Ik kom er nooit, en ik hoorde ook nooit dat het zo erg was. Hoe los je dit voor jezelf op? Zeker als je geen kinderen hebt die over je kunnen waken...
https://www.bndestem.nl/gezond/veel-verdriet-in-het-verpleeghuis-mijn-zorghart-bloedt~a51d986b/
Veel verdriet in het verpleeghuis: ‘Mijn zorghart bloedt’
Dat je zo’n knullige collega hebt die denkt dat er gemalen eten in een sonde moet: verpleeghuispersoneel maakt het mee. Uit een groot onderzoek van deze krant , samen met FNV, blijkt dat het alleen maar slechter gaat in de verpleeghuizen na alle beloften tot verbetering.
Uit veel van de antwoorden blijkt hoe intens het verdriet onder zorgmedewerkers is: ‘Wat nu in het nieuws komt, is nog maar een druppeltje. Het is de laatste vijf jaar echt erg geworden. Wat er allemaal is gebeurd, daar lusten de honden geen brood van.’ De uitkomsten van de enquete in vijf delen.
1. DE WERKDRUK
Dat er te weinig mensen en middelen zijn, trekt een zware wissel op veel verpleeghuismedewerkers die vaak met veel liefde over ouderen praten: ‘Elke dienst ga ik kapot, leeg en moe naar huis; omdat ik niet de zorg heb kunnen geven die ik wil. Ik ben iemand die zorg met liefde en hart voor mensen heeft.’
Een enkeling geeft de ernst van de situatie in haar verpleeghuis een schokkende vertaling: ‘Wij collega’s zeggen: als ik in een verpleeghuis moet, pleeg ik zelfmoord. Wij weten te veel, zo willen wij niet oud worden.’ Een ander: ‘Mocht ik ooit een verpleeghuis in moeten, rij ik het kanaal in.’
Iemand verwacht dat het aantal euthanasie-aanvragen drastisch gaat stijgen. Veel personeel kampt met verdriet omdat ze ouderen onvoldoende levenskwaliteit kunnen bieden. 81 procent zegt hoge werkdruk te ervaren, en een meerderheid zegt dat er te weinig tijd is voor het fysieke (63 procent) en het mentale (79 procent) welzijn van de ouderen.
Persoonlijke aandacht of douchen van ouderen schiet er als eerste bij in wanneer de hoge werkdruk dwingt tot keuzes. Het ervaren van zon of regen is niet overal vanzelfsprekend: ,,Het is echt heel naar om te zeggen maar ik denk dat echt heel veel mensen niet meer buiten komen”, zegt een zorgmedewerker.
Er is verdriet, woede en frustratie onder veel personeel over de staat van de verpleeghuiszorg: ‘Ik heb er hartklachten door gekregen. Ik ben gewoon afgebrand’, meldt een verpleegkundige. Een collega: ‘Mijn zorghart bloedt, ik lig er vaak wakker van’.
Velen voelen zich schuldig, blijkt uit hun antwoorden. Ook al kunnen ze zelf weinig aan de omstandigheden doen waarin zij moeten werken. Sommigen schetsen dat het met name de laatste drie, vier jaar heel rap achteruit is gegaan. ‘Ik schaam me steeds vaker dat we geen goede zorg kunnen geven aan bewoners. Ze hebben de wereld na de oorlog mee opgebouwd en krijgen nu minimale zorg, tijd, liefde en aandacht’.
Tientallen respondenten geven aan dat zij veel collega’s zien vertrekken en ook zelf vertrekken als er niets verandert. ‘Ik denk al jaren dat het enige wat werkt is dat er over vijf of tien jaar zó weinig zorgmedewerkers zijn, dat het weer normaal wordt dat je ouders niet verzorgd kunnen worden. Met andere woorden: de zorg is nog niet ver genoeg ingestort voordat mensen anders kiezen en voordat de politiek het écht serieus gaat nemen.’
2. VERKEERDE MEDICATE EN MELDINGEN
Van de deelnemers aan onze enquête zegt 55 procent dat het aantal vergissingen bij het geven van medicatie in verpleeghuizen toenam het afgelopen jaar. Ze zeggen dat het in veel gevallen gaat om kleinere fouten, zoals een vergeten paracetamol, een verkeerde zalf of een vergeten medicijn. Soms is een hele medicijnronde van een afdeling vergeten of leiden fouten tot een gang naar het ziekenhuis. Slechts 5 procent zegt nooit vergissingen met medicatie te hebben meegemaakt.
Driekwart van degenen die medicatievergissingen zien toenemen, wijt dat aan hoge werkdruk en personeelstekort. Een verpleegkundige: ‘Er worden heel vaak fouten gemaakt met pillen. Als je snel moet zijn door de werkdruk ga je medicatie van tevoren klaar leggen. Maar als je tussendoor gestoord wordt, is er kans dat je het verkeerde zakje medicijnen pakt.’
Ook vermoeidheid van het personeel door de zware werkomstandigheden speelt mee, zegt 52 procent. Wat de medicatievergissingen betreft, zijn er ook zorgen over toenemende onkunde op de werkvloer. Een verpleegkundige vertelt: ‘We kregen een patiënt met een sonde. Een collega dacht dat daar gemalen eten in moest.’
Incidenten in de zorg moeten altijd gemeld worden; toch zegt 62 procent van de ondervraagde verpleeghuismedewerkers het afgelopen jaar meegemaakt te hebben dat er geen melding is gedaan. De drie voornaamste redenen die worden genoemd zijn tijdgebrek, angst voor negatieve gevolgen en onbekendheid met de meldingsprocedure. Ook de werkdruk speelt een rol hierbij: ‘Het zijn er veel, dus dan heb je er bijna een dagtaak bij.’
Een verpleegkundige licht toe dat ze kiest om niets te melden, omdat ze er voor haar patiënten wil zijn: ‘In de tijd van één melding maken, zijn er zes alarmbellen afgegaan voor bijvoorbeeld toiletgang. Nu is het omslagpunt gekomen dat er meer tijd gaat zitten in alles melden dan tijd die je hebt om zorg te leveren.’ Een ander zegt: ,,Er gaat zoveel fout dat er ook geen beginnen aan is.”
Het gaat bij de niet-gemelde incidenten ook om agressie van patiënten richting het personeel: ‘Het is absurd wat je allemaal in moet vullen als je melding maakt van een incident. Dus je denkt al snel, als je keer een pets krijgt in je gezicht: laat maar zitten. Die kleine dingetjes, zoals spugen in je gezicht, die laat je gewoon liggen. Dat klopt natuurlijk niet. We hebben onderling gezegd: we moeten dit wel doen. Ze moeten niet denken dat het allemaal goed gaat.’
Slechts enkelen stellen dat er door de leiding van hun verpleeghuis actief wordt aangedrongen op het verdoezelen van incidenten: ‘Het (melden, red.) moet wel maar we mogen niet veel meldingen hebben.’ Of: ‘Er wordt ook geadviseerd vanuit hogerhand vanwege de ‘cijfertjes’ minder in te vullen.’
Een andere verpleegkundige vertelt: ,,Dan wordt het zo opgeschreven dat de Inspectie van Gezondheidszorg en Jeugd zegt: ‘Ah gelukkig is het verbeterd’. Maar dat is het in werkelijkheid niet.” Ze zegt dat haar werkgever van haar af wilde toen ze protesteerde.
Lees verder onder de video.
3. DE ZZP’ERS
Ook over flexibele krachten zijn zorgen, blijkt uit gesprekken met medewerkers van verpleeghuizen. Er is waardering voor hen, maar ze worden niet altijd naar behoren ingewerkt. Ze kunnen bijvoorbeeld vaak niet in de systemen of zijn niet bekend gemaakt met de meldingsprocedure, vertellen veel verpleeghuiswerknemers.
Ernstiger zijn signalen over de inzet van zorgfraudeurs, die te weinig kennis hebben of zelfs met gekochte diploma’s werken; iets waarover het Openbaar Ministerie in de zomer van 2024 alarm sloeg. Een verpleegkundige vertelt: ,,Ik heb te maken gehad met slapende zzp’ers. En met zzp’ers die bewoners mishandelden. Zwaar dementerend en doodsbang: ze kropen onder het bed als bepaalde mensen eraan kwamen. En dan blijkt dat die mensen mishandeld zijn. Dat ze hele nachten op de vloer hebben gelegen. De sensoren, die afgaan als iemand valt of gaat dwalen, werden omgedraaid. Met de sensor naar de muur, zodat ze niet afgingen.”
Een ander zegt: ,,Ze hebben een man de hele nacht op de po-stoel laten zitten en niet meer naar hem omgekeken.” Niet altijd wordt ingegrepen door de leiding, melden sommige deelnemers aan de enquête in hun open antwoorden.
4. HET WERKPLEZIER
Vele zorgmedewerkers houden met hart en ziel van hun werk. Zo geven de respondenten nog steeds hun werkplezier het vaakst een 6 of een 7. Wat opvalt: ook de kwaliteit van de zorg in de eigen organisatie door het merendeel nog wel als voldoende wordt beoordeeld. 34 procent geeft het een 7, 29 procent een 6.
De dankbaarheid van hulpbehoevende ouderen maakt dat ze niet weggaat, schetst een verzorger in een verpleeghuis. Zo maken velen er voor de ouderen het beste van in de moeilijke omstandigheden: ‘Ik ben vaak zo teleurgesteld in het managementteam dat ik ander werk wil zoeken. Maar zodra ik bij de bewoners ben en de herkenning, de lach van hen zie voel ik me weer ok, dat is waar ik het voor doe.’ Een ander: ‘Je gaat gewoon van die mensen houden. Je gunt ze die oude dag. Je bent de enige die voor ze opkomt.’
‘Ik hoop dat het allemaal ooit nog ten positieve verandert, want het werk is te leuk’, schrijft een verpleeghuismedewerker. ‘Het is de prachtigste baan die er bestaat’, schrijft een ander, ,maar het werkt steeds lastiger nu de zorg wordt fijngeknepen.’
Iemand deelt: ‘Ik hou van mijn werk. Ik doe dat met liefde.’ Een ander leeft vooral voor de kleine momenten: ‘Ik geniet van mijn bewoners. Ik krijg daar gewoon kippenvel van. Je hebt altijd wel die speciale momenten van contact, dat je echt iets kunt betekenen.’
Het is de manier waarop de verpleeghuiszorg is georganiseerd die 64 procent dwars zit. Van hen zegt 53 procent regelmatig en 11 procent hierdoor altijd belemmerd te worden in het geven van goede zorg.
Ook in antwoorden op open vragen komt dat terug. Bureaucratie, te veel administratie en de afstand tot het hogere management worden genoemd: ‘Tegenwoordig is protocol leidend. Dan maakt het, bij wijze van spreken, niet uit dat je dood gaat, maar dan heb je in ieder geval gehandeld volgens de letter der wet.’
Hoe moet het dan wel
Een verpleegkundige met meer dan veertig jaar ervaring zegt: ,,Ga gewoon even terug naar de basis. Voor elke wond heb je tegenwoordig een aparte specialist nodig. Houd daar mee op. Het is veel te complex georganiseerd. Men is de grip kwijt. Te veel mensen, te veel schijven, te weinig aandacht voor een echt stukje zorg.”
Meer handen aan het bed, zo schrijft een ander: ‘Heel leuk al die vergaderingen, een interim hier en een manager daar. Maar waarom moeten die van 9 tot half 5 continu vergaderen. Waarover dan? Als we daar nou eens de helft van afdragen en dat geld steken we in het verzorgend personeel: het draait om de bewoner.’
Verantwoording
Dit artikel is gebaseerd op de antwoorden van duizend verpleeghuismedewerkers uit heel Nederland op een enquête van de regionale kranten en het AD over verpleeghuiszorg, die is verspreid via FNV en deze krant. De enquête is tot stand gekomen met behulp van zorgmedewerkers, de vakbond FNV en veldwerkbureau Panel Inzicht, die de antwoorden analyseerde en verwerkte tot een dataset die representatief is voor de doelgroep die is geënquêteerd. De citaten komen uit gesprekken met verpleeghuismedewerkers en uit open antwoorden in de enquête. We hebben hun privacy gegarandeerd.
Heb je tips of reacties? Stuur ons een bericht via Signal of Whatsapp (06-21946082) of stuur een e-mail: yolanda.sjoukes@dpgmedia.nl. Dit kan vertrouwelijk.
‘Ik grap soms: ik bestel wel een opblaasverpleegkundige’
Aad Meijer is 69 jaar en woont sinds vijf jaar in een verpleeghuis in Roosendaal, als gevolg van een herseninfarct. Dit is zijn verhaal:
,,Toen ik hier kwam, was er nog een half uur persoonlijke aandacht per dag. Dat is wegbezuinigd. Ik mag graag met iemand praten voor ik ga slapen. Anders voel ik eenzaamheid. Daar is geen tijd voor. Ik grap soms: ik bestel wel een opblaasverpleegkundige.”
,Ik kwam na mijn herseninfarct depressief binnen. Ik wilde zelfs even dood. Maar ik kwam erachter dat de verzorgenden wel om je geven. Ik kreeg een half uurtje per week persoonlijke aandacht. Een arm om mijn schouder: ‘hoe gaat het nu met je, Aad?’ Of een praatje voor het slapengaan. Daar heb ik veel aan gehad. Maar dat kan nu allemaal niet meer. Dat is helemaal weg. Er is geen tijd meer voor.”
,,Veel zusters die hier een paar jaar geleden nog werkten zijn weg. Ze vonden dat ze niet goed behandeld werden. Dan ben je dus constant afhankelijk van een nieuwe lichting zusters die alles nog moet leren. Daar kunnen zij niks aan doen, maar dat is voor bewoners wel vervelend.”
,,Ik ben nu aan mijn vijfde EVV’er toe in 4,5 jaar (‘eerst verantwoordelijke verpleegkundige’, een vast aanspreekpunt, red.) Dat vind ik wel moeilijk. Dan heb je eindelijk een beetje een persoonlijke band en dan gaan ze weer weg.”
,,Ik heb een groot sociaal netwerk. Maar als je niemand hebt, is het moeilijk. Sommigen krijgen drie keer per dag eten en zitten tussendoor op een stoel voor de tv in de woonkamer - dat is het. Het gebeurt wel dat deze mensen de hele middag in hun eigen poep of pies zitten. Daar kunnen de verpleegkundigen niks aan doen. Deze mensen hebben een knop om te alarmeren, maar die gebruiken ze niet meer omdat ze te ver heen zijn.”
,,Ik zie hoe druk ze het hier hebben. Als je met vier man personeel staat en er drukken er vier op de knop voor hulp, heeft de vijfde pech. De mensen op de werkvloer doen echt hun best, maar als het gaat om het zorgbeleid zie ik niet dat mensen op de eerste plaats staan.”
,,Ik ben heel actief op sociale media. Als personeel met mij bevriend wil raken op Facebook mag dat niet. Er zijn mensen die vertrekken om dat soort regels. Een vrijwilliger mocht geen mensen meenemen in de auto vanwege de verzekering. Toen zei ze: dan stop ik als vrijwilliger en neem ik de mensen mee als vriendin.”
,,Ik ben heel mondig. Ik zit ook in de cliëntenraad en zo. Maar als er iets mis gaat in mijn persoonlijke verzorging voelt het wel kwetsbaar er iets van te zeggen. Ik zie dat ze hun best doen en wil niet lastig zijn. Ik ben afhankelijk en wil ze te vriend houden.”
,,Ik heb het er moeilijk mee gehad dat ik in een verpleeghuis terechtkwam. De manier waarop ik er mee om ga, is de enige manier om hier te overleven: je moet begrip tonen en een beetje flexibel zijn.”
Verpleeghuiszorg in Nederland
- Ons land telt ruim 2350 verpleeghuislocaties
- 195.000 mensen hebben een indicatie voor verpleeghuiszorg
- Van hen staan 21.058 mensen op de wachtlijst, plus 12.628 mensen wachten uit voorzorg
- Er werken op dit moment ruim 326.000 mensen in de verpleeghuiszorg
- Eind 2034 zal het arbeidsmarkttekort 82.900 mensen zijn
No comments:
Post a Comment