Wednesday, March 20, 2013

265 Een heel goed overzicht over Irak door Dirk Adriaensens

Dit blog: http://tiny.cc/hkshuw

10 jaar geleden viel de VS binnen in Irak.

Op de BBC heeft Panorama nog maar eens aangetoond dat Bush, Blair en hun medewerkers zeker wisten dat Saddam helemaal geen WMD's had.

Elders zagen we dat de Amerikaanse colonel Steele naar Irak werd gestuurd om de fijne kneepjes van het martelen te leren aan de Shiiten. Helaas vraagt men zich niet af: waarom deden de VS dat ?  Mijn antwoord op die vraag: het land moest worden verwoest, en dat doe je het beste door interne verdeeldheid enorm op te vijzelen zodat de bewoners elkaar en hun land gaan vernietigen.

Op een website vertelt deskundige Dirk Adriaensens dat de Media steeds spreken over 120.000 doden in Irak. Maar dit is een opzettelijke leugen. Hert zijn er veel en veel meer.

Dirk Adriaensesn schreef een boek,  getiteld 'Het Midden Oosten' en een hoofdstuk daaruit heeft indruk op mij gemaakt.
De uitgever was zo vriendelijk om dat hoofdstuk op internet te zetten, en ik wil het grtaag in zijn geheel hier plaatsen:

( Àlle dik gedrukte passages zijn door mij 'bold' gemaakt, J. V.)




Na de doelbewuste vernietiging van Irak, een lente?


Het boek 'Het Midden-Oosten.The times they are a-changin' geeft een boeiend overzicht van de Arabische Lente. Ook de Iraakse bevolking houdt voortdurend manifestaties die niet moeten onderdoen voor Tahrir Square. Dirk Adriaensens legt uit waarom de Irakezen de tienjarige oorlog als een bezetting zien. Exclusief voor De WereldMorgen.be biedt uitgeverij EPO dit hoofdstuk uit het boek aan.
Na de doelbewuste vernietiging van Irak, een lente?
Anti-regeringsbetoging in Irak (2012)
EPO biedt dit hoofdstuk uit het boek 'Het Midden-Oosten. The times they are a-changin' exclsuief aan voor de lezers van DeWeredlMorgen.be. Je kan dit lezenswaardige boek bestellen in de webshop via deze link.

Na de doelbewuste vernietiging van Irak, een lente?

De opstanden in Tunesië en Egypte van december 2010 tot januari 2011 inspireerden ook de Irakezen om massaal op straat te komen. De eerste demonstratie vond plaats op 30 januari met twee marsen in Bagdad. De Irakezen kwamen op straat om hun solidariteit te betuigen aan de demonstranten in Egypte, maar ze formuleerden ook hun eigen eisen. Zij riepen op tot beter bestuur, adequatere dienstverlening en grotere veiligheid. Sinds februari 2011 werden in veel Iraakse steden dagelijks demonstraties en protesten georganiseerd. In de reguliere pers werd er nauwelijks over bericht, maar ook in Irak woedt de Arabische Lente. De ‘Iraakse Lente’ is echter pas ten volle te begrijpen in de context van de vernietigingsoorlog die in 2003 door de VS en Groot-Brittannië werd gelanceerd.
Enkele dagen na de verwoestende aanslagen van 9/11 verklaarde viceminister van Defensie Paul Wolfowitz dat ‘het beëindigen van landen die het terrorisme steunen’[1] een belangrijk aandachtspunt van het Amerikaanse buitenlandse beleid zou worden. Irak werd bestempeld als een ‘terroristische staat’ die rijp was voor ‘beëindiging’, en president Bush duidde Irak aan als de frontlinie van de wereldwijde oorlog tegen terreur. Amerikaanse troepen vielen Irak binnen met de uitdrukkelijke bedoeling om de Iraakse staat te ontmantelen. Sinds de dekolonisatie ging heel veel aandacht uit naar de opbouw van staten en naties en naar het opstellen van ontwikkelingsmodellen. Tot nu toe is daarentegen maar weinig geschreven over staatsvernietiging en de-development. Na negen jaar oorlog en bezetting, en na de zogenaamde ‘terugtrekking’ van de VS-gevechtstroepen uit Irak kunnen we nu met grote zekerheid stellen dat de vernietiging van de Iraakse staat een bewuste doelstelling van het beleid van de VS was.[2]

De werkelijke redenen voor de illegale invasie en bezetting van Irak 

In de aanloop naar de invasie van Irak in 2003 werden verschillende redenen gegeven om de invasie te legitimeren, redenen die achteraf allemaal ongegrond bleken. In tegenstelling tot de verklaringen van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell in de VN-Veiligheidsraad in februari 2003,[3] had Irak helemaal geen nucleaire, chemische of biologische massavernietigingswapens: ‘We conclude that the Intelligence Community was dead wrong in almost all of its pre-war judgments about Iraq’s weapons of mass destruction.’[4] Er was evenmin een link met Al Qaida. Een rapport van de Amerikaanse Senaat maakte op 8 september 2006 eindelijk brandhout van de beweringen over banden tussen Saddam Hoessein en dit terroristische netwerk.[5] Ten slotte werd gezegd dat de oorlog democratie in Irak zou brengen, een voorbeeld voor het ganse Midden-Oosten. Zoals Tony Blair aangaf in het Britse Chilcot-onderzoek,[6] was de afzetting van dictator Saddam Hoessein de belangrijkste reden om het land binnen te vallen.[7]
Samengevat ging het om een illegale aanvalsoorlog aangezien de VN-Veiligheidsraad nooit haar goedkeuring had gegeven. De invasie viel evenmin onder de noemer ‘zelfverdediging’ volgens hoofdstuk 7 van het VN-charter: Irak had de VS niet aangevallen en vormde ook geen acuut gevaar. Vooraanstaande internationale persoonlijkheden, gezagsdragers en juristen hebben die visie zeer duidelijk uitgesproken. Voormalig VN-secretaris Kofi Annan[8] en hoofd van de VN-wapeninspectiecommissie Hans Blix[9] verklaarden beiden openlijk dat de Iraakse invasie illegaal was volgens het internationaal recht.
Het is duidelijk dat andere redenen een doorslaggevende rol speelden. Een cruciale reden was het garanderen en bevorderen van de veiligheid en de regionale aspiraties van Israël. De lezing van Avi Dichter, voormalig Israëlisch minister van Veiligheid, in september 2008 in het Onderzoeksinstituut van de Israëlische Nationale Veiligheid over de Israëlische rol in Irak was dan ook veelzeggend:
‘We hebben in Irak meer bereikt dan we verwacht of gepland hadden. (…) Irak neutraliseren was van het grootste strategische belang voor de veiligheid van Israël (…) De militaire macht van Irak werd gebroken, en onze strategische optie is nu om het land verdeeld te houden. (…) Onze strategische doelstelling blijft om te voorkomen dat Irak terug een regionale macht zou worden.’[10]
Ook strategische economische en geopolitieke redenen speelden mee. De bedreiging die Irak na het opheffen van de economische sancties zou vormen voor de Amerikaanse hegemonie, moest worden geëlimineerd. Het VS-imperium, dat geworteld is in de plundering van de derde wereld, heeft miljarden dollars van die derde wereld naar het Westen en zijn bondgenoten doen vloeien via de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldhandelsorganisatie en vrije handelsovereenkomsten. Een onafhankelijk Irak dat vrij zou zijn om zijn eigen olie ongehinderd te verhandelen, had het potentieel om de bijzondere band tussen de VS en Saoedi-Arabië te verstoren. De Saoedische financiering van de Amerikaanse economie via petrodollars is net een van de sleutels voor de Amerikaanse wereldhegemonie. Vanwege van zijn dominante status als olieproducent kan de Saoedische staat in samenwerking met de Amerikanen de olieprijzen bepalen en de landen in de regio onder controle houden.
Het verwerven van de controle over de oliereserves speelde zeker mee als motief voor de oorlog.[11]Aan de vooravond van de invasie werd aangenomen dat – behalve Saoedi-Arabië – Irak ’s werelds grootste oliereserves had: ruim 112 miljard vaten, of 11% van het wereldtotaal. Bovendien schatte het Amerikaanse Department of Energy dat Irak tot 220 miljard vaten in onontdekte reserves zou hebben. Daardoor was het totale Iraakse potentieel voldoende om Amerika gedurende 98 jaar van olie te voorzien. De gecombineerde cijfers zouden de Saoedi-Arabische reserves van 260 miljard vaten overtreffen, en het land dus in een vergelijkbare positie als de Saoedi’s plaatsen: Irak zou de olieprijzen op de wereldmarkt kunnen beïnvloeden.[12]
In de jaren 1990 hadden Frankrijk en Rusland overeenkomsten gesloten met Irak om na het opheffen van de sancties de Iraakse olie te ontginnen. Als die contracten zouden worden uitgevoerd, zouden Total, Fina en Elf de exclusieve rechten verkrijgen om de Majnoon- en Bin Umar-olieregio’s te ontwikkelen, een deal ter waarde van 7 miljard Amerikaanse dollar. Een Russisch consortium onder leiding van Lukoil zou de exclusieve rechten bekomen om de enorme West-Qurna-olievelden in het zuiden van Irak, geraamd op 70 miljard vaten of ongeveer de helft van de Iraakse reserves, te ontwikkelen. Ook het Australische BHP onderhandelde met de regering van Saddam Hoessein om na de sancties het Halfayeh-olieveld te ontwikkelen. De waarde van het totaal van deze contracten werd op lange termijn geraamd op 1,1 biljoen Amerikaanse dollar.
De VS werd dus uitgesloten van de toekomstige lucratieve ontwikkeling van ’s werelds op een na grootste bewezen oliereserves. Dit verklaart waarom de VS de sancties tegen Irak per se wilden in stand houden, ongeacht of Irak de VN-resoluties al dan niet naleefde. De sancties garandeerden immers dat niemand – vooralsnog – toegang tot de Iraakse olie had. Door de afgesloten voorakkoorden zou het beëindigen van het embargo daarentegen betekenen dat de Verenigde Staten de strijd om de Iraakse olie zouden verliezen. Die context vormde precies ook een van de centrale redenen waarom in de aanloop van de invasie Frankrijk en Rusland in 2003 in de VN weigerden om militaire actie tegen Irak te ondersteunen.
Mohammed El Baradei, voormalig directeur van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA), stelt dan ook onomwonden:
‘Zeker, er zijn dictators, maar bent u bereid om een miljoen onschuldige burgers op te offeren telkens u zich van een dictator wil ontdoen? Alle indicaties in het Chilcot-onderzoek wijzen erop dat het in Irak niet echt ging over massavernietigingswapens, maar over de verandering van het regime, en ik blijf dezelfde vraag stellen: waar vind je het concept regime change terug in het internationaal recht? En als de inval van Irak een schending van het internationaal recht is, wie draagt dan de verantwoordelijkheid? (…) De politiek van het Westen ten aanzien van dit deel van de wereld is in mijn ogen een volledige mislukking. Het is niet gebaseerd op dialoog, begrip, ondersteuning van het maatschappelijke middenveld en de empowerment van personen, maar het is gebaseerd op het ondersteunen van autoritaire regimes zolang de olie maar blijft stromen.’[13]
Niet alleen de olie op zich was belangrijk, maar ook de daaraan verbonden bescherming van de dollar als internationaal betaalmiddel. In 2001 had Saddam Hoessein geëist dat de Iraakse olie in het kader van het olie-voor-voedsel-programma in euro zou worden betaald. De koers van de Europese munt steeg daardoor op één dag met maar liefst 3%.[14] Richard Benson, analist van Citibank en Chase Manhattan, verklaart daarover:
‘In de echte wereld ... is de enige factor die ten grondslag ligt aan de Amerikaanse welvaart, het behoud van de dollar als wereldreservemunt. Dit kan alleen worden gedaan als de olieproducerende landen de olieprijs in dollars houden, en al hun valutareserves in dollaractiva. De uiteindelijke nagel aan de doodskist van Saddam Hoessein was zijn beslissing om te starten met de verkoop van olie voor euro’s.’.[15]
De dollar als internationale handelsmunt is essentieel voor de VS om hun status van supermacht te behouden. Dit is op zich helemaal niet nieuw. In plaats van te proberen om het olie-embargo in 1973 en de daaropvolgende prijsschokken te voorkomen hebben toenmalig president Richard Nixon en minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger de oliecrisis gemanipuleerd om de Amerikaanse dominantie te consolideren. Kissinger onderhandelde geheime deals zodat de toename van Saoedische olie-inkomsten ten goede zou komen aan Amerikaanse en Britse banken. Daardoor werden alle landen in de wereld verplicht hun muntreserves in dollars te verviervoudigen om olie te kunnen aankopen, wat dan weer een bijzonder gunstige invloed op de waarde van de dollar had. Die dollar was eerder onder zware druk komen te staan door de Vietnamoorlog die onbetaalbaar was geworden. Daarom besliste de VS in 1971 om de goudstandaard te verlaten en de waarde van de dollar te koppelen aan de olieprijzen. Vermits Saoedi-Arabië het enige olieproducerend land is dat de capaciteit heeft om de olieprijzen te beïnvloeden, was het Amerikaans-Saoedische ‘oliebondgenootschap’ van levensbelang voor de VS.[16]
Als groot olieproducerend land had ook Irak geprofiteerd van de Amerikaanse manipulatie van de OPEC-oliecrisis in 1973 en de daaropvolgende verviervoudiging van de olieprijzen. Maar in tegenstelling tot Saoedi-Arabië weigerde Irak steevast om zijn oliewinsten naar de VS door te sluizen in ruil voor Amerikaanse bescherming en een status als vazalstaat. In plaats daarvan werden olie-inkomsten terug geïnvesteerd in de ontwikkeling van het land. Irak trachtte ook andere olieproducerende Arabische landen daarvan te overtuigen. De snelle ontwikkeling van het land en het Arabische nationalisme hadden een grote invloed op de bevolkingen van de Arabische regio.[17] Vanaf de baathistische revolutie en de omverwerping van de door de Britten geïnstalleerde marionettenmonarchie in 1958 had de Iraakse samenleving drastische verbeteringen gekend. Het analfabetisme werd sterk teruggedrongen en voor iedereen was gratis onderwijs voorzien. Een grote landhervorming werd geïntroduceerd om de door de Britten gecreëerde elite van grootgrondbezitters te elimineren. De regering controleerde en verminderde de huur- en voedselprijzen, begon een grootschalig woningbouwprogramma, en erkende formeel vakbonden en boerenorganisaties. Ze zorgde ook voor gratis nationale gezondheidszorg. Einde jaren 1970 was Irak veruit het best opgeleide en ontwikkelde land in de Arabische wereld. Het Baathregime gaf vrouwen het recht om carrière te maken en deel te nemen aan het openbare leven: aan de vooravond van de oorlog tussen Irak en Iran in 1980 vormden vrouwen een groot deel van de arbeidsmarkt.
Zoals gezegd, in de aanloop naar de invasie van Irak was olie opnieuw big business voor de VS. Maar ook interne nationale redenen speelden een rol. Door de massale productie, verkoop en gebruik van wapens en militair materieel poogden de VS – althans tot de financiële crisis van 2008 – een binnenlandse economische crisis te vermijden. Er wordt soms beweerd dat oorlog slecht zou zijn voor de economie. Historicus Jacques Pauwels nuanceert deze stelling:
‘Een dergelijke uitspraak is gedeeltelijk juist, maar ook gedeeltelijk onjuist. Het hangt ervan af over welke economie, over wiens economie men spreekt. Voor de economie van de Amerikaanse gewone man en vrouw is deze oorlog wel degelijk een catastrofe, want zij zullen ervoor betalen. Met hun geld, maar ook met hun bloed. (…)
De zonen en vriendjes van de superrijken zullen wel thuis weten te blijven naar het voorbeeld van Bush jr. ten tijde van de Vietnamoorlog. Voor de economie van de Bushes, Cheney’s, Rices, Rumsfelds, enzovoort, voor de economie van de olietrusts, wapenproducenten en andere ondernemingen waarvan vertegenwoordigers niet alleen het kabinet van Bush, maar ook de hogere rangen van het Pentagon, het hooggerechtshof, de CIA, het FBI en andere sleutelinstellingen van de Amerikaanse staat monopoliseren, voor de economie van Amerika’s superrijken die de aandelen van de olietrusts en de wapenfabrieken bezitten, zijn oorlogen in het algemeen echter een heerlijke zaak.
Zij steken immers de winsten op zak die oorlog(en) al even zeker en overvloedig voortbrengen als de dood en vernieling die anderen te beurt vallen; hun economie profiteert van oorlog, hun economie kan niet meer zonder oorlog. Indien morgen plots de vrede zou uitbreken, zou dat voor hun economie een catastrofe zijn. Daarom moet en zal Amerika nieuwe vijanden blijven vinden, het land en de “vrije wereld” nieuwe oorlogsdreigingen blijven voorspiegelen, en verder oorlog blijven voeren. Tenzij de gewone Amerikanen en de rest van de wereld erin slagen Bush een halt toe te roepen.’[18]
Het hoeft dan ook geen verrassing te zijn dat de invasie van Irak samenging met de ontmanteling van de gedeeltelijk gesocialiseerde economie en de invoering van een zeer neoliberaal, op de vrije markt gebaseerd beleid dat de Amerikaanse bedrijven geen windeieren zou leggen. Thomas Friedman, columnist voor The New York Times en pleitbezorger van de vrije markt en de globalisering, vat het als volgt samen: ‘De verborgen hand van de markt zal nooit werken zonder de verborgen vuist. McDonalds kan niet bloeien zonder McDonnell Douglas (...) En de verborgen vuist die de wereld veilig maakt voor Silicon Valley-technologieën, is het Amerikaanse leger, de luchtmacht, de zeemacht en het marinierskorps.’[19]

De bezetting van Irak

Tijdens de regeerperiodes van Bush senior (1989-1992), Clinton (1993-2000) en Bush junior (2001-2008) waren de Eerste Golfoorlog en de daaropvolgende sancties bedoeld om Saddam Hoessein van de macht te verwijderen. Een sterk Irak en een eventuele wederopleving van het land na de sancties zouden immers de levensvatbaarheid van de Amerikaanse hegemonie en de cruciale relatie met Saoedi-Arabië bedreigen. Irak vormde vooral een bedreiging voor de macht van de VS om invloed uit te oefenen op de olieprijzen en de Arabische staten in de regio te controleren. In 2002 waren de VN-sancties echter uitgehold en bleken ze niet in staat om Saddam Hoessein van de macht te verdrijven. Ze verloren ook hun nut om Irak onder de knoet te houden als gevolg van de toenemende internationale verontwaardiging over de verwoestende uitwerking van het embargo op (de kinderen van) het Iraakse volk,.[20] Deze mislukking dwong de VS om over te gaan tot drastischere maatregelen. Gesteund door de gevolgen van 9/11 konden de neoconservatieven rond Bush een militaire invasie en verandering van het regime opdringen.

De bezettingspolitiek 

De eerste bestuursmacht van de bezetter, de zogenaamde Coalition Provisional Authority (CPA), verspilde geen tijd bij de uitvoering van een marktgerichte, radicaal neoliberale economische hervorming. Privatisering, deregulering en grote bezuinigingen bij de overheid werden de hoekstenen van de nieuwe Iraakse economie. Met uitzondering van de olie-industrie wilde de CPA de gehele Iraakse economie privatiseren en in eigendom en beheer van buitenlands kapitaal brengen. In tegenstrijd met de bepalingen van de VN-resolutie was het de CPA – en niet de Irakezen – die de verkoopprijzen bepaalde, en die bij het opstellen van de begrotingen besliste hoe de opbrengst zou worden besteed. De uitvoerder van die schoktherapie was Paul Bremer III, voormalig managing director van Kissinger and Associates en van mei 2003 tot eind juni 2004 bestuurder van Irak.
Ingevolge VN-resolutie 1483[21] delegeerde de regering-Bush al haar machten rechtstreeks aan Bremer die vrijelijk en zonder enige inmenging wetten kon invoeren. In een mum van tijd vaardigde hij honderd orders uit die Irak veranderden in een gigantisch vrijemarktparadijs. Voor de Irakezen zelf was het echter een nachtmerrie. Nieuwe economische wetten voerden lage belastingen in die de staatsinkomsten decimeerden. Iraakse activa werden voor 100% eigendom van buitenlandse investeerders die bovendien het recht hadden om alle winsten naar het buitenland te versassen. Onbeperkte invoer en langetermijndeals ‘onteigenden’ Irakezen van hun eigen middelen.[22]
Volgens de dictaten van de VS-bezetting zou een ‘vrij’ Irak niet worden gehinderd door overheidsbemoeienissen met de markt: het zou een land zijn waar individuen, mensen en bedrijven niet zouden worden beperkt door een semigesocialiseerde economie. Ironisch genoeg kon dat blijkbaar alleen gebeuren mét massale bemoeienis en overheidsinterventie. Hoe moet je anders een militaire invasie en bezetting omschrijven?
In de meeste gevallen werd de Iraakse bevolking niet betrokken bij de Amerikaanse plannen. Integendeel, het was de Irakezen zelfs ronduit verboden om kennis te nemen van die plannen. Issam al-Khafaji, die tijdens de eerste maanden van de bezetting rechtstreeks samenwerkte met de CPA, bevestigde dat vele wijzigingen van economische wetten werden opgelegd zonder enig overleg met de Irakezen: ‘Veel nieuwe, radicaal ingrijpende veranderingen, zoals de wet op buitenlandse investeringen, mochten de Irakezen zelfs niet inkijken. Zij kregen niet de kans om hun mening te geven over de nieuwe wetten voordat ze waren goedgekeurd.’ Iraakse ondernemingen en aannemers klaagden dat de CPA hen verhinderde om zaken te doen en hen geen enkel contract toewees.[23]
De Amerikanen gedroegen zich op beleidsvlak als olifanten in een porseleinkast. Enkele voorbeelden volstaan om dit te illustreren. Hoewel iedereen wist dat de meerderheid van de leden van de Baathpartij niet zozeer aanhangers van Saddam Hoessein of zijn hardhandig beleid waren, maar een partijkaart hadden om carrière te maken, ontsloeg Bremer meteen 120.000 overheidsambtenaren met inbegrip van 10.000 tot 15.000 leraren. In een land van 28 miljoen inwoners, waar de werkloosheid al 50% bedroeg, ontsloeg Bremer in totaal meer dan een half miljoen mensen. Het Iraakse leger en alle politiediensten werden onmiddellijk ontbonden. De CPA legde een loonwet op die de salarissen van werknemers in de openbare sector en in Iraakse staatsbedrijven vastlegde op 35 US dollar per maand, terwijl buitenlandse werknemers tot 1.000 US dollar per dag verdienden.[24]
Peter McPherson, hoofd van CPA’s Bureau voor de Ontwikkeling van de Private Sector, maakte snel een analyse van de 150 fabrieken en 48 bedrijven van het ministerie van Industrie om na te gaan of het de moeite waard was om ze te privatiseren. Daarvoor had hij drie mensen ter beschikking. Ter vergelijking: in Duitsland werkten 8000 mensen aan de privatisering van de voormalige Oost-Duitse fabrieken! McPherson erkende vrij snel dat het niet mogelijk zou zijn om het privatiseringsprogramma te starten voordat Irak was gestabiliseerd. Dus hield hij zich maar bezig met het elimineren van de overheidssubsidies voor gratis elektriciteit en gratis benzine of diesel, een ‘besparing’ van enkele miljoenen dollars per jaar, maar een ramp voor de Iraakse bevolking. McPhersons opvolger, Thomas Foley, bankmanager en voormalig klasgenoot van Bush, verkondigde een week na zijn aankomst in Bagdad dat hij van plan was om alle Iraakse staatsbedrijven binnen de dertig dagen te privatiseren. Aan critici die dit te verregaand vonden, antwoordde hij laconiek: ‘Die dingen kunnen mij niks schelen… I don’t give a shit about international law. Ik maakte een verbintenis tegenover de president dat ik de Iraakse bedrijven zou privatiseren.’[25]
John Agresto, die in 2003 en 2004 belast was met de leiding van het Iraakse ministerie van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, stak niet onder stoelen of banken dat hij amper iets afwist van het onderwijssysteem van Irak: ‘Ik wilde naar hier komen met een open geest. Ik wilde de situatie veel liever uit de eerste hand leren kennen dan gefilterd door een auteur.’[26] Hij deed opzoekingen op Google!
Het resultaat? ‘Niet veel’, zei hij aan The Washington Post.[27] Verder was Agresto ervan overtuigd dat de plundering van de Iraakse universiteiten een positieve daad was: het zou de onderwijsinstellingen in staat stellen om te beginnen met een schone lei, met de nieuwste apparatuur en een nieuw curriculum.[28] De vele aanvallen op wetenschappelijk personeel, de benoeming van onbekwame mensen, en de vernietiging van de academische infrastructuur zijn allemaal misdaden die plaatsvonden onder het toeziend oog van de door de VS geleide Multi-National Force. Die troepenmacht kent geen precedent in de recente geschiedenis en doet ernstige vragen rijzen over de intenties van de Amerikaanse bezetter. In ieder geval is de Amerikaanse bezetter verantwoordelijk voor de totale ineenstorting van het Iraakse onderwijs.
In de landbouwsector, een cruciale sector voor vele Irakezen, had de bezetting nog meer nefaste gevolgen. Zo besloten de VS om de nationale zadenbank, een van de belangrijkste publieke instellingen in Irak, niet te beschermen tegen de plunderingen in 2003. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN ‘had Irak een relatief stabiele, goed functionerende en door de publieke sector gecontroleerde zadenindustrie voor de oorlog in 2003.’[29] De decimering van de zadenvoorraad tijdens de plunderingen betekende dat nieuwe zaden moesten worden ingevoerd. In de chaos die volgende op de invasie, hadden bovendien enkel de VS toegang tot wat overbleef van de zadenbank. In principe was het perfect mogelijk om een patent te nemen op een bepaald zaad van het rijke genetische materiaal in Irak, zoals RiceTec deed met Filipijnse basmatirijst. In plaats van gebruik te maken van Iraakse zaden of de autochtone graansoorten te beschermen zodat ze konden regenereren, werd zaad van tarwe en gerst ingevoerd dat ‘in theorie’ zou kunnen overleven in Irak. De arrogantie is schrijnend.
De zaden werden geselecteerd hoewel de Amerikanen geen enkele kennis hadden ‘van de bijzonderheden van de landbouwproductie in Irak met betrekking tot bodem, neerslag en irrigatie.’[30] Wel bekend was dat zaad van World Wide Wheat helemaal niet zou werken zonder de afhankelijkheid van pesticiden, herbiciden, fungiciden en meststoffen, die zo gemakkelijk verkrijgbaar zijn bij Amerikaanse bedrijven als Monsanto, Dow en DuPont. Maar het kon nog erger. Van de zes verschillende gekozen tarwezaden waren er drie voor de teelt van durumtarwe. Die tarwe wordt uitsluitend geteeld voor de productie van pasta, maar pasta was nog nooit gekweekt in Irak en is nauwelijks een bestanddeel van het Iraakse dieet! Dat betekent dat meer dan de helft van het hele project werd opgezet om tarwe te verbouwen voor export!

De verwoestende resultaten van de bezetting 

De gevolgen van de bezetting zijn verwoestend. De vernietiging van de openbare instellingen en sociale infrastructuur en de doelgerichte moorden op Iraakse academici en professionals illustreren de totale desintegratie van de Iraakse maatschappij. Al deze verschrikkelijke verliezen worden nog verergerd door ongekende niveaus van culturele verwoesting, zoals de aanvallen op de nationale archieven en monumenten die de historische identiteit van het Iraakse volk vertegenwoordigen. Het onderwijs- en gezondheidsniveau liggen ver onder het niveau van vóór de invasie. Na al die jaren van oorlog en bezetting hebben miljoenen Irakezen nog steeds geen elektriciteit of drinkwater. Tragisch genoeg zijn vrouwen en kinderen de meest getroffen segmenten van de bevolking. Vrouwenhandel en prostitutie tieren welig. Naar schatting drie miljoen Iraakse weduwen[31] en vijf miljoen wezen[32] (een vijfde van de kinderen van het land) hebben moeite om te overleven.
Het aantal slachtoffers onder de Iraakse bevolking is schokkend en ontnuchterend: 1,45 miljoen! Dat is minstens tien keer groter dan de meeste schattingen die in de Amerikaanse media worden geciteerd, maar het cijfer is wel degelijk gebaseerd op een wetenschappelijke studie van gewelddadige Iraakse doden als gevolg van de VS-geleide invasie van maart 2003.[33] Vier miljoen Irakezen zijn nog steeds ontheemd: ze verblijven in ballingschap, hetzij in Irak zelf, hetzij in het buitenland, en zijn niet in staat om naar hun voormalige buurten terug te keren na het sektarische geweld van 2005 tot 2007. Ongebreidelde chaos, corruptie en geweld belemmeren de wederopbouw, waardoor de fundamenten van de Iraakse staat in puin liggen.
Irak wordt stilaan onleefbaar. De Hoge Commissaris van de VN voor de Vluchtelingen, António Guterres, verklaarde dat Irak ’s werelds bekendste militaire conflict is, maar de minst bekende humanitaire crisis.[34] Sinds augustus 1990, toen de eerste VN-sancties werden opgelegd, is de kindersterfte toegenomen met 150%. In 2008 ging slechts 50% van de kinderen naar de basisschool, terwijl dit in 2005 nog 80% bedroeg. 70% van de Irakezen heeft geen toegang tot drinkwater. De werkloosheid bedraagt officieel 50%, maar ligt in werkelijkheid veel hoger. In de decennia vóór de Amerikaanse invasie zweefde het percentage van de stedelijke bevolking die in krottenwijken leefde, net onder de 20%. Vandaag is dat opgelopen tot 53% of 11 van de 19 miljoen stedelingen. In het afgelopen decennium is in de meeste landen het aantal bewoners van sloppenwijken verminderd, Irak is daarentegen snel en gevaarlijk in de tegenovergestelde richting geëvolueerd.[35] 43% van de Irakezen leeft momenteel ook in bittere armoede: 8 miljoen Irakezen behoeven onmiddellijke noodhulp, en 4 miljoen mensen hebben gebrek aan voedsel en hebben dringend behoefte aan humanitaire hulp.
De volledige vernietiging van rioleringen, waterzuiveringsinstallaties, fabrieken, scholen, ziekenhuizen, musea en energiecentrales door het Amerikaanse leger maakten van Bagdad de minst leefbare stad ter wereld,[36] en van Irak het minst veilige ter wereld na Somalië. [37] In Irak zijn er massaal schendingen van de mensenrechten, in het bijzonder van vrouwen. De rechten die vrouwen voorheen hadden, zijn bovendien teruggedraaid, zoals de rechten op moederschapsbescherming, werkgelegenheid en gezondheidszorg. De sterk geseculariseerde Iraakse samenleving is door de Anglo-Amerikaanse bezetting quasi volledig ‘geïslamiseerd’. Religieuze minderheden staan op de rand van de uitroeiing.[38] De VS lieten een onleefbaar land achter dat doordrenkt is van verarmd uranium en ander giftig afval waarvan de effecten op de Iraakse bevolking desastreus zijn.
Het Iraakse volk blijft dan ook getraumatiseerd achter. Volgens cijfers van het VN-Vluchtelingenagentschap UNHCR lijden Iraakse vluchtelingen in Syrië aan extreme trauma’s, die nog veel ernstiger zijn dan bij vluchtelingen uit andere recente conflicten. 89,5% lijdt aan depressie, 81,6% aan angststoornissen en 67,6% aan posttraumatische stressstoornis (PTSS).[39]20% van alle vluchtelingen die sinds januari 2007 bij UNHCR werden geregistreerd, staat geregistreerd als ‘slachtoffer van marteling en/of geweld’ in Irak. 77% van de Iraakse vluchtelingen was het slachtoffer van luchtbombardementen, raketaanvallen of beschietingen. 80% was getuige van een schietpartij, 68% was het slachtoffer van intimidatie (waaronder doodsbedreigingen) door milities of andere gewapende groepen, en 16% was gemarteld. 72% was ooggetuige van een autobom en 75% kende iemand die was vermoord.[40]

Het Iraakse volk in het verzet tegen de Anglo-Amerikaanse invasie

Tijdens een bijeenkomst van de Arabische Liga vóór de oorlog in Irak deed toenmalig secretaris-generaal Amr Moussa zijn beroemde uitspraak dat een Amerikaanse oorlog tegen Irak ‘de poorten van de hel zou openen’.[41] En dat geschiedde ook. De Amerikaanse invallers werden niet met bloemen begroet, maar werden geconfronteerd met heftig verzet van de Iraakse bevolking. Dit verzet was en is niet zo willekeurig als vele westerse media lieten uitschijnen. De driemaandelijksereviews van het Amerikaanse Congres tonen aan dat 75% van de geregistreerde aanvallen direct gericht zijn tegen de bezettingsmacht, en nog eens 17% tegen de Iraakse regeringstroepen. De resterende 8% was gericht tegen niet nader omschreven burgerdoelen. Om de veiligheidssituatie onder controle te krijgen en het aantal Amerikaanse slachtoffers te verminderen werden steeds meer Iraakse veiligheidstroepen opgeleid. In maart 2007 bedroeg hun aantal ongeveer 330.000 en dit cijfer liep op tot ongeveer 670.000 in maart 2011. Ze werden vaak gebruikt als vooruitgeschoven stoottroepen voor het bezettingsleger en werden daarom ook vaak doelwit van het verzet.
In juni 2007 was het gemiddelde aantal aanvallen gestegen tot ongeveer 185 per dag. Dat is 1300 per week of meer dan 5500 aanvallen per maand. Anders gezegd, dag én nacht waren er ieder uur zeven tot acht nieuwe mortieraanvallen of improvised explosive devices zoals bermbommen of vuur van sluipschutters.[42] Deze cijfers weerspiegelen de standvastigheid, de kracht, én de populariteit van het verzet. De frequentie en de intensiteit van deze aanvallen zouden ondenkbaar zijn zonder een zekere mate van organisatorische politieke eenheid, coördinatie en samenwerking. Bovendien is een guerrillaoorlog van deze omvang gewoon onmogelijk zonder de brede steun en de betrokkenheid van miljoenen gewone Irakezen.[43] Vanaf medio 2007 is het aantal dagelijkse verzetsaanvallen echter afgenomen. Toen begonnen door de VS gesponsorde doodseskaders en sektarische regeringsmilities immers een extreme repressiecampage en gewelddadigcounterinsurgency-offensief, waarop we later nog terugkeren.
Volgens statistieken van het Amerikaanse leger zelf werden 90% van de zelfmoordaanslagen in Irak uitgevoerd door buitenlandse strijders die verbonden zijn met Al Qaida in Irak (AQI), en niet door het verzet.[44] Hoewel AQI een microscopisch kleine organisatie is,[45] focusten de westerse media vooral op hen. Volgens VS-generaal Buchanan omvat het AQI-netwerk amper 800 tot 1000 leden. Een document van het Amerikaanse leger meldde in juni 2010 dat AQI een ‘harde kern’ had van ongeveer 200 strijders.[46] Veel Irakezen blijven overigens beweren dat Amerikaanse en Britsespecial forces en contractors zelf achter de zelfmoordaanslagen zaten.
Het Iraakse verzet is niet gericht tegen Iraakse burgers. Integendeel, het verzet beschermt de burgerbevolking tegen raids en aanvallen op hun huizen en buurten door de bezettingsmacht en Iraakse milities. Het Iraakse verzet distantieerde zich ook uitdrukkelijk van terroristische acties en heeft vaak zijn afkeer van het terrorisme laten blijken. In een verklaring op 21 september 2004 noemde Abdullah Janabi, hoofd van de Shura-raad in Fallujah, al-Zarqawi van AQI uitdrukkelijk een ‘crimineel’, en voegde hij eraan toe:
‘We hebben geen al-Zarqawi nodig om onze stad te verdedigen, het Iraakse verzet is één zaak en het terrorisme is een andere. Wij ontvoeren geen journalisten en wij saboteren geen oliepijpleidingen en elektrische centrales. We doden geen onschuldige Irakezen. We verzetten ons tegen de bezetting.’[47]
Het Iraakse verzet ontstond dus niet enkel uit ideologische, religieuze en patriottische overtuigingen, maar ook en vooral als reactie op de brutale acties van de bezetters. Het is een reactie op willekeurige razzia’s, vernederende fouilleringen, arrestaties, opsluitingen en martelingen.

Counterinsurgency war of de strategie van de ‘vuile oorlog’ 

Toen ze met de felle Iraakse weerstand werden geconfronteerd, veranderden de Amerikaanse en Britse troepen drastisch van tactiek: ze verleenden steun aan Iraakse paramilitaire strijdkrachten om verzetsstrijders op te sporen en uit te schakelen. De bekende onderzoeksjournalist Seymour Hersh meldde reeds in december 2003 in The New Yorker dat een Amerikaanse adviseur zei: ‘De enige manier waarop we kunnen winnen, is over te schakelen op onconventionele middelen. We zullen hun spel moeten spelen. Guerrilla versus guerrilla, terrorisme versus terrorisme. We moeten de Irakezen terroriseren en tot onderwerping dwingen.’[48]
Een deel van een geheim fonds van drie miljard dollar werd gebruikt om een paramilitaire eenheid op te richten van milities gelieerd aan voormalige Iraakse groepen in ballingschap. Daarna kwamen geleidelijk aan rapporten aan het licht over doodseskaders en etnische zuiveringen, die in de pers als ‘sektarisch geweld’ werden beschreven. Sektarisme werd meteen het nieuwe centrale verhaal van de oorlog en de belangrijkste rechtvaardiging voor de aanhoudende bezetting. Een deel van het geweld kan spontaan zijn geweest, maar er is overweldigend bewijs dat het grootste deel ervan het resultaat was van de plannen die verschillende Amerikaanse experts reeds in december 2003 hadden uitgeschreven: de counterinsurgency war.
Deze vorm van oorlogsvoering berust op een meedogenloze strategie van staatsterrorisme en collectieve bestraffing tegen een hele bevolking met als doel ze te terroriseren tot onderwerping. Het is een strategie om de banden tussen de bevolking en het verzet door te snijden en de steun van het volk voor de guerrilla te breken. In januari 2005, meer dan een jaar na de eerste rapporten over de planning van standrechtelijke moorden en paramilitaire operaties door het Pentagon, sierde de ‘Salvador Option’ de voorpagina’s van Newsweek en andere belangrijke nieuwsbronnen. Het uitbesteden van staatsterrorisme aan lokale proxy-krachten werd beschouwd als een essentieel onderdeel van een beleid dat erin geslaagd was om de totale nederlaag van de door de VS gesteunde regering in El Salvador te voorkomen.[49] Dezelfde tactiek werd nu geëxporteerd naar Irak. Zelfs de architecten van de ‘vuile’ oorlogen in El Salvador (ambassadeur John Negroponte en James Steele) en in Colombia (Steven Casteel) werden naar Irak overgebracht om hun werk nog eens over te doen. De beruchte Special Police Commandos, waarin doodseskaders zoals de Badr Brigades en andere milities werden opgenomen, werden door hen persoonlijk aangeworven, opgeleid, bewapend en ingezet tegen de Iraakse bevolking.[50]

Vreedzaam protest en de Iraakse Lente 

De protestbewegingen die Irak sinds 2011 heeft gekend, moeten worden gezien in het licht van deze meedogenloze Anglo-Amerikaanse militaire bezetting. Ondanks de immense trauma’s die de Irakezen doorstaan ​​tijdens de gewelddadige bezetting van hun land, ondanks alle moorden, etnische zuiveringen en deportaties is hun wil tot verzet niet gebroken. Zoals wij al opmerkten, is het gewapende verzet nooit gestopt sinds 2003, maar ook niet-gewelddadige protesten hebben vaak plaatsgevonden. Medio 2010 geraakten deze vreedzame protesten in een stroomversnelling.
De overgrote meerderheid van de Iraakse bevolking blijft verstoken van voorzieningen voor basisbehoeften zoals bijvoorbeeld drinkwater, elektriciteit, afvalophaling, goed functionerende rioleringen, werkgelegenheid en gezondheidszorg. De klachten dat zij maar een paar uur per dag – of helemaal niet – over elektriciteit beschikken, nemen almaar toe. In juni 2010 probeerden demonstranten in de zuidelijke stad Nasiriyya het provinciale raadsgebouw te bestormen om betere levensomstandigheden te eisen. Het kwam er tot een ernstig handgemeen met de politie.
In dezelfde maand braken ook gewelddadige protesten over elektriciteitstekorten uit in Basra en verschillende andere steden. Ze leidden uiteindelijk tot het ontslag van de Iraakse minister van Elektriciteit Kareem Waheed.[51] In augustus 2010 gebruikte de Iraakse politie waterkanonnen en wapenstokken om demonstranten uiteen te drijven in Nassiriya, nadat protesten over de gebrekkige publieke infrastructuur er fel oplaaiden. Terwijl Irak zes maanden na de vernietiging van de publieke infrastructuur tijdens de Golfoorlog in 1991 terug elektriciteit en stromend water had en het land in sneltreinvaart terug werd opgebouwd, is er nu na negen jaar bezetting van heropbouw geen sprake.
De opstanden in Tunesië en Egypte inspireerden de Irakezen om nog meer op straat te komen. Op 30 januari kwamen een honderdtal mensen samen op het Firdosplein in Baghdad, waar het standbeeld van Saddam Hoessein tijdens de invasie van 2003 was neergehaald. De Irakezen riepen er op tot beter bestuur, adequatere dienstverlening en meer veiligheid. Ook op Tahrir Square, nabij de Green Zone,[52] weerklonk er protest. De Irakezen betoogden er opnieuw voor een betere dienstverlening, maar ze eisten ook dat de autoriteiten geen krakers zouden verdrijven uit verlaten openbare gebouwen.
Sinds februari 2011 waren er dagelijks protesten in veel Iraakse steden. Op 4 februari schoot de politie willekeurig op honderden demonstranten in het Al-Hamza-district van Al-Diwaniya, een zuiderse provincie van Irak, waarbij één persoon werd gedood en vier verwond.[53] Het incident kwam er daags na een officiële verklaring door het Iraakse parlement die het gebruik van geweld tegen demonstranten in Egypte veroordeelde en aandrong op de eerbiediging van de mensenrechten daar.
Een betoging van de advocatenvakbond op 10 februari in Basra eiste meer rechten voor vrouwen en transparantie in de overheidsfinanciën. In Bagdad toonden demonstranten hun afkeer over vrijgekomen rapporten van door de staat gesteunde martelingen en andere mishandelingen in geheime gevangenissen. In Kirkuk klaagden betogers dat aan er te veel stroompannes waren. Op 13 februari kwamen bewoners van een woningproject in de nabijheid van de Green Zone samen om te protesteren tegen de beslissing van premier Maliki om de bewoners uit hun huizen te verdrijven: de premier wilde de buurt ontruimen enkel en alleen om er de veiligheidsdiensten te kunnen huisvesten.[54] Op dezelfde dag overleed in Mosul een man door zichzelf in brand te steken als protest tegen de hoge werkloosheid.[55]
In de vreedzame protesten spelen de burgermaatschappij, ngo’s en vakbonden een belangrijke rol. Het aantal ngo’s nam sterk toe tijdens het afgelopen decennium en vele ondersteunen de eisen van het volk voor rechtvaardigheid. Ngo’s pleiten onder andere voor democratie en onafhankelijke media, voor de bestrijding van het analfabetisme en het aanpakken van de administratieve en financiële corruptie. Ze zetten zich ook in voor de bescherming van de mensenrechten, in het bijzonder van de meest kwetsbare groepen in de samenleving.
Veel ngo’s koesteren het optimistische vooruitzicht dat maatschappelijke acties de situatie in Irak kunnen verbeteren. De vraag dringt zich echter op of die acties effectief vruchten zullen afwerpen en dus niet louter ‘opsmukoperaties’ zijn. Hoe kan een democratie immers worden uitgebouwd in een land dat de facto nog altijd onder een vorm van bezetting leeft? Het NGO Coordination Committee for Iraq (NCCI) ijvert niet voor het beëindigen van de bezetting op zich. Het richt zich op:
‘… het verbeteren van de coördinatie tussen de humanitaire gemeenschap (ngo’s, VN, en lokale overheden) om de hulpverlening, ontwikkelingshulp en bescherming van de meest kwetsbare groepen in Irak te optimaliseren om zo de gemeenschappen in staat te stellen de invloed van het maatschappelijke middenveld in de beleidsvorming te versterken. De verspreiding van informatie verbeteren om het bewustzijn van de bevolking over humanitaire en ontwikkelingsstrategieën te verhogen, en zo te zorgen voor goed gefundeerde en effectieve participatie; Pleitbezorger zijn van humanitair werk, een gegarandeerde toegang tot basisdiensten en het lobbyen voor respect voor de bescherming van de mensenrechten in Irak.’[56]
Uiteraard leveren de ngo’s een belangrijke bijdrage tot het verbeteren van het dagelijkse leven van de meest kwetsbare groepen in Irak en het versterken van het maatschappelijke middenveld. Maar als ze de illegale buitenlandse bezetting aanvaarden en alleen maar proberen om de ergste uitwassen van de catastrofe in Irak op te smukken, doen ze eigenlijk hetzelfde werk als de zendelingen in de koloniale tijd. Gewapend en vreedzaam verzet moeten twee kanten van dezelfde medaille zijn: het uitgangspunt van beide moet zijn een einde te maken aan de bezetting. Beide vormen van verzet zijn noodzakelijk. Het ene kan niet zonder het andere. ‘Vreedzaam verzet zal de bezetting niet beëindigen’, merkt Abu Ahmad op, een woordvoerder van het Iraakse verzet.[57]Toch kan vreedzaam verzet een zeer krachtig drukkingsmiddel zijn naar de publieke opinie toe. De protestbewegingen van de Arabische Lente hebben dat duidelijk aangetoond.
Sinds de bezetting zijn in Irak dan ook sterke arbeidersbewegingen en belangengroepen van het middenveld ontstaan. Iraakse artsen, verpleegkundigen, taxichauffeurs, universitair personeel, journalisten, politie, douane- en hulpdiensten hebben herhaaldelijk vreedzame protesten, stakingen, sit-ins en walk-outs georganiseerd. Zo wilden zij de aandacht vestigen op de slechte werkomstandigheden, de inmenging van overheidswege, de enorme druk waaronder zij werken, de oneerlijke ontslagen, de ondoeltreffende regelgeving van de overheid, de aanhoudende plundering van het land, de schokeffecten van de privatiseringen, en de gevaarlijke aard van hun werk.[58] Vakbonden speelden ook een cruciale rol in de verdediging van de rechten van vrouwen, of wat daar nog van overblijft.[59]
Vanaf februari 2011 groeide de protestbeweging verder aan doorheen het hele land. Tijdens een betoging op 14 februari scandeerden duizenden mensen in het centrum van Bagdad slogans voor meer jobs en loonsverhogingen, en eisten meer controle op de stijgende voedselprijzen. Velen droegen spandoeken met daarop de afbeelding van een gebroken hart, een verwijzing naar Valentijnsdag, terwijl anderen pancartes boven het hoofd hielden die corrupte ambtenaren ter verantwoording riepen.[60] De dag ervoor was er al een grote protestactie van de afdeling van de olie- en gaswerknemers van de General Federation of Iraqi Workers in de gebouwen van de North-Oil Company in Kirkuk.
De overheden reageerden met repressie. Op 24 februari 2011 bestormden soldaten het kantoor van het Journalistic Freedoms Observatory, de enige belangengroep van journalisten in Irak. De troepen namen harde schijven, camera’s en andere documenten in beslag. Meer dan honderd verslaggevers die de demonstraties wilden verslaan, werden opgepakt; hun materiaal werd afgenomen. Nadat de journalisten het zwijgen waren opgelegd, werden milities ingezet tegen demonstranten. Negentien betogers werden gedood en enkele duizenden gearresteerd.

25 februari 2011: Nationale Dag van Woede 

Geïnspireerd door de jeugd in Egypte, riep de Iraakse jeugd 25 februari 2011 uit tot een ‘Nationale Dag van Woede’: de jongeren riepen op tot massademonstraties in Bagdad en de rest van het land. Via Twitter, Facebook[61] en speciaal ontworpen websites[62] werd de Iraakse jeugd gemobiliseerd, werden procedures en acties besproken, en werden informatie en ideeën uitgewisseld. Het was helemaal niet onverwacht dat net de jeugd zich in de voorhoede van de protestbewegingen bevond: de mediaanleeftijd in Irak bedraagt amper 21,1 jaar.[63] In hun jeugdig enthousiasme zijn jongeren trouwens vaak begeesterd door de hoop op een betere toekomst en de wil om onrecht te bestrijden. De nationale demonstratie van 25 februari stond volledig los van enige politieke stroming: ze was een uiting van nationale gevoelens en eisen van het volk. De verschillende fracties van het gewapende verzet steunden de protesten en zo marcheerden het Iraakse verzet en de maatschappelijke middenveldorganisaties zij aan zij. De Nationale Dag van Woede was de uitlaapklep van de opgekropte frustraties van het Iraakse volk over de afgelopen acht jaar van bezetting. Hun slogans vertellen alles over de dramatische toestand in het land:
‘Genoeg met onze stilte, ons geduld raakt op.’
‘We zijn als kamelen, we eten onkruid en transporteren goud.’
‘Onze jaarlijkse inkomsten uit de olie bedragen 100 miljard dollar, maar we vinden geen brood om te eten.’
‘Dood aan de democratie die de andere kant opkijkt, terwijl de ministers stelen en miljarden verduisteren en ontsnappen aan het gerecht.’
‘Dood aan de democratie die transparantie heeft beloofd, maar enkel mist creëerde.’
‘Dood aan de democratie die onze beste academici en wetenschappers vermoordt om ze te vervangen door onwetende mensen, die nauwelijks kunnen lezen en schrijven.’
‘Dood aan de democratie van de armoede, achteruitstelling en moord.’
‘Dood aan de democratie die de oppositie en degenen die de waarheid schrijven, vermoordt.’
‘Dood aan de democratie van de etnische en sektarische quota.’
Een belangrijke vaststelling is dat de protestbeweging op gang is gekomen in de stad Suleymaniya in het Koerdische Noorden en in de sjiitische zuidelijke steden, en zich van daaruit naar de rest van het land heeft verspreid. Een andere vaststelling is dat de verschillende protestorganisaties een mozaïek van totaal verschillende eisen en slogans vormden, en dat verschillende sektarische groepen met uiteenlopende belangen soms tegelijkertijd op verschillende locaties in dezelfde stad demonstreerden.
De Nationale Dag van de Woede, die tienduizenden Irakezen op straat bracht, eindigde in mineur. Daags nadien schoten soldaten op de betogende menigte. Honderden mensen werden gearresteerd onder wie prominente journalisten, kunstenaars en intellectuelen. Tijdens de demonstraties werden in het hele land ten minste 29 mensen gedood en vele honderden gewond door het extreem gewelddadige optreden van de veiligheidstroepen.[64] De Amerikaanse ambassade in Bagdad bagatelliseerde echter het geweld, net als de draconische maatregelen van al-Maliki om de demonstraties te verhinderen. Aaron Watersnip, een woordvoerder van de ambassade, zei laconiek dat de Iraakse veiligheidstroepen
‘over het algemeen geen geweld [hebben, nvda] gebruikt tegen vreedzame demonstranten. Wij steunen het recht van het Iraakse volk om vrijelijk zijn politieke opvattingen te uiten, om vreedzaam te protesteren, en zijn regering ter verantwoording te roepen. Dat is onze constante boodschap in Irak en de hele regio.’[65]
De ‘Iraakse Lente’ en de genadeloze repressie tegen demonstranten werd vrijwel totaal genegeerd door de mainstreammedia: de protesten vonden plaats in Irak, een land dat nog steeds de facto wordt bezet door VS-huurlingen en -veiligheidsagenten, een land waarvan de marionettenregering volledig onder de knoet wordt gehouden door de Verenigde Staten en Iran.

De toekomst van Irak: buitenlandse inmenging en lokale idealen 

De laatste Amerikaanse gevechtstroepen die eind december 2011 uit Irak vertrokken, lieten een land in puinhoop achter. Irak is politiek instabiel, en het risico op sektarische conflicten, die in 2006 en 2007 al tienduizenden slachtoffers maakten, is opnieuw zeer reëel. Premier al-Maliki heeft weliswaar zijn greep op de militaire macht geconsolideerd, maar zijn regering is niet representatief voor de Iraakse bevolking aangezien ze voornamelijk bestaat uit pro-Iraanse sjiitische islamisten. De seculiere partij Iraqiya, die bij de parlementsverkiezingen in maart 2010 een meerderheid van de stemmen behaalde, is sterk ondervertegenwoordigd in het regeringskabinet. De sjiitische islamistische regering belooft niet veel goeds voor de toekomst van Irak. Ze is het product van Amerika’s misvattingen en wanbeleid sinds de invasie van 2003: de VS verkozen een beleidsaanpak die evenredige sektarische vertegenwoordiging benadrukte in plaats van nationale eenheid en seculier, gematigd islamisme.[66]
Hoewel de terugtrekking van de gevechtstroepen een historische mijlpaal was, betekende ze niet het einde van de bezetting. De voetafdruk van de VS is nog steeds stevig aanwezig. De VS hebben in Irak nog altijd 2000 man diplomatiek personeel en 14.000 huurlingen van private veiligheidsfirma’s, die de ‘onderdanen van derde wereldlanden’ zijn, maar niet worden gecontroleerd en evenmin verantwoording hoeven af te leggen.[67] Aan ieder ministerie blijven vooralsnog Amerikaanse ‘raadgevers’ verbonden en de Amerikaanse ambassade in Bagdad is de grootste ter wereld, groter dan Vaticaanstad. Bovendien is de Trade Bank of Iraq, die alle Iraakse buitenlandse geldverrichtingen beheert, stevig in handen van de Amerikaanse bank JP Morgan.[68]
Te midden van dit sombere beeld is het moment gekomen om de vraag te stellen: wie won deze krankzinnige oorlog? Irakezen vierden misschien wel de terugtrekking van de Amerikaanse gevechtstroepen, maar het land lijkt de grote verliezer te zijn in een vernietigingssaga die begon met de Golfoorlog in 1991, voortduurde tijdens de internationale sancties in de jaren 1990, en uitmondde in de Anglo-Amerikaanse invasie in 2003 en de daaropvolgende bezetting. 99% van de Amerikaanse bevolking is evenmin een winnaar: volgens econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz zal de oorlogsvoering de Amerikaanse belastingbetaler uiteindelijk zo’n 4.000 miljard dollar hebben gekost.[69]
Volgens President Obama was de oorlog een eclatant succes. Is dat zo? De VS hebben inderdaad verschillende van hun doelstellingen verwezenlijkt. Irak werd grondig vernietigd en is geen regionale macht meer, maar eerder een zwakke bufferstaat. Het land is de controle over zijn olierijkdommen kwijt en vormt geen bedreiging meer voor de alliantie tussen de VS en Saoedi-Arabië. De interne markt is opengebroken en Irak is volledig overgeleverd aan buitenlandse bedrijven. Mission accomplished dus? Niet echt….
Een geheel ander scenario voltrekt zich nu, een scenario dat verschilt van de voorspellingen in 2003. Het machtsevenwicht in de regio is onzeker en afhankelijk van vele factoren die buiten de controle van de VS liggen. De belangrijkste uitkomst van de jarenlange Amerikaanse bezetting is – ironisch genoeg – de toegenomen invloed van Iran in het Midden-Oosten. Via de sjiitische ‘kaart’ in Irak stuwt de Iraanse invloed de soennitische Koerden meer naar Turkije. Turkije zal misschien niet in staat zijn om de ontbinding van Irak te voorkomen, maar het zal de Iraakse soennieten en Koerden kunnen steunen tegen de groeiende invloed van Iran. In ieder geval is het Koerdische bestuur in Noord-Irak voor zijn voortbestaan afhankelijk van Turkije.
Tijdens een meeting op 12 maart 2012 trachtte David Petraeus, tot oktober 2012 directeur van de CIA, de Turkse president Erdogan alvast ervan te overtuigen om de oprichting van een onafhankelijke Koerdische staat in het Noord-Irak te steunen,.een voorstel dat Istanbul geneigd is te steunen. De hele Koerdische kwestie in het Midden-Oosten en de Turkse conflicten met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) zouden daardoor een andere dynamiek krijgen. Getuige daarvan zijn de onderhandelingsgesprekken tussen de Turkse regering en Massoud Barzani, president van de Koerdische regio in Irak, om de PKK een halt toe te roepen in Noord-Irak en Syrië. Iran is aan de winnende hand in het zuiden van Irak, maar dreigt dan weer terrein te verliezen in Syrië. Ook de PKK verliest haar greep in Syrië. De Syrische regering is immers niet meer in staat om de PKK te beschermen tegen Turkije. Door de afkalvende Syrische steun en haar toenemende isolement in Noord- Irak dreigt de PKK verdertot oktober te desintegreren.
Uiteraard is er ook nog de kwestie van de olievoorraden. Het grote olieveld in het Noord-Iraakse Kirkuk valt momenteel slechts voor twee derde onder Koerdische jurisdictie, en de Koerden willen uiteraard de volledige koek. De Koerden menen ook dat zij onafhankelijk van de centrale regering oliecontracten mogen afsluiten met oliemaatschappijen naar hun keuze. Daar is de regering al-Maliki het uiteraard niet mee eens. De Turkish Oil Company, die werkzaam is in de Koerdische olievelden, is trouwens bezig een pijplijn aan te leggen die Koerdistan rechtstreeks met Turkije zal verbinden, waardoor de Iraakse centrale regering weer buitenspel wordt gezet.
Ondertussen is ook duidelijk geworden dat de Amerikaanse missie in Irak, die was opgezet om een pro-Amerikaanse houding in de regio te cultiveren en een bolwerk tegen anti-Amerikaans militantisme te creëren, precies het tegenovergestelde heeft bereikt. De Amerikaanse vernietiging van Irak moest de regio intimideren en de zogenaamde ‘schurkenstaten’ afschrikken. In plaats heeft die aanpak ironisch genoeg de macht van Iran versterkt. Iran is de enige regionale macht die in staat is om alle Amerikaanse druk te weerstaan, en is dus nu de nieuwe ‘schurkenstaat’ van dienst.
De status van Iran is in de regio gestegen op een manier die onmogelijk was zonder de context van een mislukte imperialistische politiek. Mohammad Ali Abtahi, Iraans plaatsvervangend voorzitter voor juridische en parlementaire zaken, verklaarde daarover dat de val van Kaboel en Bagdad niet gemakkelijk zou zijn geweest zonder de bijstand van Iran. Daarmee doelde hij op de rol van de Iraanse milities en inlichtingendiensten in Irak en Afghanistan.[70] De Iraanse dreiging is nu imminent en uitgerekend pro-Amerikaanse autoritaire regimes in Egypte, Saoedi-Arabië en Jordanië hebben dat mee helpen verwezenlijken.
Veel huidige machthebbers in Irak, waaronder premier al-Maliki, verbleven vele tientallen jaren in ballingschap in Iran en keerden terug naar Irak in het kielzog van de Amerikaanse tanks. Ze besloten om de oorlog tegen het ‘goddeloze’ baathisme gewoon voort te zetten. Voor hen waren het seculiere regime in Bagdad en de Amerikaanse bezetter trouwens even belangrijke vijanden, want beide zijn voor hen ‘vrienden van Satan’.
Officieren en piloten van het voormalige Iraakse leger werden systematisch omgebracht op basis van door Iran en de VS doorgespeelde death lists. Er was dus niet altijd sprake van een conflict tussen soennieten en sjiieten, zoals in de media uitgebreid werd bericht. De meerderheid van de leden van de Baathpartij waren immers sjiieten en die werden door de nieuwe regeringsleiders even hardhandig aangepakt als de soennieten. De door Iran gesteunde milities werkten soms samen met de VS om het gewapende Iraakse verzet te bestrijden. Op andere momenten keerden ze zich dan weer tegen de VS.
Het lijkt er echter op dat een belangrijke doelstelling van de Anglo-Amerikaanse oorlog in Irak – een driedeling van het land op basis van etnische en sektarische gronden – nog niet is verwezenlijkt. Een meerderheid van de Irakezen verwerpt deze verdeling en ijvert voor een eengemaakt Irak met universeel burgerschap. In de enquête ‘Women for Women International-Iraq’ van 2008 stelde 72,7% van de respondenten voorstander te zijn van een verenigd Irak met een centrale regering in Bagdad. 88,6% van de vrouwen oordeelde dat de scheiding van de bevolking op basis van etniciteit, religie of sektarisme een slechte zaak was[71]. Een verenigd Irak is ook wat de Iraakse verzetsbeweging wil. De vraag dringt zich dus op waarom de internationale gemeenschap geen gesprekken en onderhandelingen is gestart met deze beweging, de enige redelijke stem in de Iraakse politiek, een stem die de wil van de meerderheid van het Iraakse volk weerspiegelt?

Epiloog 

‘De Iraakse verzetsbeweging bereidt zich voor op wat zij ‘het tweede gezicht van de bezetting’ noemt. Volgens een verklaring van Uday Al-Zaidi, een van de organisatoren van de protestbeweging van 2011, vertoont dit gezicht de politieke trekken die door de VS werden opgelegd, zoals de sektarische regering en haar verdeeldheid zaaiende grondwet.
Honderdduizenden Irakezen zijn gedood, gezinnen zijn vernietigd, ontheemd, en gedwongen tot de status van vluchteling in de hele wereld. Wij hebben de plicht om de zelfbeschikking voor de bevolking van Irak te blijven ondersteunen, en schadevergoeding te eisen voor de mensen die al zo diep getroffen zijn door deze oorlog en de nasleep ervan.’[72]
Op 25 februari 2012 was Uday al-Zaidi opnieuw op Tahrir Square in Bagdad, samen met ongeveer vijftienhonderd mensen. ‘Het protest werd snel neergeslagen door Iraakse veiligheidstroepen en in burger geklede milities’, verklaarde hij.[73] al-Zaidi en anderen hadden fel campagne gevoerd om een hoge opkomst te realiseren, maar twee dagen vóór de protesten verscheurde een reeks dodelijke bomaanslagen het land en werden meer dan zestig mensen gedood. Het ministerie van Binnenlandse Zaken, ook al onder leiding van premier Nouri al-Maliki, wees met de beschuldigende vinger naar Al Qaida. Activisten, waaronder ook Uday al-Zaidi, beweren echter dat het Iraakse regime en haar milities de aanslagen wellicht hebben georkestreerd. Hoe dan ook, de explosies waren voldoende krachtig en gecoördineerd om mensen ervan te weerhouden om te betogen. al-Zaidi analyseert de gang van zaken als volgt:
‘Mensen in Irak hebben een goede reden om bang te zijn om te protesteren. (…) Het regime is bereid hardhandig dissidenten te onderdrukken, en vermits de media bang zijn of onwillig om over de protesten te berichten, betekent het dat zowel de mobilisatie, de actie alsook de hardhandige onderdrukking onopgemerkt blijven.’[74]
In ieder geval zijn mensen als al-Zaidi niet van plan om op te geven:
‘Het Iraakse volk heeft al enorme successen geboekt. (…) Dankzij het gewapende en vreedzame verzet hebben de Verenigde Staten hun aanwezige troepenmacht met een factor 10 verminderd. De Groene Zone is niet langer de ondoordringbare vesting die ze ooit was. Bij elk protest zullen meer en meer mensen van alle sekten en politieke strekkingen bij ons aansluiten. In werkelijkheid is het slechts een kwestie van tijd voordat we ons land zullen terugwinnen.’[75]
Ja, Irak is misschien grondig vernietigd, maar wat niet verdwenen is, is de vastberadenheid van de Iraakse jongeren: zij hebben de fakkel overgenomen van de gevluchte, gefolterde en vermoorde Iraakse arbeiders- en middenklasse, en ijveren ervoor om de soevereiniteit van hun land ongeschonden aan de volgende generaties door te geven.
EPO biedt dit hoofdstuk uit het boek 'Het Midden-Oosten. The times they are a-changin' exclsuief aan voor de lezers van DeWeredlMorgen.be. Je kan dit lezenswaardige boek bestellen in de webshop via deze link.
1 Wolfowitz, Paul, 14 september 2001 http://www.nndb.com/people/290/000023221/
2Baker, R.W., Ismael, S.T., & Ismael T.Y., Cultural cleansing in Iraq, PlutoPress, London, 2010.
3 Powell, C., ‘War in IRAQ’, transcript van Colin Powells verklaring voor de VN-Veiligheidsraad, 6 februari 2003, http://edition.cnn.com/2003/US/02/05/sprj.irq.powell.transcript/ 
4 Final Report of the Commission on the Intelligence Capabilities of the United States Regarding Weapons of Mass Destruction, 31 maart 2005, http://zfacts.com/sites/all/files/doc/war/2005-03-31_wmd_transmittal_letter.pdf.
5 BBC News, ‘Iraq war justification laid bare’, 9 september 2006,http://news.bbc.co.uk/2/hi/americas/5329350.stm
6 Van juli 2009 tot februari 2011 heeft een onderzoekscommissie onder leiding van Sir John Chilcot opnieuw onderzoek gedaan naar de aanloop van de Irak-oorlog. Voorlopig heeft de commissie nog geen conclusies getrokken.
7 BBC News, ‘Iraq inquiry hears defiant Blair say: I’d do it again’, 29 januairi 2010,http://news.bbc.co.uk/2/hi/8485694.stm
8 BBC News, ‘Iraq war was illegal, says Annan’, 16 september 2004,http://news.bbc.co.uk/2/hi/middle_east/3661134.stm
9 Penkot, A.& Grica, A., ‘Blix: Iraq war was illegal. Blair’s defense is bogus, says the former UN weapons inspector’, in Common Dreams, 5 maart 2004,http://www.commondreams.org/headlines04/0305-01.htm
10 Rasouli, Sami, ‘Mission accomplished: Iraq today’, in worldwidewamm, maart/april 2012, www.worldwidewamm.org/newsletter/2012/030412/today.html.
11 Greenspan A., ex-voorzitter van de Federal Reserve, ‘Greenspan admits Iraq was about oil, as deaths put at 1.2m’, 16 september 2007,http://www.guardian.co.uk/world/2007/sep/16/iraq.iraqtimeline
12 Luft, Gal, ‘How Much Oil Does Iraq Have?’, Brookings Institution Washington, 12 mei 2003,http://www.brookings.edu/research/papers/2003/05/12globalenvironment-luft
13 Shenker, J., ‘Mohamed ElBaradei hits out at West’s support for repressive regimes’, in The Guardian, 31 maart 2010, http://www.guardian.co.uk/world/2010/mar/31/mohamed-elbaradei-tyrants-support-militants
14 Clark, W., ‘The real reasons for the upcoming war with Iraq: A macroeconomic and geostrategic analysis of the unspoken truth’, Center for Research on Globalisation, 17 februari 2003,http://www.globalresearch.ca/articles/CLA302A.html
15Benson, R., ‘Oil, the dollar, and US prosperity’, in Information Clearing House, 8 augustus 2003,http://www.informationclearinghouse.info/article4404.htm
16 Doran, C., Making the world safe for capitalism. How Iraq threatened the US economic empire and had to be destroyed, PlutoPress, Londen, 2012, Chapter 9: ‘Threat to the Dollar: Iraq, the Euro and Dollar Dominance’, p.76.
17 Idem, chapter 12: ‘Iraq: Resistance and Revolution’, p.98.
18 Pauwels, J.R., ‘Why America needs war’, in indymedia.be, 30 april 2003,http://archive.indymedia.be/news/2003/04/60213.html
19 Friedman,T.L., ‘A manifesto for the fast world’, in The New York Times, 28 maart 1999,http://www.fair.org/index.php?page=3173 . McDonnell Douglas is een succesvolle producent van militaire vliegtuigen als de F-15 Eagle (1974) en de F/A-18 Hornet (1975), de Harpoon en Tomahawk kruisraketten, en ook de AH-64 Apache helikopter.
20 von Sponeck, H.C., A different kind of war: The UN sanctions regime in Iraq, Berghahn Books, Providence, 2006.
21 VN-resolutie 1483 zegt onder meer het volgende: ‘Erkent de autoriteit, verantwoordelijkheden en verplichtingen van de bezetter als "de Autoriteit" (de VS en het VK) en roept hen op om te proberen om de veiligheid en stabiliteit te verbeteren. Onderstreept dat het Iraakse volk zelf zijn toekomst moet bepalen en grondstoffen beheren. Steunt de vorming van een overgangsregering. Besluit dat de VN een sleutelrol moeten spelen in de humanitaire hulp en wederopbouw. Verwelkomt de aanstelling van de speciale adviseur voor Irak.’http://www.uncc.ch/resolutio/res1483.pdf
22 Lendman, S., ‘Iraq today: Afflicted by violence, devastation, corruption, and desperation’, 27 april 2010, http://sjlendman.blogspot.com/2010/04/iraq-today-afflicted-by-violence.html
23 Makay, E., ‘IRAQ: US on track for market economy’, in Inter Press Service, 11 februari 2004,http://www.ipsnews.net/2004/02/iraq-us-on-track-for-market-economy/
24 Burns, J.F., ‘Risky business: The deadly game of private security’, in The New York Times, 23 september, 2007, http://www.nytimes.com/2007/09/23/weekinreview/23burns.html?pagewanted=all
25 Foley, Thomas, zoals vermeld in http://www.powerbase.info/index.php/Thomas_Foley
26 Baker, Russ and Borjesson, Kristina ‘Sex, Oil, Chaos & Corruption At American U. Of Iraq’, 15 februari 2011, http://whowhatwhy.com/2011/02/15/the-empire-strikes-again-2/
27 Chandrasekaran, R., ‘An educator learns the hard way. Task of rebuilding universities brings frustation, doubts and danger’, in The Washington Post, 22 juni 2004,http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/articles/A56414-2004Jun20_2.html
28 Baker, R.W., Ismael, S.T., & Ismael T.Y., Cultural cleansing in Iraq, PlutoPress, London, 2010, p.98.
29 FAONewsroom, ‘Rebuilding Iraq’s collapsed seed industry’, 8 augustus 2005,http://www.fao.org/newsroom/en/news/2005/107246/index.html
30 Prairie Grains, ‘Seeds of Hope - Iraqi farmers are planting U.S. wheat and barley varieties that may help improve Iraq’s self-sufficiency in producing food’http://www.smallgrains.org/springwh/Feb05/seeds/seeds.htm
31 Salbi, Z., ‘Iraqi women on the margins of the election’, in Foreign Policy, 12 maart 2010,http://mideast.foreignpolicy.com/posts/2010/03/12/iraqi_women_on_the_margins_of_the_election
32 Alternet Staff, ‘Occupation’s toll: 5 million Iraqi children orphaned’, 18 december 2007,http://www.alternet.org/story/70886/occupation’s_toll%3A_5_million_iraqi_children_orphaned
33 N.N., ‘Iraq deaths’, in Just Foreign Policy, 2009, http://www.justforeignpolicy.org/iraq
34 Couldrey, M. & Morris, T. (red.), Forced Migration Review: Iraq displacement crisis: the search for solutions, Refugees Studies Centre, Oxford, 2007,http://www.fmreview.org/FMRpdfs/Iraq/full.pdf.
35 Shamoo, A.E., ‘What you will not hear about Iraq’, in Foreign Policy Focus, 20 augustus 2010,http://www.fpif.org/articles/what_you_will_not_hear_about_iraq
36 Prismer, M., ‘The truth about the end of combat operations’, in MichaelMoore.com, 22 augustus 2010, http://www.michaelmoore.com/words/mike-friends-blog/truth-about-end-combat-operations
37 Rogers, S., ‘Global peace index 2011: the full list’, in The Guardian, 25 mei 2011,http://www.guardian.co.uk/news/datablog/2011/may/25/global-peace-index-2011
38 Minority Rights Group International, ‘Assimilation, Exodus, Eradication: Iraq's Minority Communities since 2003’, February 2007, http://www.unhcr.org/refworld/docid/469cbf9d0.html.
39 IRIN, ‘SYRIA: UN research indicates high levels of trauma among Iraqi refugees’, in IRINhumanitarian news and analysis, 22 januari 2008, http://www.irinnews.org/Report.aspx?ReportId=76360
40 Idem.
41 Fahim, A., ‘Iraq at the gates of hell’, in Asia Times Online, 20 augustus 2005,http://www.atimes.com/atimes/Middle_East/GH20Ak01.html
42 Al Adhami, M., ‘Iraqi resistance indicators’, Iraqi Committee for Media and Culture, 21 maart 2007, http://www.brussellstribunal.org/resistance.htm#Indicators
43 Harlan, K., ‘Reply to Bennis: The Iraqi resistance is just and should be supported’, 11 augustus 2007, http://www.brussellstribunal.org/resistance.htm#bennis
44 O’Hanlon, M.E. & Campbell, J.A., Iraq index: Tracking variables of reconstruction & security in Post-Saddam Iraq, Brookings University, 25 september 2008,http://www.brookings.edu/~/media/Files/Centers/Saban/Iraq%20Index/index20080925.pdf
45 Tilghman, A., ‘The myth of AQI’, in Washington Monthly, oktober 2007,http://www.washingtonmonthly.com/features/2007/0710.tilghman.html
46 Schmidt, M.S. & Schmitt, E., ‘Leaving Iraq, US fears new surge of Qaeda terror’, in The New York Times, 5 november 2011, http://www.nytimes.com/2011/11/06/world/middleeast/leaving-iraq-us-fears-new-surge-of-qaeda-terror.html?nl=todaysheadlines&emc=tha2
47 Schwarz, M., ‘Contradictions of the Iraqi resistance: Guerilla war vs. terrorism’in Solidarity, januari-februari 2006, http://www.solidarity-us.org/node/31
48 Hersh, S. M., ‘Will the counterinsurgency plan in Iraq repeat the mistakes of Vietnam?’, in The New Yorker, 15 december 2003, http://www.newyorker.com/archive/2003/12/15/031215fa_fact?currentPage=all
49 Rothschild, M., ‘Salvadoran-style death squads for Iraq’, in The Progressive, 11 januari 2005,http://www.progressive.org/node/387
50 Murphy, M., Multinational Security Transition Command-Iraq, ‘Iraqi Police Commandos Get Connected’, in Defend America, US Department of Defense, 11 februari 2005,http://www.defendamerica.mil/articles/feb2005/a021105wm2.html
51 BBC News Middle East, ‘Iraq electricity minister resigns after deadly protests’, 21 juni 2010,http://www.bbc.co.uk/news/10371581
52 De Groene Zone of Internationale Zone is een gebied van zo’n 10 km² in het centrum van Bagdad, waar de VS-ambassade, het Iraakse parlement en verschillende ministeries zich bevinden. Het gebied wordt bijzonder streng beveiligd en bewaakt. Het Iraakse verzet voert immers regelmatig raketaanvallen en aanslagen uit op deze enclave.
53 De demonstranten droegen overigens lampen en kleine zakjes suiker mee hun eisen voor voedsel en elektriciteit te symboliseren.
54 Lando, B., Ammar, M. & Nabhan, A., ‘Iraqis protest power cuts, corruption’, in The Wall Street Journal, 15 februari 2011,http://online.wsj.com/article/SB10001424052748703584804576144554140076350.html
55 DPA, ‘Iraqi man dies of self-immolation to protest rising unemployment’, in Haaretz, 13 February 2011www.haaretz.com/news/international/iraq-man-dies-of-self-immolation-to-protest-rising-unemployment-1.343162
56 NGO Coodination Committee for Iraq (NCCI), ‘Objectives of NCCI’, 2011http://www.ncciraq.org/index.php?option=com_content&view=article&id=68&Itemid=68&lang=en
57 Milne, S., ‘Out of the shadows’, in The Guardian, 19 juli 2007,http://www.guardian.co.uk/world/2007/jul/19/iraq.features11
58 Isakhan, B., ‘The streets of Iraq: Protests, the public sphere and democracy’, Australasian Political Studies Association (APSA) Conference, 2009,http://www98.griffith.edu.au/dspace/handle/10072/31827
59 Barber, B., ‘Iraq's union crackdown puts progress at risk’, in The Guardian, 10 mei 2011,http://www.guardian.co.uk/commentisfree/2011/may/10/iraq-union-crackdown
60 Mellen, T., ‘Mass protests at government corruption’, in Morning Star,14 februari 2011,http://www.morningstaronline.co.uk/index.php/news/layout/set/print/content/view/full/101086
63 Index Mundi, ‘Iraq median age’, Source: CIA World Factbook Informatie op deze pagina is accuraat op 26 juni 2012, http://www.indexmundi.com/iraq/median_age.html
64 McCrummen, S., ‘Iraq “Day of Rage” protests followed by detentions, beatings’, in The Washington Post, 26 febrauri 2011, http://www.washingtonpost.com/world/iraq-protests-followed-by-detentions-beatings/2011/02/26/ABos1MJ_story.html
65 MacQuarrie, B., ‘At least 19 dead in Iraq as tens of thousands join protests’, The Boston Globe, 26 februari 2011,http://www.boston.com/news/world/middleeast/articles/2011/02/26/at_least_19_dead_in_iraq_as_tens_of_thousands_join_protests/
66 Visser, R., ‘An unstable, divided land’, in The New York Times, 15 december 2011,http://www.nytimes.com/2011/12/16/opinion/an-unstable-divided-land.html?_r=2
67 Johnson, K., ‘“Shadow” mercenaries replacing GIs by the thousands’, in American Free Press, 25 maart 2012, http://americanfreepress.net/?p=3384
68 Khalil, S., ‘Ousted Iraqi minister – J. B. Morgan chokes our economy and forces us to join American sanctions’, in The Brussels Tribunal, 24 augustus 2011,http://www.brussellstribunal.org/SaiebKhalil240811.htm
69 Stiglitz, J.E. & Bilmes, L.J., ‘The true cost of the Iraq war: $3 trillion and beyond’, in The Washington Post, 5 september 2010, http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2010/09/03/AR2010090302200.html
70 Monitoring of Human Rights in Iraq, ‘Death Squads in Iraq, Evolution....Objectives.....Results’, BRussells Tribunal dossier, 10 Januari 2007,http://www.brussellstribunal.org/pdf/deathSquadsMHRI.PDF, p.5
71Women For Women International – Iraq (2008) publiceerde een uitgebreid verslag, “Amplifying the Voices of Women in Iraq”, 03 maart 2008. De organisatie wil de vrouwenstemmen versterken in de discussies over de toekomst van Irak, http://www.womenforwomen.org/news-women-for-women/assets/files/IraqReport.03.03.08.pdf
72 Wagner, J., ‘The war in Iraq is not over’, Iraq veterans against the war, 1 februari 2012,http://www.ivaw.org/blog/war-iraq-not-over
73 Assir, S., ‘Iraq: The Forgotten Uprising Lives On’, 28 februari 2012, http://english.al-akhbar.com/node/4644
74 idem
75 idem



Next: Another article from Adriaensens on Iraq:




maandag 18 maart 2013

Wist je dat? Onwaarschijnlijke cijfers over de georganiseerde vernietiging van Irak

De invasie in Irak tien jaar geleden veroorzaakte de ergste humanitaire crisis ter wereld. Het land werd, zoals vooraf was aangekondigd, systematisch vernietigd. De rauwe realiteit overtreft datgene wat je voor mogelijk acht. Niet geschikt voor gevoelige lezers. Met als bijlage het volledig hoofdstuk over Irak in het boek 'Het Midden-Oosten', exclusief voor de lezers van DeWereldMorgen.be
Wist je dat? Onwaarschijnlijke cijfers over de georganiseerde vernietiging van Irak
us war crimes
De lezers van dit artikel krijgen ook exclusieve toegang van uitgeverij EPO tot het hoofdstuk 'Na de doelbewuste vernietiging van Irak, een lente?' uit het boek 'Het Midden-Oosten - The times they are a-changin'.Je kan het bestellen hier in de webshop en de boekrecensie vind je hier.
“De weg naar Jeruzalem loopt via Bagdad”. Henry Kissinger

Doden, vermisten, vluchtelingen

Volgens de UNICEF verloren tussen 1991 en 2003 één miljoen Irakezen het leven, waaronder de helft kinderen, als gevolg van de economische sancties tegen het land. Dat was nog maar een prelude. Tussen de VS-invasie in maart 2003 en maart 2013 werden nog eens tot 1,5 miljoen Irakezen gedood.[1]
Het aantal vermiste personen wordt vandaag geschat op 250.000 tot meer dan één miljoen. Alleen al bij de ontheemde gezinnen worden bijna 100.000 kinderen vermist.
De invasie en bezetting achteraf waren de oorzaak van de grootste door conflict geïnduceerde volksverhuizing [p. 10] in de geschiedenis van het Midden-Oosten. Een VN rapport van 2008 rapporteerde 2,8 miljoen binnenlands ontheemden in Irak. Het Irakese Rode Kruis rapporteerde in juli 2007 dat er minstens 2,5 miljoen Irakezen naar het buitenlandgevlucht waren. Samen ging het dus om 5,3 miljoen vluchtelingen op een bevolking van 31 miljoen. Dat is één op zes.[2] Van de ontheemden in Irak zijn 80% vrouwen en kinderen jonger dan 12 jaar.
"Tussen de VS-invasie in maart 2003 en maart 2013 werden tot 1,5 miljoen Irakezen gedood. Eén op zes van de Irakezen is op de vlucht"

Terrorisme, marteling, opsluiting, trauma’s …

Irak was gedurende jaren het meest gewelddadige [p. 4] en minst veilige land ter wereld. In 2011 werd het voorbijgestoken door Somalië... Omwille van de vele bomaanslagen en het religieus geweld van diverse milities is het een gevaarlijker plaats dan Afghanistan. Meer dan één op drie slachtoffers van het mondiale terrorisme is een Irakees.
De afgelopen tien jaar werden vele tienduizenden Irakezen opgeslotenzonder enige vorm van aanklacht of proces in erkende of geheime gevangenissen (zowel Irakese als VS-gevangenissen).  
"Je hebt gezien wat in Afghanistan gebeurde: de mensen liepen door de straten! En ze waren vrolijk. En ze hadden ballonnen. En ze speelden muziek. En ze verwelkomden de VS. Omdat iedereen weet dat de Verenigde Staten Irak niet willen bezetten" Donald Rumsfeld, toenmalige min. van Defensie, 4 dec. 2002
Tussen 2005 en 2008 werden iedere dag tussen 50 en 180 lichamen gedumpt in de straten van Bagdad, de meesten met sporen van weerzinwekkende marteling. Het is geweten dat doodseskaders, verantwoordelijk voor deze moorden, opgeleid, getraind, bewapend en ingezet werden door de bezettingsmacht. Er is een rechtstreeks band tussen de martelcentra en het Pentagon
Je zal maar journalist zijn in het Tweestromenland. Sinds de invasie werden er minstens 382 journalisten (waarvan 352 Irakezen) vermoord. Dit dodental cijfer overtreft elk ander oorlogsgebied in de geschiedenis. Ter vergelijking, in de periode 1996-2006 [p. 62] werden in de rest van de wereld 862 journalisten vermoord. 
De Irakezen lijden niet verwonderlijk aan extreme niveaus van trauma, hoger dan in andere oorlogsgebieden. Uit onderzoek blijkt dat bij Irakese vluchtelingen 80% getuige was van een schietpartij, 72% ooggetuige van een autobom en 75% iemand kende die was vermoord.
"Het is geweten dat doodseskaders, verantwoordelijk voor deze moorden, opgeleid, getraind, bewapend en ingezet werden door de VS"

Het minst leefbare land ter wereld

Voor het zoveelste jaar op rij werd Bagdad uitgeroepen tot de minst leefbare stad van de planeet. Dit is te wijten aan de systematische vernietiging van fabrieken, scholen, ziekenhuizen, musea, energiecentrales en zuiveringsinstallaties voor afvalwater door het VS-leger
Als een bezettingsmacht opereert via een door hen geïnstalleerde regering, is hij volgens de bepalingen in de Conventie van Genève [p. 3] nochtans verantwoordelijk voor de bescherming en het welzijn van de burgerbevolking. Deze regels en verplichtingen werden echter stelselmatig genegeerd.
"Ontketen toch gewoon een totale oorlog tegen deze tirannen! Ik denk dat we dat fantastisch zullen doen. En later zullen onze kinderen lofzangen over ons zingen" Michael Ledeen, American Enterprise Institute, 29 oktober 2001
Volgens het Rode Kruis is de humanitaire crisis in Irak na de Amerikaanse invasie een van de ergste ter wereld. [p. 3] Vandaag leeft 11 miljoen of zowat de helft van de Irakese stedelingen inkrottenwijken. [p. 33] In 2000 waren dat er nog geen 3 miljoen. VolgensOxfam hebben 8 miljoen Irakezen behoefte aan onmiddellijke noodhulp en 4 miljoen gebrek aan voedsel. 70 procent van de bevolking beschikt niet over een betrouwbare elektriciteitsvoorziening.
Lage waterstanden in meren en rivieren hebben een ramp hebben veroorzaakt omdat gebrekkige riolering het water heeft vergiftigd. Daardoor is het ongeschikt geworden voor menselijke en dierlijke consumptie. Het gevolg is dat 70 procent van de Irakezen geen toegang heeft tot drinkbaar water.
Besmetting met verarmd uranium en andere militair gerelateerde vervuiling hebben een sterke stijging van genetische afwijkingen en kankers veroorzaakt en het land zo goed als onleefbaar gemaakt.
"Voor het zoveelste jaar op rij werd Bagdad uitgeroepen tot de minst leefbare stad van de planeet. Besmetting met verarmd uranium en andere militair gerelateerde vervuiling hebben het land zo goed als onleefbaar gemaakt"

Vrouwen en kinderen

In Irak sterven jaarlijks 44.000 kinderen onder de vijf jaar, dat is de helft te veel, zo’n 60 per dag.[3]  Anderhalf miljoen kinderen is ondervoed en 800.000 jonge Irakeesjes tussen vijf en veertien jaar worden ingezet in dekinderarbeid.
Irak is het land van de weeskinderen. Naar schatting zouden er tot 5 miljoen wezen zijn, waarvan meer dan een half miljoen op straat leeft.[4]
"In Irak sterven jaarlijks 44.000 kinderen onder de vijf jaar, dat is de helft te veel, zo’n 60 per dag. Anderhalf miljoen kinderen is ondervoed en 800.000 jonge Irakeesjes tussen vijf en veertien jaar worden ingezet in de kinderarbeid"
Het is ook het land van de weduwen. Het Irakese Ministerie van vrouwenzaken rapporteerde in 2007 dat er ongeveer 3 miljoen weduwen waren, omwille van de Iran-Irak oorlog, de Golfoorlog van 1991 en de bezetting van Irak sedert 2003. Meer dan de helft van de weduwen verloren hun echtgenoot na de invasie van 2003. Voor de vrouwen in kwestie heeft dat dramatische gevolgen. Slechts 8 procent van de weduwen ontvangt een pensioen, [p. 3] 55% is ontheemd en een even groot aantal is slachtoffer van geweld.
Voor de vrouwen betekende de invasie een grote stap achteruit. Sinds 2003 werden een aantal vrouwenrechten volledig teruggedraaid, zoals het recht op moederschapbescherming, werkgelegenheid en gezondheidszorg. Polygamie wordt vandaag naar voor geschoven als een oplossing voor het enorme aantal weduwen en mu’ta, een soort tijdelijke plezierhuwelijken die neerkomen op een gelegaliseerde vorm van prostitutie, maken weer opgang.

Onderwijs

Het onderwijs was een systematisch doelwit van de vernietiging van Irak. Tussen maart 2003 en oktober 2008 waren er meer dan 30.000gewelddadige aanvallen [p. 202] tegen onderwijsinstellingen. Meer dan 700 basisscholen werden gebombardeerd, 200 verbrand en meer dan 3.000 geplunderd. Heel wat onderwijsinstellingen werden gebruikt voor de huisvesting van militairen.
In 2008 liepen slechts de helft van de kinderen tussen zes en twaalf naar school. In 2005 was dat nog 80%. Meer dan 90% van de kinderen vertoont leerachterstand.
Het hoger onderwijs werd nog harder getroffen en vooral geviseerd. 84% van de instellingen van het hoger onderwijs werd in brand gestoken, geplunderd of zwaar beschadigd. Meer dan 470 Irakese professorenwerden doelgericht vermoord, dat is bijna één per week.
"Het onderwijs was een systematisch doelwit van de vernietiging van Irak. Meer dan 470 Irakese professoren werden doelgericht vermoord, dat is bijna één per week"

Nooit geziene braindrain

In die omstandigheden hoeft het niet te verwonderen dat het land leegloopt. Sinds de invasie zijn 20.000 vooraanstaande Irakesewetenschappers en professionals, en 6.700 hoogleraren het land ontvlucht.
Vooral dokters gingen op de loop. Niet verwonderlijk, want sinds 2003 zijn er meer dan 2.000 artsen of verpleegkundigen vermoord. Meer dan de helft van de geregistreerde artsen [p. 35] hield het in eigen land dan ook voor bekeken.
De ontwrichting is compleet. 75 procent van de Irakese artsen, apothekers, verpleegkundigen en 80 % van het lerarenkorps in Bagdad werden gedood, emigreerden, of hebben hun jobs opgegeven. Vóór 2006 is ongeveer 40 procent van de middeninkomens gevlucht voor het geweld en de terreur.
"75 procent van de Irakese artsen, apothekers, verpleegkundigen en 80 procent van het lerarenkorps in Bagdad werden gedood, emigreerden, of hebben hun jobs opgegeven"

Beeldenstorm en etnische en religieuze zuiveringen

Niet alleen de brains, maar ook het cultureel erfgoed moest eraan geloven. Na de invasie werden 12.000 archeologische sites door de VS bezetter onbewaakt gelaten. Plunderingen waren het gevolg. Alleen al in het Nationaal Museum in Bagdad zijn er 15.000 Mesopotamische artefacten van onschatbare waarde gestolen.
De Irakese nationale minderheden (Chaldeeërs, Assyriërs, Mandeeërs, Bahia, Yezidi…) staan op de rand van de uitroeiing omdat zij worden geconfronteerd met ongekende niveaus van geweld. Sinds de invasie werd Irak een magneet voor jihadi strijders. Die hebben het vaak gemunt op religieuze en etnische minderheden. Sommige van die minderheden in Irak hebben gedurende twee millennia vreedzaam samengeleefd in de regio. Dit scenario herhaalt zich vandaag in Syrië.
"De Iraakse nationale minderheden (Chaldeeërs, Assyriërs, Mandeeërs, Bahia, Yezidi, …) staan op de rand van de uitroeiing"

Neokolonie en wingewest voor de VS

Irak werd niet alleen militair bezet, maar ook economisch ingelijfd. Het werd een paradijs voor buitenlandse investeerders ten koste van de Irakezen. Zij kregen geen inspraak in de economische heropbouw van hun land. Nieuwe contracten gingen nagenoeg volledig naar buitenlandse bedrijven. Het voorbeeld dat het meest tot de verbeelding spreekt is dat van Halliburton. Dat constructiebedrijf uit Houston sleepte na 2003 eenmiljardencontract in de wacht. Pittig detail: de voormalige CEO (tot 2000) is niemand minder dan Dick Cheney, vicepresident en sterke man van het oorlogskabinet van Bush. Tot op heden heeft de man financiële belangen in het bedrijf.
"Er is veel geld om dit te betalen (...) de olie-inkomsten van dat land zouden tussen de 50 en 100 miljard US dollar kunnen bedragen in de loop van de komende twee of drie jaar (...) We hebben te maken met een land dat zijn eigen wederopbouw kan financieren, en relatief snel" Paul Wolfowitz, topadviseur van Bush en architect van de invasie, 27 maart 2003
Nieuwe wetten zorgden ook voor lage belastingen en maakten het mogelijk dat Irakese bedrijven voor 100% eigendom werden van buitenlandse investeerders, met het recht om alle winsten naar het buitenland te versluizen. De financiële transacties met het buitenland kwamen in handen van een bank uit de VS, namelijk JP Morgan, de topfinancier van de eerste wereldoorlog en van Mussolini.
Ook na de terugtrekking van de (meeste) troepen van de VS in december 2011, blijven VS-raadgevers verbonden aan alle ministeries en veiligheidsdiensten. Symbool van de ijzeren greep op het land is de VS-ambassade in Bagdad. Dat is de grootste en duurste ter wereld, even groot als Vaticaanstad en een personeelsbestand van 15.000 man.
"Symbool van de ijzeren greep op het land is de VS-ambassade in Bagdad. Dat is de grootste en duurste ter wereld. De financiële transacties met het buitenland kwamen in handen van een bank uit de VS, namelijk JP Morgan, de topfinancier van de eerste wereldoorlog en van Mussolini"

Onwaarschijnlijke factuur en maffiatoestanden

Volgens Nobelprijswinnaar Stiglitz heeft de invasie in Irak zo’n 3.000 miljard dollar gekost. Dat is het equivalent van honderd jaar ontwikkelingshulp van de VS. Een zesde van dat bedrag had volstaan om de millenniumdoelstellingen te bereiken voor de hele wereld. 
Voor de bezetting en zogenaamde heropbouw van het land werden ontzettend grote bedragen uitgetrokken. Maar die werden blijkbaar niet altijd eerlijk besteed. Volgens Transparency International hebben we hier wellicht te maken met het grootste corruptieschandaal uit de geschiedenis. Miljarden dollars gingen in op rook. Tot op vandaag wordtolie naar hartenlust gestolen omdat er nog steeds geen modern meetsysteem voor handen is.
Het is niet dat er geen pogingen werden ondernemen om die grootschalige corruptie aan te pakken. Zo werd er een Irakese anticorruptie dienst opgericht. Maar, al te ijverige ambtenaren worden wel een kopje kleiner gemaakt. Sinds 2006 werden 30 anticorruptierechercheurs vermoord.
"Volgens Nobelprijswinnaar Stiglitz heeft de invasie in Irak zo’n 3.000 miljard dollar gekost. Dat is het equivalent van honderd jaar ontwikkelingshulp van de VS"

Woord en wederwoord

Vóór de eerste Golfoorlog in 1991 meldde de toenmalige VS minister van Buitenlandse Zaken James Baker aan zijn Irakese collega Tariq Aziz: “We zullen je land vernietigen en terugbrengen naar het stenen tijdperk”. Ongeveer tien jaar later verklaarde Paul Wolfowitz, onderminister van Defensie en architect van de invasie, dat de VS “staten zoudenbeëindigen die het terrorisme steunen”. Ze hebben woord gehouden.
"We zullen je land vernietigen en terugbrengen naar het stenen tijdperk"
James Baker, toenmalige min. BZ van de VS
Maar de Irakese bevolking blijft niet bij de pakken zitten. Sinds de invasie en de daarop volgende bezetting zijn er voortdurend protestengeweest. Die kwamen in een stroomversnelling tijdens de Arabische lente in januari - februari 2011. Sinds 25 december 2012 vinden er dagelijks massale protesten plaats in Ramadi.
Deze protesten met honderdduizenden deelnemers zijn uitgedeind naar verschillende steden, verspreid over het hele land. Op 12 januari eisten meer dan 2 miljoen demonstranten het aftreden van de Iraakse premier Al Maliki. Ook willen ze o.a. een einde aan de wreedheden, een afschaffing van de antiterroristische wetten, het verstrekken van essentiële basisdiensten, het stopzetten van de marginalisering van en verdeeldheid zaaien tussen etnische en religieuze groepen, de bestraffing van misdadig gedrag van leger, politie en veiligheidsdiensten.  
Eén dissident in China of Myanmar is al voldoende voor voorpaginanieuws. Deze massale protesten worden daarentegen zo goed als doodgezwegen in onze media. Waarheid is inderdaad altijd het eerste slachtoffer van elke oorlog.
De lezers van dit artikel krijgen van uitgeverij EPO ook exclusieve toegang tot het hoofdstuk 'Na de doelbewuste vernietiging van Irak, een lente?' uit het boek 'Het Midden-Oosten - The times they are a-changin'. Je kan het bestellen hier in de webshop en de boekrecensie vind je hier.
Voetnoten


No comments:

Post a Comment