedereen, die over een zekere stoutmoedigheid beschikt, heeft dan praatjes, en de oproerling die zich van zijn kracht bewust is, loert dan slechts op de gelegenheid een aanslag te plegen. Aan de volkeren hebben
wij het weliswaar geheel anders gepredikt, maar wij weten welke kwade gevolgen de openlijke beschermingsmaatregelen voor hen hadden.

7. Wij zullen misdadigers bij de eerste min of meer gegronde verdenking in hechtenis nemen. De vrees voor een vergissing mag er niet toe leiden dat mensen die van een politiek misdrijf verdacht zijn, ontvluchten, want deze daden zullen wij werkelijk onverbiddelijk bestraffen. Het kan misschien geoorloofd zijn bij gewone misdrijven op de beweegredenen in te gaan # geen verontschuldiging echter is er voor personen die zich bezig houden met politieke vraagstukken waarvan niemand, met uitzondering van de regering, iets kan begrijpen. Niet eens alle regeringen zijn in staat de ware staatskunst te begrijpen.

PROTOCOL 19 (oproerlingen)
1.  Ofschoon wij niemand toestaan zich met politiek te bemoeien, zullen we toch de rapporten en voorstellen aan de regering aanmoedigen, die een verbetering van de toestand van het volk betreffen. Op deze wijze zullen wij de misstanden onder of de ideeën van onze onderdanen leren kennen. De laatste zullen wij dan uitvoeren of afwijzen op een manier die het onverstand van de bedenkers van deze ideeën in het licht zal stellen.
2.  Opstanden zijn niets anders dan het blaffen van een kleine hond tegen een olifant. Is een regering, niet alleen met betrekking tot haar politie, maar ook in sociaal opzicht goed georganiseerd, dan blaft de hond alleen tegen de olifant omdat hij diens sterkte niet kent. Het is voldoende door een voorbeeld de betekenis van deze sterkte te bewijzen en de hond zal direct ophouden te blaffen en met z'n staart kwispelen zodra hij de olifant ziet.
3.  Om de politieke misdadiger de schijn van de held te ontnemen, zullen wij hem in dezelfde beklaagdenbank zetten als dieven, moordenaars of andere gemene misdadigers. Dan zal de openbare mening beide categorieën van misdadigers in haar voorstellingswereld met elkander verwarren en met dezelfde verachting behandelen.
4.  Wij hebben ons moeite getroost - en ik geloof met succes - om de bevolking er van af te houden politieke misdadigers op deze manier te behandelen. Met dit doel hebben wij in de pers, in openbare redevoeringen en in goed samengestelde leerboeken de geschiedenis van het martelaarschap geprezen: dat de oproerlingen offers zouden hebben gebracht voor het publieke welzijn. Deze lofzang heeft de aanhangers van het liberalisme vermeerderd en duizenden mensen in de rijen van onze kudde gebracht.

PROTOCOL 20 (financiële programma)
1.  Nu zullen wij spreken over het financiële program, dat ik bewaard heb tot het slot van mijn voordracht, omdat dit onderwerp het moeilijkste en het meest beslissende is in onze plannen. Voordat ik begin zou ik U willen herinneren aan wat ik reeds eerder terloops aanhaalde, n.l. dat alles zich slechts in een kwestie van cijfers zal oplossen.
2.  Zodra onze heerschappij gekomen is, zal onze autoritaire regering alleen reeds uit drang naar zelfbehoud vermijden, het volk te hoge belastingen op te leggen # want zij zal nooit vergeten dat zij de rol van de vader en beschermer te spelen heeft. Niettemin moeten de nodige middelen verkregen worden, daar het beheer van de staat veel kost. Daarom moet de kwestie van het evenwicht in de staatshuishouding met bijzondere zorg behandeld worden.
3.  Onze regering zal van de wettelijk vastgelegde fictie uitgaan dat alles wat zich in het gebied van de staat bevindt, eigendom van de koning is, een veronderstelling die zonder meer in de daad kan worden omgezet. De regering zal daarom overgaan tot het onteigenen van de vermogens in baar geld, zodra zij dat voor de regeling van de geldomloop noodzakelijk acht. Daaruit volgt dat de invoering van een progressieve vermogensbelasting het beste middel is. Op deze manier kunnen belastingen zonder onbillijke verdrukking of benadeling worden geheven volgens een met de grootte van het vermogen overeenkomend percentage. De rijken moeten inzien dat zij verplicht zijn een deel van hun overvloed ter beschikking van de staat te stellen omdat deze hun de zekerheid van het resterende vermogen en een eerlijke winst waarborgt. Ik zeg uitdrukkelijk 'eerlijk', want de controle over het eigendom zal de roof onder het mom van wettelijkheid onmogelijk maken.
4.  De sociale verandering moet van boven komen, want de tijd daarvoor is rijp en zij is als waarborg voor de vrede noodzakelijk.
5.  Het opleggen van belastingen aan de armen legt de kiem voor de revolutie en is schadelijk voor de staat die zodoende op de jacht naar het kleine het grotere voordeel prijsgeeft. Afgezien daarvan vertraagt de vermogensbelasting het tempo van aangroeien der prive vermogens, waarvan wij de vermeerdering tot nu toe opzettelijk bevorderd hebben, opdat zij een tegenwicht vormen tegen de sterkte van de regeringen en haar financiën.
6.  Een progressieve belasting zal hogere baten afwerpen dan een voor allen gelijke belasting die ons echter thans van pas komt om onlust en ontevredenheid onder de volkeren op te wekken.
7.  De macht, waarop onze koning zal steunen, zal bestaan in het evenwicht van de staatshuishouding en uit de waarborg voor de vrede. Tot dit doel is het noodzakelijk dat de bezittenden wat van hun inkomsten opofferen om de goede gang van de staatsmachine te verzekeren. De uitgaven van de staat zullen door diegenen betaald worden, die dit het gemakkelijkst kunnen dragen.
8.  Zulke maatregelen zullen de haat van de armen tegen de rijken wegnemen omdat de armen dan zullen inzien dat de rijken de voor de staat noodzakelijke hulpbronnen en de steunpilaren van vrede en welvaart zijn en dat slechts de rijken de middelen voor het gedijen van de staat ter beschikking stellen.
9.  Opdat de hogere klassen over de nieuwe belastingen niet al te veel klagen, zullen wij hun nauwkeurige rapporten uitbrengen over de besteding van de gelden, uitgezonderd natuurlijk de bedragen die op de uitgaven van de troon en de administratie betrekking hebben.

10.  Onze vorst zal geen privévermogen hebben omdat toch alles wat zich in de staat bevindt hem toebehoort. Twee verschillende vermogens van de koning zouden met elkaar in tegenspraak zijn omdat de omstandigheid dat hij privévermogen zou bezitten, zijn recht op het eigendom dat zich in het bezit van anderen bevindt, zou opheffen.
11.  Alleen de troonopvolger zal door de staat onderhouden worden. De overige leden van de koninklijke familie moeten in de staatsdienst of een ander beroep gaan om een recht op een inkomen te verkrijgen. Het voorrecht tot de koninklijke familie te behoren, geeft niemand het recht op staatskosten te leven.
12.  Op het verwerven van eigendom en erfenis zal een progressieve zegelbelasting worden geheven. Voor iedere overdracht van eigendom, hetzij in baar geld, hetzij in andere waarden, die niet gezegeld is, moet de vroegere eigenaar van de dag van de overeenkomst af tot aan de dag van de ontdekking der belastingontduiking een procentuele belasting betalen. De overdrachtsakten moeten wekelijks aan de plaatselijke belastinginstantie voorgelegd worden onder opgave van de voor- en familienaam en woonplaats van de ouden en nieuwe eigenaar. De door de overheid te registreren koop is alleen van een bepaald bedrag af noodzakelijk; bedrijven in artikelen voor het dagelijks gebruik zullen slechts aan een kleine, procentuele zegelbelasting onderhevig zijn.
13.  Rekent U uit hoeveel de opbrengst van deze belastingen de ontvangsten van de niet tot ons behorende (goyim-) staten zal overschrijden.
14.  De staat moet een bepaald reservefonds bezitten ; alles wat boven deze ruggesteun uitgaat, moet weer in omloop worden gebracht. Met deze overschotten zullen openbare werken worden uitgevoerd. De terhandneming van zulke met staatsmiddelen uitgevoerde werken zal de arbeidersklasse vast met de staat en de vorst verbinden. Een deel van deze gelden zal voor prijzen voor uitvindingen en prestaties op het gebied der produktie besteed worden.
15.  Buiten deze bedragen mag geen geld in de staatskas achtergehouden worden, want het geld is voor de circulatie bestemd en iedere belemmering in de circulatie van het geld kan de gang van de staatsmachine storen. Het geld is de olie voor het raderwerk van de staat. Ontbreekt de olie, dan hapert het mechanisme.
16.  De vervanging van een deel van baar geld door waardepapier heeft precies zo'n storing veroorzaakt. De gevolgen van dit feit zijn reeds voldoende voelbaar.
17.  We zullen ook een rekenkamer instellen. De regering zal daardoor ieder ogenblik een nauwkeurig overzicht over de inkomsten en uitgaven van de staat ter beschikking hebben. Uitgezonderd is slechts de nog niet afgesloten rekening over de lopende maand en de nog niet overlegde afrekening over de vorige maand.
18.  De enige persoon die geen voordeel heeft van de plundering van de staatskas, is haar eigenaar, de vorst. Daarom zal de door hem uitgeoefende controle de verspilling en verkwisting van staatsgelden onmogelijk maken.
19.  De representatieve plichten die de vorst van zijn kostbare tijd beroven, zullen wij afschaffen, opdat hij genoeg tijd voor zijn staatsbezigheden over heeft. Zijn macht zal niet meer afhankelijk zijn van de gunstelingen die de troon alleen om de pracht en de praal willen omgeven en uitsluitend voor hun eigen voordeel zorgen en niet voor dat van de staat.
20.  Terwijl wij het geld uit de circulatie haalden, hebben wij een economische crises in het leven geroepen. Reusachtige bedragen werden zo de staten onttrokken en deze zagen zich gedwongen, dezelfde kapitalen die door ons werden opgehoopt, als leningen van ons aan te nemen. Deze leningen betekenen een zware last voor de staten die er nu rente voor moeten betalen en schuldenaars zijn.
21.  De samentrekking van de industrie in handen van het kapitaal, waardoor de kleine bedrijven werden vernietigd, zoog alle produktieve volkskrachten en daarmee ook de rijkdom van de staten
op.

22. Tegenwoordig houdt de geldcirculatie geen verband meer met het zielenaantal en kan daarom
geen rekening houden met de behoeften van de arbeiders. De uitgifte van nieuw geld moet gelijke
tred houden met de groei van de bevolking, waarbij ook de kinderen meegeteld moeten worden, daar ook voor hen van de dag hunner geboorte af geld nodig is. De reorganisatie van de geldcirculatie is een levensvraag voor de hele wereld.
23.  U weet dat de gouden standaard verderfelijk werd voor de staten die hem aanvaardden, want hij kan de behoefte aan geld niet bevredigen, des te meer reden dat wij ons best deden zoveel mogelijk goud aan de omloop te onttrekken.
24.  Onze regering moet een standaard invoeren, die op de arbeidskracht berust, waarbij het om het even is of het geld uit papier of uit hout bestaat. We zullen het geld uitgeven naar de doorsneebehoefte van de onderdanen en de hoeveelheid geld bij iedere geboorte vermeerderen en bij ieder sterfgeval verminderen. Elke provincie, elke gemeente moet deze berekeningen overnemen.
25.  Opdat de afzonderlijke overheden op tijd in het bezit van de door hen benodigde gelden komen, zullen de bedragen en de dag van de verzending door de regering bij verordening worden vastgesteld. Zodoende zal de bevoorrechting door de ministeries van de ene overheid ten nadele van de andere worden weggenomen.
26.  De voorlopige ramingen van de staatsinkomsten en uitgaven zullen naast elkaar gelegd worden, opdat men beide met elkander vergelijken kan.
27.  Hervormingen die wij in de financiële instellingen willen invoeren, zullen wij voorstellen op een manier die niemand verontrust. We zullen de noodzakelijkheid van deze veranderingen voorstellen als gevolgen van de chaos waarin de financiële huishouding van de staten terecht is gekomen. We zullen bewijzen, dat de hoofdoorzaak van deze ongezonde toestand daarin is gelegen, dat men aan het begin van ieder jaar een begroting opstelt, die van jaar tot jaar aangroeit. Dan verlangt men een supplement dat al na drie maanden uitgegeven is hierop wordt een aanvullingsbudget gesloten en ten slotte begeert men nog een verder krediet om de eindafrekening te kunnen opmaken. Daar de begroting voor het daaropvolgende jaar naar de totale rekening van het afgelopen jaar wordt opgesteld, bedraagt het jaarlijks verlies vijftig procent en de begroting verdrievoudigt zich alle tien jaren. Dank zij deze gang van zaken, welke de regeringen in haar zorgeloosheid hebben toegepast, zijn hun schatkisten leeg. De daarop volgende leningen hebben het restant opgeslokt en alle staten tot het bankroet gebracht.
28.  U zult wel begrijpen dat wij zo'n economie zoals wij haar aanbevalen, bij ons niet zullen dulden.
29.  Iedere staatslening bewijst zwakte en gebrek aan begrip voor de rechten van de staat. De leningen hangen als het zwaard van Damocles boven het hoofd der vorsten die, in plaats van de benodigde gelden rechtstreeks bij de onderdanen in de vorm van een belasting te halen, met uitgestrekte handen bij onze banken komen bedelen. Buitenlandse leningen zijn als bloedzuigers die men van het staatslichaam niet kan verwijderen, of het zou moeten zijn dat zij vanzelf afvallen of dat de staat ze met geweld afschudt. Maar de staten schudden deze bloedzuigers niet van zich af, integendeel, zij vermeerderen haar aantal zelfs nog zodat zij aan deze vrijwillige aderlating ten slotte te gronde moeten gaan.
30.  Wat is in werkelijkheid een lening, vooral een buitenlandse, anders dan een aderlating? Een lening bestaat uit staatsschuldverbintenissen, die de verplichting inhouden tot het betalen van een bepaalde rente in verhouding tot de grootte van het opgenomen kapitaal. Bedraagt de rente
vijfprocent, dan heeft de staat in de loop van twintig jaar ten overvloede alleen aan rente een bedrag betaald, gelijk aan het bedrag der lening, in veertig jaar een dubbel zo hoog bedrag, in zestig jaar het drievoudige en de schuld zelf blijft altijd nog onbetaald.
31.  Hieruit volgt dat de staat langs de weg der belastingheffing de armen de laatste cent ontneemt, alleen om aan vreemde kapitalisten, van wie hij het geld leende, rente te betalen, in plaats van de benodigde bedragen door middel van een belasting, die geen rente kost, uit het eigen volksvermogen bijeen te brengen.
32.  Zolang de leningen in het binnenland werden opgenomen, lieten de overheden eenvoudig het geld uit de zak van de armen in die van de rijken vloeien. Toen wij echter door omkoping personen kregen om in het buitenland geld op te nemen, verdwenen alle rijkdommen van de staten in onze kassen en de mensen werden aan ons schatplichtig.
33.  Door de nalatigheid in de leiding der staatszaken, door de omkoopbaarheid van de ministers, door de onbekwaamheid in economische vraagstukken hebben de regeringen hun landen dermate in de schuldslavernij van onze banken gebracht, dat zij hun schulden nooit zullen kunnen betalen. Gij, mijne heren, zult begrijpen, welke moeite en geldelijke offers ons het veroorzaken van deze toestand heeft gekost.
34.  Storingen in het geldverkeer zullen wij niet dulden. Daarom zullen er geen verschillende staatsschuldverbintenissen meer zijn, een enkele uitgezonderd, die één, procent rentend zal zijn ; deze lage rente zal de staat niet meer de aderlating door bloedzuigers doen ondergaan. Het recht tot uitgifte van waardepapieren zal uitsluitend worden toegestaan aan de industriële maatschappijen, welke het niet zwaar zal vallen uit haar winst rente te betalen, terwijl de staat uit zijn leningen geen winst kan trekken, daar hij die alleen opneemt om zijn uitgaven te bestrijden, maar niet om zaken te doen.
35.  Zulke industriepapieren zal de staat ook kopen ; op deze manier verandert hij van een rente betalenden schuldenaar die hij tegenwoordig is, in een schuldeiser. Deze maatregel zal storingen in het geldverkeer, klaploperij en gemeenheid onmogelijk maken, die ons in de tijd der heerschappij niet wenselijk voorkomen.
36.  De onbekwaamheid van de zuiver dierlijke gedachtengang van de overheden ligt duidelijk voor de hand ; ze leenden bij ons geld tegen rente en dachten er niet aan dat zij hetzelfde bedrag, vermeerderd met de rente, uit de schatkist moesten nemen om de schuld aan ons in te lossen. Zou het niet veel eenvoudiger geweest zijn, het geld te laten opbrengen door de belastingbetalers aan wie zij geen rente hoeven te betalen? Dat juist bewijst het overwicht van onze geest, dat wij er in geslaagd zijn de staten de betekenis van de staatsleningen zo voor te stellen, dat zij daarin zelfs voordeel voor zichzelf zagen.
37.  Gesteund door eeuwenlange ervaringen, waarvan de grondslagen door de staten zijn gelegd, zullen onze instellingen zich van de hunne door duidelijkheid en doelbewustheid onderscheiden en iedereen van de nuttigheid van onze veranderingen overtuigen. Zij zullen een einde maken aan de misstanden, met behulp waarvan wij de overheden in onze macht hielden, maar die in ons koninkrijk niet meer geduld zullen worden.
38.  We zullen een zodanige wijze van verrekening instellen dat noch de vorst, noch de geringste ambtenaar ook maar het kleinste bedrag ongemerkt aan zijn bestemming kan onttrekken of voor een ander dan het door ons voorgeschreven doel kan gebruiken.
39.  Men kan niet regeren zonder een vast plan. Zelfs helden gaan te gronde als zij niet weten waarheen hun weg hen voert en als ze niet evenredig uitgerust zijn.
40.  De vorsten van deze wereld, die wij door representatieve plichten, feesten en besprekingen van de vervulling van hun vorstelijke plichten afhielden, dienden onze vorst slechts als wandscherm. De rapporten van de hovelingen en ambtenaren die de vorst in het openbaar vertegenwoordigen, werden in werkelijkheid door onze vertrouwenslieden samengesteld. Ze bevatten voornamelijk beloften op bezuinigingen van de staat en op economische verbeteringen, waardoor de kortzichtige massa ten volle werd tevreden gesteld. De lezers van onze rapporten zouden hebben kunnen vragen: "Hoe moeten bezuinigingen bereikt worden? Soms door nieuwe belastingen?" Maar zij stelden zulke vragen niet. Gij, mijne heren, weet, waartoe deze zorgeloosheid heeft geleid en in welk een financieel warnet de staten zijn geraakt, ondanks de wonderbaarlijke arbeidskracht van hun volken.

PROTOCOL 21 (binnenlandse leningen)
1.  Aan mijn laatste beschouwing wil ik nu een uitvoerige uiteenzetting over de binnenlandse leningen toevoegen. Over de buitenlandse leningen zal ik niet meer spreken ze hebben onze zakken met het geld van de volkeren volgepropt in onze staat echter zullen er geen buitenlandse leningen meer zijn.
2.  Wij hebben de omkoopbaarheid van de staatsambtenaren en de nalatigheid van de vorsten gebruikt om onze gelden twee-, drie- en meervoudig terug te krijgen, terwijl wij de regeringen meer geld leenden dan zij onvoorwaardelijk nodig hadden. Wie zou ons dat kunnen nadoen? Ik zal mij nu met de bijzonderheden van de binnenlandse leningen bezig houden.
3.  Als een staat een lening wil aangaan, dan stelt hij intekenlijsten op. Opdat de uitgegeven staatspapieren door iedereen genomen kunnen worden, wordt de nominale waarde van honderd tot duizend gulden vastgesteld. De eerste intekenaren wordt voorgehouden dat ze niet alles toegewezen krijgen. De volgende dag komt het tot een prijsstijging # naar men voorgeeft, wegens grotere vraag. Na enige dagen maakt men bekend dat de staatskassen overvol zijn en dat men niet meer weet wat met het geld aan te vangen. Waarom neemt men het dan aan? De intekening overschrijdt nu het gevraagde bedrag meermalen # en hierin ligt het bijzondere succes, want het publiek heeft daarmee zijn vertrouwen in de regering te kennen gegeven.
4.  Maar als de komedie afgelopen is, staat men voor een ongehoorde schuld. Om de rente te kunnen betalen, neemt de staat zijn toevlucht tot een nieuwe lening die de tot nu toe bestaande schuld niet wegneemt, maar integendeel vermeerdert. Als het vertrouwen in de staat dan eindelijk uitgeput is, moet men door nieuwe belastingen niet eens de leningen, maar alleen de rente van de leningen dekken. Deze belastingen veroorzaken dus een schuld, waarmee men een andere schuld betaalt.
5.  Dan komt de tijd van de conversie, waardoor echter alleen de rentevoet wordt verlaagd en niet de schuld wordt gedelgd. Bovendien is zij alleen met toestemming van de schuldeisers door te voeren. Bij de aankondiging van een conversie moet men de schuldeisers vrijlaten of er in toe te stemmen of hun geld terug te vorderen. Als iedereen zijn geld terugeiste, zou de staat in zijn eigen net gevangen worden en zou niet in staat zijn de terugbetalingsvorderingen na te komen. Gelukkig zijn de staten in geldzaken weinig bedreven en hebben zij nog altijd aan koersverliezen en renteverlagingen de voorkeur gegeven boven de onzekerheid van nieuwe beleggingen. Daardoor gaf men de regeringen meer dan één keer de gelegenheid zich van een schuld van enige miljoenen te ontdoen. Bij buitenlandse leningen wordt op deze wijze niet gehandeld, daar men wel weet dat wij
onze gelden gezamenlijk zouden terugtrekken, wat het staatsbankroet ten gevolge zou hebben # de verklaring van de onmacht tot betalen van de staat zou tevens de volkeren bewijzen dat tussen hen en hun regeringen iedere gemeenschappelijke band ontbreekt.
6.  Ik vestig Uw aandacht op dit feit en ook op het volgende: tegenwoordig zijn alle binnenlandse leningen in zogenaamde zwevende schulden omgezet, dat zijn schulden, die binnen een korter of langer tijdsverloop afbetaald moeten worden. Deze leningen worden onder absorbering van de in de staatsbanken of de spaarbanken liggende gelden opgenomen. Daar deze gelden de regering lang genoeg ter beschikking staan, worden zij tot betaling van de rente der buitenlandse leningen gebruikt en in de plaats daarvan deponeert de regering een zelfde bedrag in schuldbrieven. Met zulke pandbrieven worden alle verliezen in de schatkisten der staten goedgemaakt.
7.  Zodra wij de wereldheerschappij verkregen zullen hebben, zullen al deze zwendelpraktijken ophouden, omdat zij onze belangen niet dienen. Eveneens zullen wij alle effektenbeurzen sluiten, omdat wij niet zullen dulden dat het aanzien van onze heerschappij door koersschommelingen van onze staatspapieren geschokt wordt. Door een wet zal worden vastgesteld dat de nominale waarde tegelijkertijd de koerswaarde is en dat er geen schommelingen mogen zijn. Iedere koersstijging heeft een koersdaling ten gevolge en wij hebben daarom koersstijgingen in het leven geroepen om de koers der waardepapieren omlaag te kunnen drukken.
8.  We zullen de beurzen vervangen door machtige staatskredietinstellingen, welker taak het zal zijn de koers van de industriepapieren al naar de wensen van de regering te bepalen. Deze instellingen zullen in staat zijn op een enkele dag industriepapieren tot een waarde van vijfhonderd miljoen op de markt te werpen of aan te kopen. Op deze wijze zullen alle industriële ondernemingen afhankelijk van ons worden. U kunt u voorstellen, welk een macht wij ons daardoor zullen verschaffen.

PROTOCOL 22 (de macht van het goud)
1.  In alles wat ik U tot nu toe uiteengezet heb, deed ik moeite U een indruk van de vroegere en de tegenwoordige gebeurtenissen te geven en U aan te tonen hoe alles in de stroom van het lot meegolft. Spoedig zult U de gevolgen herkennen. Ik heb U bekend gemaakt met de geheimen van onze verhoudingen tot de niet tot ons behorende kringen en van onze financiële politiek. Ik heb er slechts weinig aan toe te voegen.
2.  In onze handen bevindt zich de grootste macht van de tegenwoordige tijd! Het geld: Binnen twee dagen kunnen wij ieder gewenst bedrag terugtrekken. Moeten wij dan nog bewijzen dat onze heerschappij door God voorzien is? Zouden wij bij zulk een rijkdom niet in staat zijn het bewijs te leveren dat al het kwade dat wij in de loop van zoveel eeuwen moesten doen, ten slotte toch tot de ware welvaart en tot de alomvattende orde geleid heeft? Misschien zullen er nog enige gewelddadige maatregelen nodig zijn, maar uiteindelijk zal de 'orde' worden ingesteld.
3.  We zullen bewijzen dat wij de weldoeners zijn die de gekwelde wereld vrede en vrijheid hebben gegeven. We zullen haar gelegenheid geven zich in de rust en de vrede te verheugen, maar onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat onze wetten worden gerespecteerd. Gelijktijdig zullen wij allen opheldering geven dat de vrijheid niet in zedeloosheid en teugelloosheid en dat 's mensen kracht en waardigheid nooit in de verkondiging van revolutionnaire principes, zoals b.v, de gewetensvrijheid en de algemene gelijkheid, kan bestaan, evenzo, dat de persoonlijke vrijheid nooit het recht geeft, zichzelf of anderen door opruiende redevoeringen op te winden. De ware vrijheid bestaat in de onschendbaarheid van de persoon. De waardigheid van de mensen bestaat in de erkenning van hun
rechten, maar niet in fantastische ideeën over de betekenis van hun ik.

4. Onze heerschappij zal roemrijk zijn, omdat zij machtig zal zijn en regeren en leiden zal ; ze zal zich niet op sleeptouw laten nemen door partijleiders en volksredenaars die holle woorden uitschreeuwen, die ze voor hun principes uitgeven, maar die zuiver utopieën zijn. Onze heerschappij zal de gebiedster zijn over de orde die het hele geluk van de mensen uitmaakt. Het hoge aanzien van deze heerschappij zal bij het volk mystieke aanbidding en verering opwekken. Ware macht mag voor geen recht, niet eens voor goddelijk recht, terugwijken ; niemand mag het wagen haar te na te komen om haar ook maar het kleinste stukje te ontroven.

PROTOCOL 23 (opvoeding & indoctrinatie)
1.  Om de volkeren aan gehoorzaamheid te wennen, moet men ze tot bescheidenheid opvoeden. Daarom moet de produktie van luxe artikelen ingekrompen worden. Daardoor zullen we de moraal verbeteren, die door de wedijver in pronkzucht bedorven werd.
2.  We zullen de handenarbeid weer bevorderen om de grootindustrie te benadelen dit is ook daarom noodzakelijk, omdat de fabriekseigenaren dikwijls, zij het ook onbewust, hun arbeiders in staatsvijandige zin beïnvloeden.
3.  Een volk, dat zich alleen met kleinbedrijf bezighoudt kent geen werkloosheid ; het is aan de bestaande maatschappelijke orde vast verknocht en ondersteunt daarom de regering. Werkloosheid is het grootste gevaar voor de regering. Voor ons zal de werkloosheid haar rol uitgespeeld hebben, zodra de macht in onze handen is.
4.  De drankzucht zal eveneens wettelijk worden verboden en als misdaad tegen de mensheid gestraft worden omdat de mens onder invloed van alcohol tot een wild dier wordt.
5.  De volkeren, ik herhaal het nog eens, gehoorzamen alleen maar blindelings aan een sterke, volkomen onafhankelijke macht die zich met zwaard in de hand tegen iedere sociale opstand verdedigt. Waarom zouden de mensen een koning met een engelenziel nodig hebben? Ze moeten in hem de belichaming van de kracht en de macht zien.
6.  De tegenwoordige regeringen leiden haar bestaan temidden van een door ons zedeloos gemaakte maatschappij die zelfs de macht van God loochent en waar de vlam van de anarchie uitslaat. Onze vorst moet daarom voor alles dit verterende vuur blussen en tot dit doel de huidige samenleving, zij het ook door verdrinking in eigen bloed, opheffen om haar dan weer te laten opstaan in de gedaante van een goed georganiseerd leger dat elke het staatslichaam bedreigende besmetting bewust zal bestrijden.
7.  Onze vorst zal door onze God zijn uitverkoren de zinloze krachten te vernietigen, die geleid worden door dierlijke drijfveren en niet door het verstand, door de ruwheid en niet door de menselijkheid. Deze krachten vieren thans overwinning, terwijl zij onder de schijn van het recht en de vrijheid roof en gewelddadigheden uitoefenen. Ze hebben iedere maatschappelijke orde vernietigd om nu op haar puinhopen de troon van de 'koning der joden' op te richten. Maar haar rol zal uitgespeeld zijn zodra onze vorst de regering overneemt. Dan moeten zij van zijn pad weggevaagd worden, opdat geen hindernis overblijft.
8.  Dan zullen wij de volkeren kunnen zeggen: Dankt God en buigt U voor hem die op zijn voorhoofd het teken der voorzienigheid draagt en wiens ster God zelf leidt, opdat niemand buiten
hem, de mensheid van al het kwaad verlosse. PROTOCOL 24 (kwaliteiten van de heerser)
1.  Ik ga nu over tot de middelen, waardoor het 'Huis David' voor de eeuwigheid gewaarborgd zal zijn. Onze methode zal op dezelfde principes berusten, die voor onze wijzen in alle wereldvraagstukken beslissend waren, hetgeen betekent, dat wij de gedachtengang van de gehele mensheid zullen bepalen.
2.  Verscheidene medeleden van het 'Huis David' zullen de koningen en hun opvolgers op hun ambt voorbereiden, waarbij de laatsten niet volgens het recht van de erfopvolging, maar volgens hun bijzondere bekwaamheid uitverkoren worden. Zij zullen hen in de diepste geheimen van de staatskunst en van onze plannen inwijden, waarbij wij alle voorzichtigheidsmaatregelen zullen treffen, zodat niemand anders van deze geheimen iets te weten komt. Hierdoor zal bereikt worden, dat ieder de overtuiging krijgt, dat de regering alleen aan hen kan worden toevertrouwd, die in de geheimen van de staatskunst zijn ingewijd.
3.  Alleen deze uitverkorenen zullen onderricht zijn in de uitvoering van onze - op de ervaring van eeuwen berustende - plannen, in onze kennis van de politieke, economische en sociale verhoudingen en in de geest van de wetten, die de natuur zelf heeft opgesteld om de betrekkingen van de mensen te regelen.
4.  De onmiddellijke nakomelingen van de koning worden van de troonopvolging uitgesloten, als zij gedurende hun opvoeding lichtzinnigheid, weekhartigheid en soortgelijke eigenschappen vertonen, die hen voor de regering onbekwaam maken of het aanzien van de troon kunnen schaden.
5.  Onze wijzen zullen de teugels der regering alleen aan hen toevertrouwen, die de bekwaamheid bezitten, met onvoorwaardelijke standvastigheid, ja, zo nodig zelfs met wreedheid te regeren.
6.  In geval van ziek worden of van verlies der wilskracht moet de koning de teugels der regering in andere, meer bekwame handen leggen.
7.  De plannen van de koning voor het heden, nog meer echter die voor de toekomst, zullen zelfs aan zijn naaste raadgevers onbekend zijn. Alleen de koning zelf en drie ingewijden zullen de plannen voor de toekomst kennen.
8.  In de persoon des konings, die met onbuigzame wil meester over zichzelf en over de mensheid za1 zijn, zullen allen de belichaming van het lot en zijn onbekende paden zien. Niemand zal weten wat de koning met zijn bevelen bereiken wil # niemand zal zijn onbekende weg durven kruisen.
9.  Vanzelfsprekend moet de geestelijke hoogheid van de koning overeenstemmen met de betekenis van de hem toevertrouwde plannen. Daarom zal de koning de troon niet bestijgen voordat onze wijzen zijn bekwaamheden hebben vastgesteld.

10.  Opdat het volk zijn koning kent en liefheeft, moet hij op de openbare pleinen voor hen spreken. Dit leidt tot de zeer noodzakelijke vereniging van de twee krachten die wij tegenwoordig door de terreur van elkaar scheidden. Deze terreur was voor ons tot nu toe onvermijdelijk, want alleen dank zij haar scheiding konden wij de beide krachten aan ons onderwerpen.
11.  De koning mag zich niet door hartstocht en zeker niet door zinnelijkheid laten beheersen #


dierlijke drijfveren die zijn geestelijke bekwaamheden zouden kunnen verzwakken, mag hij nooit laten opkomen. Zinnelijkheid vernietigt meer dan elke andere hartstocht de bekwaamheden van de geest en de klaarheid van de blik # zij leidt het denken naar de slechtste en meest dierlijke zijde der menselijke natuur.

12. De wereldvorst uit het heilige geslacht Davids, de zuil der mensheid, moet al zijn persoonlijke neigingen aan het welzijn van zijn volk opofferen. Onze vorst moet het voorbeeld der onberispelijkheid zijn.

Ondertekend door de vertegenwoordigers van Zion van de 33ste graad

No comments:

Post a Comment