De Burke Stichting keert zich tegen de Romantiek als denkstroming in het bijzonder daar waar de Romantiek een corrigerend complement vormt voor simplistische Verlichting. Anders dan liberale denkers als bijvoorbeeld Isiah Berlin zien zij niets in een ‘romantisch humanisme’.
“Berlin's writings in the years preceding and succeeding the composition of PIRA [POLITICAL IDEAS IN THE!ROMANTIC AGE ] make it clear that he saw 'romantic humanism' - with its sympathy for dissenters, minorities and the 'irregulars of civilisation', its emphasis on quality of personality rather than worldly success, the premium it placed on dignity and choice as against efficiency, order and correctness - as closely connected with the revolutionary reconceptualisation of the nature of values as human creations, the worth of which derived from the worth of the human beings to whom they were important, and of whose lives they were essential ingredients.' These 'romantic humanist' values, and the view of the nature and importance of human personality to which they were connected, were close to Berlin's heart, and shaped both his conception of history and his historical practice.' “
2.7.10. Mensenrechten
Susan Neiman wijst tercht erop dat het verzet tegen martelen een belangrijk aspect was van de Verlichting:
“Behalve tegen bijgeloof kantte de Verlichting zich ook tegen martelen. In al zijn gruwelijke verschijningsvormen uit die tijd was martelen niet alleen een algemeen aanvaarde strafmethode en publiek schouwspel, maar tevens een standaardonderdeel van gerechtelijke procedures” (Morele helderheid, p. 18)
De Burkiaanse juristen hebben ondanks hun groot V.S. engagement nooit geprotesteerd tegen de Amerikaanse martelpraktijken, maar hebben deze indirect goedgekeurd ( zie Kinneging hierboven under 2.2)
....
Hoezo schendt Israël geen mensenrechten?
In zijn column 'Heilloos anti-Amerikanisme' zet Afshin Ellian de kennelijke kwalijkheid van de Palestijnse verzetsorganisatie Hamas weer eens flink aan (Opinie & Debat, 23 juni).
Teneinde zich daarbij in te dekken tegen mogelijke beschuldigingen van al te grote eenzijdigheid, wijdt hij wel een tussenzin aan Israëlische gedragingen: "[...] neemt niet weg dat Israël incidenteel, dus niet doelbewust als beleid, de mensenrechten schendt, waarvoor de Israëlische regering regelmatig door haar eigen bevolking wordt bekritiseerd".
Dit roept de vraag op of Ellians (veelal emotionele) stellingnames niet aan waarachtigheid - en dus aan nut voor de lezer - zouden winnen indien hij uit eigen beweging vaststelde dat sommige gedragingen van de Israëlische overheid wel als structurele mensenrechtenschendingen mogen worden gekenschetst. Te denken valt aan 40 jaar stelselmatige nederzettingenaanleg in bezet Palestijns gebied waardoor de leefruimte van de autochtone bevolking, voortdurend, tot kleinere proporties wordt teruggebracht; het met militaire macht neerslaan van civiele Palestijnse demonstraties; de telkens toegepaste detenties zonder enige vorm van proces van duizenden Palestijnen. Enz.
Mr. M.D. Rosenberg Polak
In zijn column 'Heilloos anti-Amerikanisme' zet Afshin Ellian de kennelijke kwalijkheid van de Palestijnse verzetsorganisatie Hamas weer eens flink aan (Opinie & Debat, 23 juni).
Teneinde zich daarbij in te dekken tegen mogelijke beschuldigingen van al te grote eenzijdigheid, wijdt hij wel een tussenzin aan Israëlische gedragingen: "[...] neemt niet weg dat Israël incidenteel, dus niet doelbewust als beleid, de mensenrechten schendt, waarvoor de Israëlische regering regelmatig door haar eigen bevolking wordt bekritiseerd".
Dit roept de vraag op of Ellians (veelal emotionele) stellingnames niet aan waarachtigheid - en dus aan nut voor de lezer - zouden winnen indien hij uit eigen beweging vaststelde dat sommige gedragingen van de Israëlische overheid wel als structurele mensenrechtenschendingen mogen worden gekenschetst. Te denken valt aan 40 jaar stelselmatige nederzettingenaanleg in bezet Palestijns gebied waardoor de leefruimte van de autochtone bevolking, voortdurend, tot kleinere proporties wordt teruggebracht; het met militaire macht neerslaan van civiele Palestijnse demonstraties; de telkens toegepaste detenties zonder enige vorm van proces van duizenden Palestijnen. Enz.
Mr. M.D. Rosenberg Polak
Afshin Ellian gebruikt mij (Forum, 28 juni ) om uit te halen naar volkenrechtelijk Nederland. Het zou een 'eenvormige club mensen' zijn waarin 'zelden meningsverschillen voorkomen', en waarin 'anti-Amerikanisme en VN-verering' regeert. De beroepsgroep stelt zelden vragen naar 'het waarom van de aard, rationaliteit, effectiviteit en humaniteit van internationale regels', en veel internationaalrechtelijke deskundigen hebben 'een sektarische en quasi-religieuze' kijk op de mensenrechten.
De 'club' waarover Ellian spreekt, bestaat uit zo'n honderd docenten en onderzoekers, van de verschillende rechtenfaculteiten, die samen 250 projecten uitvoeren. Die projecten bestrijken alle grote vragen, van het terrorismevraagstuk tot tot de grondslagen van het internationale economische recht.
Ellian moet helderziend zijn om vanaf de zijlijn te weten dat zelden sprake is van meningsverschillen. Nadere inspectie zou hem leren dat van sektarisme en anti-Amerikanisme geen sprake is. Het enige wat voor dat laatste in aanmerking kan komen, is het verzet tegen de wijze waarop de oorlog in Irak is begonnen alsook de kritiek op de Amerikaanse opstelling tegenover het permanente Internationale Strafhof, al is dat geen anti-Amerikanisme in de zin van 'vooringenomenheid' zoals Elliansuggereert.
Ellian stelt, samengevat, dat ik de Volkskrant ook na de eerste publicatie van 17 november ben blijven verdedigen. Dat klopt, zie mijn terugblik op Forum (20 juni). Wat niet klopt, is zijn weergave en interpretatie van mijn stuk in deze krant van 30 november, met de titel 'Of er is gemarteld moet steeds feitelijk worden vastgesteld'. Daarin poogde ik uit te leggen hoe een internationaalrechtelijke beoordeling van gevallen van (vermeende) marteling verloopt, met bijzondere aandacht voor het onderscheid tussen marteling en 'gewone vernederende behandeling'. In dat stuk verwijs ik naar de vaststelling van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak-Selmouni (1999) dat 'wat vandaag wordt aangemerkt als mensonterende behandeling morgen kan worden gekwalificeerd als marteling', en naar een uitspraak van het Joegoslavië-Tribunaal (in de zaak-Furundžija, 1998) waarin opnieuw duidelijk werd dat vernedering van mensen en het niet-respecteren van de menselijke waardigheid op zich al, dus zonder het achterliggende doel van het loskrijgen van informatie et cetera, kunnen leiden tot het label marteling.
De 'club' waarover Ellian spreekt, bestaat uit zo'n honderd docenten en onderzoekers, van de verschillende rechtenfaculteiten, die samen 250 projecten uitvoeren. Die projecten bestrijken alle grote vragen, van het terrorismevraagstuk tot tot de grondslagen van het internationale economische recht.
Ellian moet helderziend zijn om vanaf de zijlijn te weten dat zelden sprake is van meningsverschillen. Nadere inspectie zou hem leren dat van sektarisme en anti-Amerikanisme geen sprake is. Het enige wat voor dat laatste in aanmerking kan komen, is het verzet tegen de wijze waarop de oorlog in Irak is begonnen alsook de kritiek op de Amerikaanse opstelling tegenover het permanente Internationale Strafhof, al is dat geen anti-Amerikanisme in de zin van 'vooringenomenheid' zoals Elliansuggereert.
Ellian stelt, samengevat, dat ik de Volkskrant ook na de eerste publicatie van 17 november ben blijven verdedigen. Dat klopt, zie mijn terugblik op Forum (20 juni). Wat niet klopt, is zijn weergave en interpretatie van mijn stuk in deze krant van 30 november, met de titel 'Of er is gemarteld moet steeds feitelijk worden vastgesteld'. Daarin poogde ik uit te leggen hoe een internationaalrechtelijke beoordeling van gevallen van (vermeende) marteling verloopt, met bijzondere aandacht voor het onderscheid tussen marteling en 'gewone vernederende behandeling'. In dat stuk verwijs ik naar de vaststelling van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak-Selmouni (1999) dat 'wat vandaag wordt aangemerkt als mensonterende behandeling morgen kan worden gekwalificeerd als marteling', en naar een uitspraak van het Joegoslavië-Tribunaal (in de zaak-Furundžija, 1998) waarin opnieuw duidelijk werd dat vernedering van mensen en het niet-respecteren van de menselijke waardigheid op zich al, dus zonder het achterliggende doel van het loskrijgen van informatie et cetera, kunnen leiden tot het label marteling.
“Universalisme heeft unilateralisme bijna zonder slag of stoot vervangen” ( Neiman, p 47)
VS: “inzet voor mensenrechten wordt gecompromitteerd door het wettelijk toestaan van martelen” ( neiman p 50)
ideeen zoals universele rechtvaardigheid niet alleen reëel, maar tevens een maatstaf waaraan je de bestaande wereld most afmeten- Neiman
2.7.11 Verlichting en patriarchaliteit
2.8. De Heilige Alliantie Tegen De Decadentie
2.8.1. De Burkiaanse decadentie- en nihilisme-kritiek
Wat verbindt de Christenfundamentalisten Kinneging, Spruyt en Spits met de verlichtingsfundamentalisten Ellian en Cliteur - behalve dan de heilige oorlog tegen De Eeuwige Moslim? De heilige oorlog tegen de decadentie, waarbij decadentie ongeveer gelijkbeduidend is met “de multiculturele samenleving”en met “de postmoderne”. Het gaat beide kampen, de christenfundamentalisten en de verlichtingsfundamentalisten, erom een zwaard te hanteren voor het (vermeend absolute) verschil tussen goed en kwaad, tussen “ons”en “hen”, tussen beschaving en barbarij.
Bart Jan Spruyt en Michiel Visser van de Burke Stichting : “Conservatieven lokaliseren de bronnen van de 'Nederlandse crisis' in een lang en ingewikkeld historisch proces van filosofisch en maatschappelijk verval.” Hun antwoord hierop: Er moet op alles bezuinigd worden behalve politie, justitie en defensie: “Dit betekent dat de overheid zich bovenal bezig moet houden met drie belangrijke aangelegenheden: defensie (externe veiligheid), politie (interne veiligheid), en het handhaven van wetten en regels door het justitiële systeem. Dat zijn de kernactiviteiten van de overheid, en voor deze posten moet dus altijd voldoende geld worden uitgetrokken.”( NRC, 16-10-2003)
Cliteurs en Ellians radicale verlichtingsdenken schijnt volledig te verschillen van Kinnegings afkeuring van de Verlichting. Toch is dit niet zo. De kern van Cliteurs conservatisme is de decadentiekritiek,[460] , hij definieert zelf het conservatisme als ”sensitiviteit voor decadentie”[461]. Met zijn ultrastrenge, bijna absurde decadentiekritiek (zelfs minister Donner valt volgens hem onder deze noemer)[462] is hij volledig in overeenstemming met Kinneging.
“Heel in het algemeen kan men zeggen dat het huis van de democratische rechtsstaat in verval verkeert. De belangrijkste vraag is of we een volkomen decadentie nog kunnen keren. De West-Europese cultuur heeft veel gemeen met de nadagen van het Romeinse Rijk. “ ( Algemeen Dagblad, 4-12-2002).
Fred Caren over Kinnegings anti-decadentie-pleidooi: “Kinnegings arrogantie is indrukwekkend[…]
En over plat en ordinair gesproken: Cicero was niet vies van een sprankelende Romeinse orgie, en Renaissance-icoon Botticelli at als een varken onder invloed van xtc. Een ordinair tintje zorgt ervoor dat de mens niet ontploft van zelfopgeblazenheid, wat bij de Stichting Edmund Burke dreigt te gebeuren. Obsessief staren zij naar wat niet deugt, en raken net zo geïsoleerd als de groepen die ze verafschuwen. Na de straathooligans, voetbalhoolies en treinhoolies hebben we nu Kinnegings intellectuele hoolies die ons hun hoog van de toren geblazen principes met verbaal geweld door de strot willen duwen.
En over plat en ordinair gesproken: Cicero was niet vies van een sprankelende Romeinse orgie, en Renaissance-icoon Botticelli at als een varken onder invloed van xtc. Een ordinair tintje zorgt ervoor dat de mens niet ontploft van zelfopgeblazenheid, wat bij de Stichting Edmund Burke dreigt te gebeuren. Obsessief staren zij naar wat niet deugt, en raken net zo geïsoleerd als de groepen die ze verafschuwen. Na de straathooligans, voetbalhoolies en treinhoolies hebben we nu Kinnegings intellectuele hoolies die ons hun hoog van de toren geblazen principes met verbaal geweld door de strot willen duwen.
Kinneging [c.s.] , die een sterke behoefte voelen de hele natie te heropvoeden, zouden wat constructiever kunnen beginnen met een buddyprogram: deur aan deur met z'n tweeën, hopeloze gevallen hoogstpersoonlijk begeleiden. Kinneging [c.s.] , die je elke avond naast je bed Goethes Faust en fatsoen toedienen, wat wil een platte, cultuurbarbaarse Amsterdammer nog meer?” ( Het Parool, 2-5-2001)
De anti-decadentie-rhetoriek van de Burkianen is onbarmhartig.
Roger Scruton is met zijn “voorbeeldige leven” (Kinneging) een van de helden van Burke Stichting, hij was in 2001 uitgenodigd om een lezing over het conservatisme te houden. Sjoerd de Jong: “Over Foucault sneert Scruton, in een oprisping van vulgariteit, dat die stierf aan aids, 'het resultaat van zijn geboemel in de badhuizen van San Francisco, die hij bezocht tijdens zijn zwaar gesubsidieerde tournees als intellectuele beroemdheid'. Barmhartigheid is een kunst die deze selfmade conservatief niet verstaat, dat is duidelijk.” (NRC, 2-11-2001)
Het was voor velen een raadsel, waarom Pim Fortuyn niets van de Burke Stichting moest hebben. Misschien leken hem “voorbeeldig”[463] levende conservatieven als Scruton geen geschikte geestverwanten.
Het anti-decadente conservatisme van de Burke Stichting is niet communitaristisch gekeurd.
Bart Jan Spruyt maakt duidelijk dat hij met het sociaal-conservatisme niets te maken wenst te hebben: “[…] Dan is er heden ten dage nog een tweede vorm van conservatisme met een kleine 'c', de vorm die Hans Ree heeft aangeduid als 'links conservatisme'. U moet dan denken aan de ondertekenaars van het pamflet 'Stop de ondergang van de beschaving' en aan de verschillende groepen en partijen die zich hebben verenigd in 'Keer het tij' - groepen dus die in hun ijver voor de publieke sector een zwart pessimisme met betrekking tot markt en technologie aan een blind optimisme met betrekking tot de mogelijkheden van de overheid koppelen - alsof de overheid een oplossingsmachine is en geen onderdeel van het probleem. Conservatisme met een grote 'c' [dus het Burke Stichting Conservatisme, M.T.] is iets heel anders.” (NRC, 17-2-2002)
Spruyt : “Deze stroming [het communitarisme] is een reactie op zowel het socialistische staatsdenken als het individualisme van liberalen en libertariers. Het ideaal van de communitarist is de civil society (ofwel het 'maatschappelijk middenveld' om het op z'n CDA's te zeggen), die niet door de overheid wordt geleid of gecontroleerd maar bestaat als iets dat de som van alle individuen overstijgt, en ook de bron vormt van de waarden en normen die het individuele leven zin en richting geven.[…]
Deze aanpak is gebaseerd op een belangrijke veronderstelling, namelijk dat er in de samenleving nog voldoende moreel kapitaal aanwezig is. Hoe groot dat kapitaal na decennia van ontburgerlijking is, valt echter nog te bezien. Welke wegen staan er nog open wanneer de conclusie van alle onderzoek zou luiden dat het potverteren op het moreel kapitaal dat hier ter lande in eeuwen is opgebouwd, tot een bankroet dreigt te leiden?”( NRC, 14-11-2002)
Deze aanpak is gebaseerd op een belangrijke veronderstelling, namelijk dat er in de samenleving nog voldoende moreel kapitaal aanwezig is. Hoe groot dat kapitaal na decennia van ontburgerlijking is, valt echter nog te bezien. Welke wegen staan er nog open wanneer de conclusie van alle onderzoek zou luiden dat het potverteren op het moreel kapitaal dat hier ter lande in eeuwen is opgebouwd, tot een bankroet dreigt te leiden?”( NRC, 14-11-2002)
Met andere woorden: de ondergang is al dermate dichtbij dat sociale controle en civil society moeten worden opgegeven.
Ook Burke- Stichting-boegbeeld Roger Scruton keert zich tegen het communitarisme:” Volgens de conservatieve Britse filosoof Roger Scruton negeren Etzioni en andere communitaristische denkers […] een essentieel ervaringsfeit. «Geen van hen wil onder ogen zien dat de sterkste gemeenschappen in de moderne wereld, degene die hun leden materieel en moreel het best ondersteunen, ook gesloten gemeenschappen zijn, gemeenschappen die een waakzame vijandigheid handhaven tegen buitenstaanders en niet-gelovigen.» ( De Groene Amsterdammer, 6-12-2003)
In zijn bijdrage in de bundel ‘Ruimte op rechts’, Staat en gemeenschap in conservatief perspectief
beschrijft Tom van der Meer de o.a. door de Burke Stichting gekoesterde “overwoekeringstheorie”, de door Alexis de Tocqueville ontwikkelde theorie, dat “een uitgebreide welvaartstaat leidt tot zowel een lage sociale participatie als een lage maatschappelijke participatie [maatschappelijk participatie is de participatie in kerken en verenigingen] .” (p. 189)
Deze “overwoekeringsthese” vormt een belangrijk onderdeel van de Burkiaanse anti-decadentie-discours ( en de metafoor van overwoekering, ziekte en/of ontaarding is dan ook typisch voor alle anti-decadentiestrijders). Belangrijk is, dat binnen het door de Burke Stichting versmade communitarisme “geen causaal verband wordt gelegd tussen een sterke welvaartstaat en een lage mate van participatie in de gemeenschap.” (p.190) “Zonder te chargeren kan dan ook gesteld worden dat het oordeel over de impact van de welvaartstaat op de samenleving het bij uitstek kenmerkende onderscheid vormt tussen het (neo)-conservatisme en het communitarisme.”(p. 191)
De communitarist Etzioni heeft zich overigens ook publiekelijk uitgesproken tegen de anti-islam-hetze van de neoconservatieven, in het bijzonder van Hirsi Ali ( NRC 17-2- 2007)
Volgens de Burkianen Kinneging en Spruyt wordt het Westen al twee eeuwen geteisterd door geestelijk en zedelijk verval ('decadentie'). “Helaas zijn zij niet in staat uit te leggen waarom sommige ontwikkelingen als sociale verworvenheden moeten worden beschouwd en andere als decadent. Waarom is de vrije markt zo'n prachtige verworvenheid van 'het samenspel tussen de Grieks-Romeinse en de joods-christelijke traditie', maar de verzorgingsstaat een instituut dat 'van de Nederlanders weke, afhankelijke kuddedieren heeft gemaakt'? ( Het Parool, 23-10-2003)
De anti-decadentie-discours is ouderwets patriarchaal. Dit wordt vooral duidelijk bij Kinneging en bij Spruyt. (Spruyt verdedigde b.v. naar aanleiding van de uitspraak van de Haagse rechtbank over subsidie voor de SGP, het recht van die SGP om vrouwen een andere positie toe te dichten dan gemeengoed is).
De patriarchale positie maakt ook de argumentatie van de verlichtingsfundamentalisten ongeloofwaardig. De echte verlichting ondergraaft namelijk de patriarchale en autoritaire topdown gerichte structuren.
Het is merkwaardig hoe sterk de maatschappij-kritiek van de Burkianen overeenkomt met de kritiek uit islamitisch-fundamentalistische hoek. Buruma/Margalit: “To diminish an entire society to a mass of soulless, decadent, money-grabbing, rootless, faithless, unfeeling parasites is a form of intellectual destruction.”[464] Buruma/ Margalit beschrijven het “occidentalisme” als een idee met historische wortels in Europa zelf.
De strenge Burkiaan en Germanist Jerker Spits is anti-Islam, maar toont zich tegelijkertijd een fervente aanhanger van de Duitse conservatieve revolutionair en oorlogsfanaat Ernst Jünger. De ironie wil, dat juist de oorlogzuchtige literatuur van Jünger grote indruk heeft gemaakt op de moderne anti-westerse Moslims.[465] Krebbers: “Spits […] komt zelfs op de proppen met de vergeten broer van Ernst Jünger, Friedrich Georg Jünger, die ook een leidende figuur zou zijn geweest bij de conservatieve revolutie.”Over deze broer van Jünger en diens anti-westerse houding schrijven Buruma/Margalit: “Friedrich Georg Jünger wrote in an essay Krieg und Krieger ( War and Warriors) that Germany had lost the Great War because it had become to much “part of the West by taking on such Western values as ‘civilization, freedom, and peace.’ “[466]`Buruma/Margalit wijzen er zelf ook op het structurele verband tussen de argumentatie van de conservatief-revolutionairen, van de anti-westerse Moslims, en van de neoconservatieve kringen: ”Some of the rhetoric now coming from the United States, especially in neoconservative circles, comes close to this vision […] “ (p. 59)
Sjoerd de Jong over de decadentie-kritiek:
“Inderdaad, er is iets decadents in het moderne, geseculariseerde Westen. Maar het zijn niet de bierdrinkers en wildplassers die op zaterdag in Amsterdam een excursie naar het wilde leven maken. Die zitten op maandag gewoon weer in de schoolbanken of op de zaak. Het zijn evenmin de arbeidsongeschikten die thuis op de bank liggen omdat ze niet meer konden meekomen. En het zijn ook niet de moslimmeisjes die hun ego strelen door zich in het zwart te kleden. Decadent, namelijk onderhevig aan verval, zijn eerder de belangrijke mannen die ons een gevoel van decadentie willen aanpraten. Hun handel in angst pookt het spookbeeld op van een samenleving die slagzij maakt, terwijl ze tegelijkertijd de absolute superioriteit van die weergaloos vitale samenleving verkondigen wanneer het ze maar uitkomt.
Laten we het ventiel uit die fietsband trekken. Eén der grote deugden van de Verlichting, aldus de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in haar nuchtere en tamelijk angstvrije rapport over normen en waarden, is: geloof in de toekomst. Zo simpel staat het er, en zo moeilijk is het. Die deugd, dat geloof, is onmisbaar voor een samenleving die zich niet wil laten regeren door angstbeelden.”[467]
Laten we het ventiel uit die fietsband trekken. Eén der grote deugden van de Verlichting, aldus de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in haar nuchtere en tamelijk angstvrije rapport over normen en waarden, is: geloof in de toekomst. Zo simpel staat het er, en zo moeilijk is het. Die deugd, dat geloof, is onmisbaar voor een samenleving die zich niet wil laten regeren door angstbeelden.”[467]
Ronald van Raak, SP-vertegenwoordiger in de Eerste Kamer en gepromoveerd op het Nederlandse conservatisme in de 19e eeuw schrijft over het verschil van de ouderwetse conservatieven en de Burkianen:
“Voor Nederlandse conservatieven in het verleden was moraal vooral een individuele aangelegenheid. 'Deugd' kon slechts worden verkregen door eigen krachtsinspanning en moest voor de van nature ongelijke mensen een onderscheiden karakter hebben. Dit individuele morele ideaal is heel wat anders dan de noodzaak tot herstel van een 'voorgegeven' en dus prescriptieve morele orde, die voor de conservatieve nieuwlichters van nu uitgangspunt moet zijn in de politiek. Genoemd moeten worden de morele superioriteit van het traditionele kerngezin, van mannelijk kostwinnerschap, vrouwelijke zelfopoffering en functionele seksualiteit.” (NRC, 17-12-2002)
Het laatste zijn allemaal ideeën die de decadentie-bestrijder Kinneging in
Geografie van Goed en Kwaad ventileert, bijvoorbeeld: “Het huwelijk is hiërarchisch: de man is het hoofd van het gezin.[...] ” en “Mannelijke ontrouw vormt dus in een aantal opzichten geen grote bedreiging voor het huwelijk en het gezin.”[468]
[…]
- Een geliefd scheldwoord van Ellian ( en van Cliteur)[469] voor hun vijanden is “nihilist”.[470]Ellian en Cliteur veronderstellen, dat “de“ multiculturalisten geen waarden en normen hebben. “Nihilisme” betekende namelijk oorspronkelijk haat tegen verstikkende en hypocriete burgerlijke conventies.[471] Anders dan Ellian en Cliteur veronderstellen, is er wel degelijk ook een postmoderne moraal.
Aan de andere kant is de directeur van de Burke Stichting, Bart Jan Spruyt, zelf iemand die in een nihilistische bui terecht kwam. Gra Boomsma: “Voorzitter Bart Jan Spruyt van de neoconservatieve Edmund Burke Stichting ontpopte zich in een geheime voorjaarsnotitie als een pikzwarte romanticus en nihilist. De stichting moest volgens Spruyt, die dicht bij Wilders staat, alert zijn op een «ultieme provocatie of een crisis» die voor de neoconservatieven een geweldige politieke speelruimte zou scheppen. (De Groene Amsterdammer, 11-11-2005).
2.8.2. Decadentie- en nihilisme-kritiek in de 20ste eeuw: conservatisme, fascisme, communisme
Ik zal hier o.a. ingaan op het verband tussen de ideeën van Max Nordau en de huidige decadentie-kritiek. Max Nordau, de auteur van het pre-nazistische boek "Entartung" "Ontaarding" is een auteur die om verschillende redenen weer heel actueel is. Nordaus decadentie/ ontaardings-theorie komt terug in de huidige tijd, in de "decadentie"-afkeer van de Burke-leden.
2.8.3. De duivelse jaren ’60
De afkeer van de jaren ’60 is de rode draad tussen alle Burke-leden en verbindt hen bovendien ook met de Amerikaanse neoconservatieven.
“ 'Het conservatisme is de aartsvijand van het linkse progressieve denken ...dat de jaren zestig ons heeft gebracht', zo klinkt de grondtoon van het [Conservatief] Manifest. Gebiologeerd door de jaren zestig als het absolute kwaad nemen Spruyt en Visser helaas juist de slechtste en gevaarlijkste kenmerken uit die tijd over.[…] Zo is het Conservatief Manifest doortrokken van een utopisch geloof in een betere toekomst.” ( Hans Achterhuis, Trouw, 25-10-2003)
“Zowel nationaal als internationaal, bij onze eigen conservatieve Edmund Burke stichting en bij Amerikaanse 'neocons', lijken de jaren zestig de schuld te krijgen van alles wat er maatschappelijk maar mis kan gaan.
Opvallend in deze ideologische strijd is dat er heel verschillende beelden opgeroepen worden, die vaak weinig met de historische werkelijkheid te maken hebben. Meer nog dan bij de verdedigers, die ongetwijfeld te weinig oog hebben voor de duistere en gevaarlijke kanten die de revolutionaire denkbeelden met zich meebrachten, lijkt dit te gelden voor (neo)conservatieve tegenstanders van de 'geest van de jaren zestig'. Zij lijken vaak zo gebiologeerd door hun zondebok dat zij nauwelijks meer kunnen waarnemen wat er toen werkelijk gebeurde.” (Hans Achterhuis, Trouw, 26-6-204)
Opvallend in deze ideologische strijd is dat er heel verschillende beelden opgeroepen worden, die vaak weinig met de historische werkelijkheid te maken hebben. Meer nog dan bij de verdedigers, die ongetwijfeld te weinig oog hebben voor de duistere en gevaarlijke kanten die de revolutionaire denkbeelden met zich meebrachten, lijkt dit te gelden voor (neo)conservatieve tegenstanders van de 'geest van de jaren zestig'. Zij lijken vaak zo gebiologeerd door hun zondebok dat zij nauwelijks meer kunnen waarnemen wat er toen werkelijk gebeurde.” (Hans Achterhuis, Trouw, 26-6-204)
De jaren zestig staan bij de Burke-Stichting-conservatieven voor politieke correctheid en waardenrelativisme. Thomas von der Dunk: “Het is echter het één of het ander: politieke correctheid houdt juist een verabsolutering van een waarheid in, en daarvan hebben beide neoconservatieven net als de neomarxisten van toen vreselijk last.” (NRC, 30-10-2003)
In de jaren zestig werden belangrijke maatschappelijke stappen vooruit gedaan, in gehel Europa betekenden deze jaren de doorbraak van de emancipatiegedachte.
Theo Brand: “De bevrijding van het individu uit knellende gemeenschapsverbanden is inderdaad een stap vooruit. Daarbij valt te denken aan de emancipatie van vrouwen en homoseksuelen. Dat is een onmiskenbare verworvenheid van de jaren zestig geweest, die ook vandaag moet kunnen blijven doorwerken. Juist binnen nieuwe etnische subculturen, maar ook binnen autochtone Nederlandse gemeenschappen waar onvrijheid is.” (Trouw, 15-12-2004)
Postmodernisme, multiculturaliteit, rechten voor minderheden- van deze verworvenheden gruwt Paul Cliteur.
René Gude, (directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte) , in discussie me Paul Cliteur over de jaren ’60: "Hoezo zijn de jaren zestig te ver doorgeschoten. Ik meet de beschaving af aan de mate waarin de onderdanen in staat zijn zichzelf de wet te stellen. In de rechtendiscussie gaat het mij dus om het recht jezelf plichten op te leggen. Ik begrijp nooit wat het doel is van die mensen die de revolutie van de jaren zestig willen terugdraaien. Willen zij nu een samenleving van zelfstandige mensen die hun eigen leven inrichten of willen zij een hiërarchisch georganiseerde samenleving met de boven ons gestelde onderwijzer, dominee en burgemeester, en helemaal bovenaan God en de koningin Tot in de aren zestig kon een getrouwde vrouw geen eigen girorekening hebben. Nu wel. Is dat te ver doorgeschoten."
Gude windt zich nogal op over de manier waarop de verworvenheden en 'zelfs de hele manier van spreken' van de jaren zestig en zeventig in het verdomhoekje zijn gezet. Discipline vindt hij prima, maar dan wel zélfdiscipline. "Het is schokkend dat mensen discipline van bovenaf willen", zegt hij. "Vrijheid wil niet zeggen dat mensen maar kunnen doen waar ze zin in hebben. Vrijheid en verantwoordelijkheid horen bij elkaar. Daar zijn opvoeding en onderwijs dan ook op gericht: leerlingen begeleiden naar zelfstandigheid. […] "Emancipatie, mentaliteitsverandering en zelfs het gewraakte vormingswerk: het klinkt mij allemaal als muziek in de oren". Ook het gedoogbeleid is 'een hoogtepunt van beschaving'. "Er wordt nu gedaan alsof daardoor geen regel meer gehandhaafd wordt, maar dat is niet waar. Het gaat alleen om enkele gebieden - euthanasie, het roken van wiet." Gedoogbeleid, zegt Gude, is "een sociale innovatie van de eerste orde, een exportproduct". (Trouw, 6-9-2006) Paul Cliteur, die eerder altijd zeer negatief over de jaren zestig heeft geschreven, beweert in dit Trouw-gesprek met Gude wel vóór vrouwenemancipatie en vóór pornografie te zijn. Wat de pornografie betreft: die commercialisering van de seks zou men nu juist terecht als een problematische erfenis van de jaren zestig kunnen aanmerken- maar de markt blijft uit principe buiten schot bij de Burkianen.
Gude windt zich nogal op over de manier waarop de verworvenheden en 'zelfs de hele manier van spreken' van de jaren zestig en zeventig in het verdomhoekje zijn gezet. Discipline vindt hij prima, maar dan wel zélfdiscipline. "Het is schokkend dat mensen discipline van bovenaf willen", zegt hij. "Vrijheid wil niet zeggen dat mensen maar kunnen doen waar ze zin in hebben. Vrijheid en verantwoordelijkheid horen bij elkaar. Daar zijn opvoeding en onderwijs dan ook op gericht: leerlingen begeleiden naar zelfstandigheid. […] "Emancipatie, mentaliteitsverandering en zelfs het gewraakte vormingswerk: het klinkt mij allemaal als muziek in de oren". Ook het gedoogbeleid is 'een hoogtepunt van beschaving'. "Er wordt nu gedaan alsof daardoor geen regel meer gehandhaafd wordt, maar dat is niet waar. Het gaat alleen om enkele gebieden - euthanasie, het roken van wiet." Gedoogbeleid, zegt Gude, is "een sociale innovatie van de eerste orde, een exportproduct". (Trouw, 6-9-2006) Paul Cliteur, die eerder altijd zeer negatief over de jaren zestig heeft geschreven, beweert in dit Trouw-gesprek met Gude wel vóór vrouwenemancipatie en vóór pornografie te zijn. Wat de pornografie betreft: die commercialisering van de seks zou men nu juist terecht als een problematische erfenis van de jaren zestig kunnen aanmerken- maar de markt blijft uit principe buiten schot bij de Burkianen.
Bart Tromp zag juist in het thema pornografie en commercialisering een belangrijk thema voor de conservatieven: “Je kunt wel zeggen dat Nederland, waar het gaat om de ranzigheid op seksueel gebied, in de media en in de openbaarheid, met niets in de wereld te vergelijken is. Ik vind het niet erg als dat benadrukt wordt. Moet je nagaan welke opschudding het veroorzaakte, toen Patijn zei: je hoeft toch niet als je uit het Centraal Station komt, geconfronteerd te worden met ansichtkaarten met blote kutten erop? Dat werd als een soort aantasting van de vrijheid van meningsuiting gezien, en dat is natuurlijk grote onzin. Maar dat is niet een kwestie van morele verantwoordelijkheid, dat gaat om hoe wij de televisie laten organiseren. Het heeft te maken met de manier waarop wij menen de massa te moeten vermaken en met de wijze waarop dat aan de principes van de markt en geldmakerij onderworpen is.” (De Groene Amsterdammer 3-3-2001)
Merkwaardig is ook dat Cliteur probeert de pornografie met Plato in de hand te verdedigen: “Volgens Plato heeft de filosoof het contact met het concrete nodig om tot een besef te komen van de ideale vormen. Zo behoeft de mens afbeeldingen en beschrijvingen van de veelheid aan seksuele uitingsvormen om te leren waar hij zelf staat in het leven”. Dit is absurd. Als de mens werkelijk het concrete nodig heeft- en daar is veel voor te zeggen- dan is het concrete in dit geval de seks, en niet de pornografie. De Grieken in Platos tijd waren minder bezig met porno dan met seks.
En: de historische strijd voor de rechten van vrouwen en van homo’s is wel degelijk met de jaren zestig en met de rechten van minderheden verbonden, ook al wil Cliteur middels een logische truc deze strijd terug verplaatsen naar de vorige eeuwen.
Femke Halsema:
“Ik wil overigens niet ontkennen dat de individualisering uit de jaren zeventig ook heeft geleid tot uitwassen die onterecht werden vergoelijkt. Zoals bijvoorbeeld pedofilie. Maar de opkomst van het hedonisme ligt vooral in de jaren tachtig. Dat werd vooral sterk bevorderd door de rechtse ideologie van consumentisme en het surfplankliberalisme van “gewoon jezelf zijn”.
Maar in zijn algemeenheid vind ik niet dat de vrijheid te ver is doorgeschoten. Ik vind juist dat het proces om de vrijheid te vergroten niet is voltooid. In de jaren zeventig ging de toenemende vrijheid gepaard met sit-ins,protesten tegen de oorlog, acties voor de Derde Wereld. Misschien was het wat naïef, maar er was wél sprake van grote maatschappelijke betrokkenheid. Het ging echt niet alleen om het eindeloos van partner kunnen wisselen.’ “De Groene Amsterdammer, 13-7-2007.
Maar in zijn algemeenheid vind ik niet dat de vrijheid te ver is doorgeschoten. Ik vind juist dat het proces om de vrijheid te vergroten niet is voltooid. In de jaren zeventig ging de toenemende vrijheid gepaard met sit-ins,protesten tegen de oorlog, acties voor de Derde Wereld. Misschien was het wat naïef, maar er was wél sprake van grote maatschappelijke betrokkenheid. Het ging echt niet alleen om het eindeloos van partner kunnen wisselen.’ “De Groene Amsterdammer, 13-7-2007.
Ik zal hier nog uitvoerig ingaan op de volgende literatuur over de erfenis van de jaren zestig:
Myron Magnet , The Dream and the Nightmare - The Sixties' Legacy to the Underclass (1993)
Mark Kurlansky, '1968 -The Year that Rocked the World'
Hans Righart, De wereldwijde jaren zestig : Groot-Brittannië, Nederland, de Verenigde Staten.
2.8.4. Postmoderne moraliteit
Spruyt/Visser: “'Het conservatisme verwerpt de politieke correctheid, het multiculturalisme en het waardenrelativisme'”
Multiculturalisme, postmoderne, waardenrelativisme - de Burkiaanse denkers en Wilders houden niet op om voor deze gevaarlijke denkstromingen te waarschuwen. Multiculturalisme, postmoderne, waardenrelativisme; het zijn begrippen die eigenlijk allemaal een en hetzelfde betekenen, namelijk het denken van de gevaarlijke politieke en wetenschappelijke linkse elite .
Volgens de Burkianen zijn waarden en moraal afwezig bij de linkse elite.
Dit is een onjuiste caricatuur.
Dick Pels heeft een uitgebreid pleidooi gehouden voor de relaltiverende postmoderne en voor multiculturele zwakte ( “Een zwak voor Nederland”) .
Ook Hans Boutellier ziet de Westerse zelfrelativerende zwakte als een sterkte:
“Hij [Wilders] heeft de gespletenheid van het westerse relativisme tot spreken gebracht. Die kent verschillende varianten: We verdedigen het recht op zijn film, maar willen hem niet uitzenden. We omarmen de tolerantie, maar verafschuwen Wilders' radicalisme. We verwijten hem de provocatie, maar verdedigen het recht op vrije meningsuiting.
We zien de noodzaak van verdediging van onze waarden, maar deze verhinderen ons te kunnen kiezen. Het westerse relativisme - een historisch hoogtepunt van beschaving - ontbreekt het aan het idioom om het te beschermen tegen de fundamentalistische ondermijning ervan. Wilders confronteert ons met deze essentiële zwakte, en noemt dat ten onrechte lafheid. Wat we te verdedigen hebben, is de westerse verworvenheid om zwak te kunnen zijn.
Deze gespletenheid verdraagt geen koste-wat-het-kost-waarheden. Zij ligt ten grondslag aan de ontwikkeling van de wetenschap, aan de democratie en aan de emancipatie van individuen en gemeenschappen onder de conditie dat zij zich voegen naar de gespleten ziel van de vrijheid.” ( de Volkskrant 27-3- 2008)
Een uitvoerige verdediging van linkse mopraal en een aanval op de noeconservatieve moraal onderneemt Susan Neiman in haar boek Morele helderheid/ Goed en kwaad in de eenentwintigste eeuw (Moral clarity):
“De roep om morele helderheid klinkt aanhoudend en luid omdat we daar terecht naar op zoek zijn.” ( p 12)
Ik zal hier verder nog uitgebreid ingaan op de Burkiaanse kritiek op het waardenrelativisme en zal ingaan op Jong, Sjoerd de, Een wereld van verschil : wat is er mis met cultuurrelativisme?, Amsterdam: De Bezige Bij, 2008
..en op Harry Kunneman, Postmoderne moraliteit en Voorbij het dikke- ik
2. 9. Het nieuwe chauvinisme: de “beschaafden” versus de barbaren
Met Edmund Burke bestrijden de Burkianen de “barbaren” ( mensen van andere culturen) alsmede de natuur van de mens die zij als barbaars beschouwen.
Andreas Kinneging "Van nature is de mens een woeste barbaar die zonder bedenken moordt en rooft.”(Trouw, 30 maart 1996)
“Burke used the metaphor of culture as a "veil," a fabric of understandings which hides the direct object of the natural passions. Culture, for Burke as for later conservatives, is a means of sublimation, restraining the expression of the passions of domination and self-gratification and diverting the passions to more elevated goals. Burke believed that the effect of the philosophes' relentless critique of inherited beliefs and ~nstitutions was not only to delegitimate all existing political authority, It was to tear away the veil of culture which leads men to restrain themselves, and so to leave them open to act on their more primitive and antisocial urges. The result, he feared, would be a return of man to his "natural" state, a state not elevated and benign, but brutish and barbaric. “ ( Muller,Conservatism, p. 21)
Ellian en Cliteur zijn buitengewoon kritisch tegen Montaigne, die zij ( terecht) vanwege zijn visie op barbarij als een cultuurrelativist beschouwen :
“Bij Montaigne vinden we […] een nieuw element in de Europese cultuurgeschiedenis, namelijk de wensom bescheiden te zijn en de overtuiging dat het cultuurrelativisme als een bij uitstek bescheiden levenshouding moet worden getypeerd […] Hij fulmineert tegen de gewoonte de anderen 'wilden' en 'barbaren' te noemen; de anderen een goede religie en een volmaakte staatsorde te ontzeggen.” (Encyclopedie van de rechtswetenschap, p. 80) . De van Montaigne aanbevolen bescheidenheid is niets voor de neoconservatieven die zich graag “superieur” willen voelen.
De Burkianen volgen “de chauvinistische boodschap van Fortuyn: wij zijn de besten, en wel hierom”.[472]
De Burkianen verdedigen de westerse superioriteit ten eerste tegen de linkse cultuurrelativisten, en ten tweede tegen de minderwaardige barbaren uit andere culturen.
Ghandi in een beroemd antwoord op de vraag wat hij dacht over de westerse beschaving al zei: 'Westerse beschaving? Het lijkt me een goed idee.”
De Westerse “superieure” beschaving bracht immers óók kolonialisme, slavernij, rassenhaat, jodenhaat, en wereldoorlogen en het elimineren van 'inferieure beschavingen' als bijvoorbeeld de Indianen van Noord- en Zuid-Amerika.
René Boomkens bekritiseert in zijn boek De nieuwe wanorde de anti-cultuurrelativisme- logica van Paul Cliteur. Hij citeert een artikel van Cliteur dat is verschenen twee maanden na de aanslag op Twin Towers. In dit artikel “reageert Cliteur op een voordracht van burgemester Opstelten (toch geen hippie of linkse activist) van Rotterdam bij de opening van de Mevlana-moskee:
‘Onze burgemeesters en de intellectuele elite die sinds de jaren zestig de toon aangeeft in het openbaar bestuur, zijn geheel in de ban van dit cultuurrelativisme. Het klinkt ook zo mooi: tolerantie, ruimdenkendheid, afkeer van etnocentrisme en kolonialisme. Hebben we geen leergeld betaald met superioriteitsbewustzijn/ […] De denkfout waarvoor de cultuurrelativisten bezwijken is dat zij op grond van het inzicht dat mensen gelijkwaardig zijn, stellen dat ook alle producten van die mensen gelijkwaardig moeten zijn: hun cultuur. Dat is een gevaarlijke, zij het verleidelijke denkfout.’ “
René Boomkens over dit Cliteur-citaat: “Cultuurrelativisten zouden het ons, met andere woorden onmogelijk maken bepaalde culturele praktijken te beoordelen in normatieve zin. Maar voorzover het cultuurrelativisme zoals Cliteur dat portretteert ook werkelijk bestaat als een politiek- ideologische stellingname met moreel funeste gevolgen, dan is dat in ieder geval niet het cultuurrelativisme dat kenmerkend is voor het linkse denken sinds de jaren zestig. […] [Onderzoekers als ] Lévy -Strauss, Geertz en Hanertz mogen gelden als enkele van de meest toonaangevende bronnen van wat Cliteur ‘cultuurrelativisme’ noemt, maar geen van drieën kan gelden als uithangbord van de idee dat alle culturen gelijkwaardig zijn. Lévy-Stauss kun je citeren als je wilt aantonen dat niet-moderne culturen eigenlijk superieur zijn aan de moderniteit [ lijkt me trouwens en problematische these, die Cliteur zelf ook verdedigt, als hij zegt dat wij met z’n allen ‘moderne Papoea’s moeten worden, M.T.] , Geertz is een ideale bron als je wilt aangeven dat er sprake is van een grote mate van incommensurabiliteit tussen culturen, kortom: dat het nogal lastig is om in absolute zin de ene cultuur met de andere te vergelijken. Hannerz, ten slotte helpt je inzien hoe weinig gesloten en stabiel culturen in feite zijn […] “[473]
[….]
Addie Schulte over Bart Jan Spruyt en zijn gevecht tegen de barbarij: “Bart Jan Spruyt […] grijpt graag naar grote woorden en stellige uitspraken, die niet altijd even zorgvuldig worden onderbouwd. Herstel van hiërarchie is volgens hem nodig om 'barbarij en sentimentalisme' te keren. Merkwaardig, want het conservatisme van Spruyt komt juist sentimenteel over in zijn verlangen naar aristocratische ideeën.”( Het Parool, 8-5-2003)
“Europees cultureel snobisme […] wordt volgens Margalit in andere culturen als […] vernederende kwetsuur ervaren. Hij typeert de Europese houding als volgt: ‘Wij, de Europeanen, zijn verfijnd. We zijn ook moe van de wereld, want we hebben alles al gezien. Wij zijn de volwassen cultuur te midden van de puberale cultuur van nationalisme en de infantiele cultuur van de religieuze tegenstellingen. Wij in Europa hebben die kinderziektes allang achter de rug.’”[474]
Het superioriteitsgevoel maakt het mogelijk dat tegenover orthodoxe gelovigen een onaantastbare positie wordt opgeëist. In plaats van integratie wordt nu assimilatie gevraagd,”waarbij integratie louter wordt opgevat als aanpassing van de vreemdeling aan ‘onze’ cultuur en niet als een tweezijdig proces.”[475]
Het superioriteitsgevoel is misplatst en gevaarlijk. De vertegenwoordigers van een vermeend “superieure beschaving” willen niet onder ogen zien, hoe dun de laag van de zogenoemde beschaving is, en hoe makkelijk beschaving verkeerd in barbarij. John Gray (volgens Paul Cliteur een demagoog, die vreselijke dingen beweert) schrijft over de Irak-oorlog en de Amerikaanse excessen in Irak: “American military intervention in Iraq was based on neoconservative fantasies about U.S. forces being greeted as liberators. […] The torture of Iraqi’s by U.S. personnel is an application f the Bush administration’s strategy in the war on terror.
Tossing aside international law and norms of civilized behavior in this way is self-defeating. Not so long ago, the clash of civilizations was just a crass and erroneous theory, but after the recent revelations it is becoming a self-fulfilling prophecy.”[476] “Excessen in Irak symboliseren de onmacht VS” ( kop voorpagina NRC 3 juni 2006).
[…]
- Cliteur verwijt de ethnisch multiculturalisten dat zij bij hun eigen soort willen blijven, en dus gemengde partnerschaften en huwelijken willen verhinderen.[477] Maar zijn het niet juist ook de anti-islamisten en – volgens hun eigen mening cultureel superieure- Nederlanders, die gemengde huwelijken verhinderen? Maar 30 procent van de autochtonen vindt het niet erg als hun dochter een allochtone partner krijgt![478] De “uitsortering” tussen sociale klassen is een groot probleem,[479] en is een gevolg van maatschappelijke, politieke en persoonlijke keuzes bij allochtonen en autochtonen!
“De antropoloog Peter van der Veer kan zich terecht niet verenigen met de arrogantie van sommige westerse denkers en politici. In zijn boek 'Islam en het beschaafde Westen' merkt hij op: 'Er wordt in het Westen vaak een scherp onderscheid gemaakt tussen de rationele, seculiere westerling en de irrationele, religieuze oosterling. Hierdoor wordt gesuggereerd dat in het 'Oosten' de religie het leven bepaalt, en dat het geseculariseerde Westen de taak heeft om het soms mystieke, soms fanatiek religieuze Oosten de moderne wereld in te loodsen.' Dat wil zeggen dat de 'beschaafde westerlingen' de 'onbeschaafde oosterlingen' moeten gaan beschaven. Men dient zich af te vragen wat het verschil is tussen het cultureel en religieus fanatisme en het westers Verlichtingsfundamentalisme. Benjamin R. Barber beschrijft dat in zijn 'Jihad vs. McWorld': 'Deze lijnrecht tegenover elkaar staande, maar elkaar ook oproepende krachten verscheuren de wereld en ondermijnen de democratie'. Inderdaad, ook de fanatiek religieuze groeperingen in de islamitische wereld hebben last van superioriteitswaan. De schuld van alles wat krom is in de moslimwereld wordt of bij de Amerikanen of bij de westerlingen gelegd. Dus 'de vijand' is ook in hun ogen 'de ander'. Zij zelf zijn bijna volmaakt en alles wat westers is, is per definitie verderfelijk en wordt klakkeloos als verwerpelijk aangemerkt. Het gaat uiteindelijk om een soort wederzijdse ideologische blindheid die de bron van onverdraagzaamheid jegens 'de ander' is en als zodanig ook de voedingsbodem voor alle vormen van extremisme.”[480]
Volgens Cliteur moeten we allemaal “moderne Papoea’s” worden, ons dus ontwikkelen in richting monocultuur. In feite is dit een pleidooi voor een nieuwe barbarij.
Trouw-redacteur Eildert Muldert schrijft over kritisch over Papoea’s (“Papoea’s verkeerden in voortdurende staat van oorlog”) , en net zo kritisch over cultuurchauvinisten zoals Bolkestein c.s. . Hij verdedigt een gedifferentieerd cultuurrelativisme:
“Het is niet zo dat een cultuurrelativist geen verschillen ziet tussen culturen. Dat kunnen ook kwaliteitsverschillen zijn. Het maakt dan wel uit over welk cultuurbegrip je het hebt. Als je het hebt over tastbare voortbrengselen van een cultuur dan scoort de westerse wereld sinds een paar eeuwen hoog. Als het gaat over de ontwikkeling van goed bestuur, mensenrechten, vrijheid en democratie, dan ook. Maar een cultuurrelativist zal aan die verschillen geen eeuwigheidswaarde toekennen. Om twee redenen niet. Het zou gevaarlijk zijn voor je eigen samenleving, omdat het de neiging bevordert lui achterover te leunen, terwijl je juist een enorme inspanning moet verrichten om een samenleving op peil te houden. Het andere gevaar is dat je ervan uitgaat dat het met andere samenlevingen, en binnenslands met migrantengroepen, toch nooit wat wordt, ook een reden om onderuit te zakken.
De voorsprong die een bepaalde samenleving heeft zit volgens een cultuurrelativist niet in 'culturele genen'. De wereldgeschiedenis heeft dat bewezen. Beschavingen hebben bloeiperioden gehad en moesten daarna het estafettestokje doorgeven aan andere.
[…] barbarij heeft zich in het verleden gehuld in het gewaad van godsdienst of niet-godsdienstige, totalitaire ideologieën.[…] Zal de volgende barbarij zich hullen in het kleed van verlicht humanisme? Ik sluit het niet uit, want de opgetrokken neus van vertegenwoordigers van die stroming voor alles wat anders is vind ik eng.
Cultuurchauvinisme is, ook als je de extreme uitingen daarvan buiten beschouwing laat, om twee redenen gevaarlijk. Door je eigen cultuur heilig te verklaren zet je de deur open voor luiheid. Om bij die beerput te blijven, dat deksel blijft alleen deugdelijk bij goed onderhoud. Als je maar blijft rondbazuinen dat je cultuur de beste is dan vergeet je misschien om onderhoud te plegen en kan dat mooie deksel het ineens begeven. Dan zit je midden in de gier en de stront. We hebben dat in dit werelddeel meegemaakt en toen hebben die lieve Renaissance en andere bejubelde wortels van onze cultuur ons weinig geholpen.
Verder zullen we onze problemen toch samen moeten oplossen. De animo daartoe zal niet toenemen bij minderheden als je ze voortdurend inpepert dat hun cultuur minderwaardig is. Wat draagt de verheerlijking van de westerse cultuur bij tot de verbetering van de toestanden in achterstandswijken? Kan iemand aangeven hoe mensen hun cultuur zouden kunnen veranderen? En waarom ze dat zouden doen? “ (Trouw, 23-2-2003)
Verder zullen we onze problemen toch samen moeten oplossen. De animo daartoe zal niet toenemen bij minderheden als je ze voortdurend inpepert dat hun cultuur minderwaardig is. Wat draagt de verheerlijking van de westerse cultuur bij tot de verbetering van de toestanden in achterstandswijken? Kan iemand aangeven hoe mensen hun cultuur zouden kunnen veranderen? En waarom ze dat zouden doen? “ (Trouw, 23-2-2003)
Michiel Leezenberg: “Ook beschrijft [Jonathan] Israel kort de opmerkelijk positieve visie van veel verlichtingsdenkers op niet-westerse tradities. Met name China werd algemeen beschouwd als een voorbeeld van Verlichting: een rationele beschaving van religieuze tolerantie.
Deze kant van de Verlichting zou veel uitgebreidere aandacht verdienen, ook omdat ze haaks staat op het zelfbeeld van veel hedendaagse, zelfbenoemde verlichtingserfgenamen.” (NRC 11-8-2007)
Deze kant van de Verlichting zou veel uitgebreidere aandacht verdienen, ook omdat ze haaks staat op het zelfbeeld van veel hedendaagse, zelfbenoemde verlichtingserfgenamen.” (NRC 11-8-2007)
Cliteur en Voltaire: “Because what it signifies is essentially plural, the very idea of culture was alien to Voltaire's way of thinking. Contrary to the Enlightenment dichotomy of civilization and barbarism, the notion of culture implies that human beings have contrived in the past, and will in future invent, many different ways of living well. Voltaire's account of nature and civilization would have been more coherent if he had been willing to extend the scope of his relativism by acknowledging a plurality of cultures.[…] “Gray, Voltaire, p 42
[…. ] Cultuur is een deksel op een beerput.[…]
2.10. De conservatieve depolitisering: afwending van de verzorgingsstaat
“De Burke Stichting wil terug naar een sociaal-zekerheidsstelsel dat trekken vertoont van de negentiende-eeuwse nachtwakersstaat, met een belangrijke rol voor particuliere liefdadigheidsinstellingen.”(Ten Hooven, Trouw, 17-2-2001)
Thomas von der Dunk over het Conservatief manifest van Spruyt en Visser: “De auteurs reppen van een gezonde scepsis ten aanzien van het optimistische mensbeeld van de Verlichting. In één adem wordt echter de verzorgingsstaat aangevallen, omdat zij de mensen tot ledigheid veroordeelt. Beperk de overheid drastisch, zo luidt de boodschap, en de mensen worden vanzelf tot zelfredzaamheid gedwongen. Over een optimistisch mensbeeld gesproken. Een conservatief zou het daaraan gerelateerde absolute geloof in de vrije markt eerder als een liberale illusie moeten beschouwen, die door de praktijk van de Amerikaanse getto's afdoende wordt geïllustreerd.
Kan men een betoog serieus nemen, dat daar blind voor is? Geen systeem dat in sociaal opzicht revolutionairder is dan het kapitalisme. Economische omstandigheden leiden er juist in Amerika toe dat het bij de conservatieven zo geliefde gezin zwaar onder druk is komen te staan, en de ouders met hun driedubbele banen om hypotheek en fourwheeldrive te betalen hun sleutelkinderen zo zelden zien. Wie daar iets aan wil veranderen, zal aan economische sturing moeten doen, en dat vergt een actieve overheid, die niet aarzelt om met gerichte maatregelen in de 'vrije markt' te interveniëren.” (NRC, 30-10-2003)
Kan men een betoog serieus nemen, dat daar blind voor is? Geen systeem dat in sociaal opzicht revolutionairder is dan het kapitalisme. Economische omstandigheden leiden er juist in Amerika toe dat het bij de conservatieven zo geliefde gezin zwaar onder druk is komen te staan, en de ouders met hun driedubbele banen om hypotheek en fourwheeldrive te betalen hun sleutelkinderen zo zelden zien. Wie daar iets aan wil veranderen, zal aan economische sturing moeten doen, en dat vergt een actieve overheid, die niet aarzelt om met gerichte maatregelen in de 'vrije markt' te interveniëren.” (NRC, 30-10-2003)
“De conservatieve depolitisering van de rechtvaardigheid leidt dan ook logischerwijze tot een afwending van de verzorgingsstaat, van de strijd tegen sociale ongelijkheid, van herverdelingskwesties tussen sterk en zwak, kortom van alle pogingen om de sociale saamhorigheid met collectieve middelen te behouden of te versterken. Wat resteert is de aristocratische vrijgevigheid en de christelijke caritas. Voor een werkelijk deugdelijke moderne samenleving is dat een te smalle basis.” Dit schrijft Dick Pels in zijn recensie van Kinnegings Geografie van Goed en Kwaad.
Al in de begintijd van de Burke Stichting had Joshua Livestro verkondigd, dat zowel criminaliteit alsook armoede en werkloosheid op karakterproblemen terug te voeren zijn: “Steeds vaker wordt ook een verband gelegd tussen armoede en een gebrek aan karaktervorming. Lawrence Mead, een Amerikaanse socioloog van sociaal-democratische huize, meent dat langdurige werkloosheid niet zozeer een probleem van discriminatie of obstakels in het toetreden tot de arbeidsmarkt is, maar vooral te maken heeft met karakterzwakte: 'Werkloosheid heeft vaak meer te doen met het gebrekkig functioneren van werklozen zelf dan met economische omstandigheden.' “ (Trouw, 2-2-2002)
Toch moet men bij de Burke Stichting bijvoorbeeld van het idee van een 'gezinscoach' die van staatswege probeert ontregelde families te reorganiseren, niets hebben. ( Het Parool 2-10-2002) Waarom?
Recentelijk heft Kinneging zich uitgesproken over het probleem van de armoede. Wilma Kieskamp: “Ook bij het analyseren van de oorzaken van armoede en achterstanden komt hij {Kinneging] bij de deugden terecht. […] [Kinneging] : “Als je armoede wilt bestrijden, en je hebt geconstateerd dat echtscheidingen een zeer belangrijke factor zijn, dan moeten we het toch eerst daarover hebben. Burgemeester Cohen van Amsterdam zei onlangs dat het 'onbegonnen werk' is om in de bijstand rond te komen met een eenoudergezin met twee kinderen. Zij hebben 70 euro per week over na aftrek van vaste uitgaven. Dat is zo. Maar betekent dat dat we moeten discussiëren over de hoogte van de bijstand ? Moet het niet veel eerder gaan over de grote toename van het aantal eenoudergezinnen?"[481] Hoe men eenoudergezinnen kan voorkomen, daar heeft Kinneging goede ideeën voor: “Je moet het de mannen dan ook veel moeilijker maken om bij hun gezinnen weg te lopen. Mannen zouden daar financieel zwaar beboet voor moeten worden. Als een cultuur de man er niet met straf en beloning toe brengt om zijn verantwoordelijkheden jegens zijn vrouw en kinderen op zich te nemen, krijg je de situatie die in veel Surinaamse gezinnen voorkomt: kinderen die opgroeien zonder vader.”[482] Kinnegings politieke houding zou men kunnen karakteriseren met het woord “remancipatie”- dus het directe tegenovergestelde van emaancipatie. Remanipatie: de vrouw terug onder de heerschappij van de man, en de man onder de heerschappij van de staat. Vergeefs zoekt men bij Kinneging naar een reflectie over het feit dat zeer veel geweld juist in gezinnen plaatsvindt, en dat het gezin voor veel mensen, vooral vrouwen en kinderen, nauwelijks “Een haven in een harteloze wereld” ( hoofdstuk in Geografie van goed en kwaad) is. Kinneging zegt over het huwelijk: “Het huwelijk is hiërarchisch: de man is het hoofd van het gezin.[...] ” en “Mannelijke ontrouw vormt dus in een aantal opzichten geen grote bedreiging voor het huwelijk en het gezin.”[483] Kinnegings verdediging van een patriarchaal gezin met een dubbele morele standaard is een voorbeeld van een “laatste restant” van “een mannelijke superioriteitswaan” die sommigen cultiveren met “een beroep op sacrale teksten en de traditie van eeuwen her.”[484] Het huwelijk kan met zeer goede argumenten verdedigd worden,[485] maar een beroep op patriarchale structuren is een zwaktebod.
Martin Sommer bespreekt in de Volkskrant de trend naar meer echtscheidingen, en hij zegt, in overeenstemming met Beatrijs Ritsema, dat de vele echtscheidingen nauwelijks als een vooruitgang kunnen worden beschouwd. Maar toch schrijft hij ook, dat het in de jaren ’50 niet beter was. En over een inmenging in het privé-domein (wat Kinneging dus voorstelt, als hhij wil dat mannen moeten worden bestraft voor een echtscheiding) schrijft hij: “Wij zijn nu eenmaal niet voor inmenging in het privé-domein en laten we dat vooral zo houden. Het is hier geen maoïstisch China waar per decreet werd afgekondigd in welke kleur pyjama ze moesten rondlopen.”[486]
Vergaande inmenging in het privé-domein – dat is voor Kinneging niet taboe, maar sociaal-economische steun wel.
Kinneging beroept zich op de Engelse psychiater Theodore Dalrymple, die, volgens Menno Hurenkamp, “in eigen land en de rest van Europa [behalve in Nederland] genegeerd [wordt] met zijn pleidooi om 'de onderklasse' met harde hand bij de les te roepen [...] ”[487]
Kinneging beroept zich op de Engelse psychiater Theodore Dalrymple, die, volgens Menno Hurenkamp, “in eigen land en de rest van Europa [behalve in Nederland] genegeerd [wordt] met zijn pleidooi om 'de onderklasse' met harde hand bij de les te roepen [...] ”[487]
Theo Brand : “Volgens conservatieven bestaat 'het dragen van goede vruchten' uit deugdzaamheid en liefdadigheid. Zeker, dat zijn belangrijke zaken. Maar wie de complexiteit van de wereld tot zich door laat dringen, zal gauw beseffen dat we het niet redden met alleen de goede bedoelingen van brave burgers. De overheid moet optreden als 'schild voor de zwakken' en solidariteit waarborgen.
[..] De conservatieve waarschuwing tegen een uitdijende verzorgingsstaat en het 'egalitarisme' is een gotspe in een land waarin topmanagers miljoenensalarissen opstrijken, terwijl chronisch zieken en gehandicapten door het bestaansminimum heen dreigen te zakken. De PvdA belijdt al sinds de jaren vijftig dat een radicale inkomensgelijkheid een illusie is en particulier initiatief doodt. Een vorm van 'fatsoenlijke ongelijkheid' is daarentegen haalbaar en vraagt om een herverdelingspolitiek door een actieve overheid.” (Trouw, 5-12-2003)
Tsjalling Swierstra en Evelien Tonkens nemen het op voor een Links beschavingsoffensief . Zij stellen: “[…] deugden hebben alleen kans om op te bloeien wanneer er een basaal gevoel van zelfrespect en eigenwaarde voorhanden is waardoor men ook in staat is om externe zekerheden losser te laten. En de aanwezigheid van die basiszekerheden hangt mede af van sociaal-economische factoren: wie gediscrimineerd wordt en weinig economische perspectieven heeft, is vatbaarder voor dogmatisme. Een beschavingsoffensief komt dan ook niet in de plaats van de strijd voor sociaal-economische rechtvaardigheid, maar vormt daarvan het noodzakelijke complement.”[488]
Maar het is de vraag of links zich achter de begrippen van rechts zoals “beschavingsoffensief”en “paternalisme” moet stellen, en of niet het ouderwetse woord “solidariteit” een beter geschikt begrip is.
Léon Boer bekritiseert onder de titel Geen paternalisme, maar solidariteit zowel het ouderwetse paternalisme a la Dalrymple als ook de voorstellen van Swierstra/Tonkens voor een links paternalisme:
“[…] Verder gaat het om reinventing van solidariteit, die voor links te verkiezen valt boven paternalisme. De solidariteitstraditie past veel beter omdat het voorkomt uit een ‘tussen de mensen staan.’ Solidariteit is echter geen simpel begrip, opnieuw Margalit: ‘For one thing, it is complicated because solidarity is both an attitude towards other persons and an attitude to a cause. With some people the main drive in their sense of solidarity is the people with whom they identify. With some people it is a loyalty to the cause that those people represent.’ Solidariteit gaat niet om zieligheid en slachtofferschap, maar juist om het aanspreken van trots, kracht en gezamenlijkheid. En alleen dat kan de mensen goed staande houden in open, pluralistische en dynamische samenleving!”[489]
Kinneging c.s. bepleiten geen modern ( “compassionate”) paternalisme, maar hard een ouderwets paternalisme. De Burkianen willen af van alles wat de jaren ’60 ook aan belangrijke nieuwe veranderingen hebben gebracht. Zelfs de grondwettige gelijkheid van man en vrouw is voor Kinneging eigenlijk al onwenselijk.
Jos van der Lans over het nieuwe, harde paternalisme: “Het lijkt wel alsof de jaren zestig en zeventig nooit bestaan hebben. Het zijn nogal eens geen nieuwe vaders die de toon zetten, het zijn oude vaders. Ze gedragen zich als een soort vuilnisophalers met als motto: wie niet luisteren wil, moet voelen.” Een “modern paternalisme” zou “sturing met genegenheid, oplossingen met mededogen” moeten combineren. “Wie die combinatie niet in zijn interventiestrategie betrekt creëert een cultuur van vernedering”.[490] Ja, dit kan inderdaad samenvattend van de Leidse Burkianen gezegd worden: zij creëren een cultuur van de vernedering.
Armoede is voor de Burkianen een moreel probleem, geen probleem van sociale en culturele deprivatie. Lolle Nauta wees erop “dat de maatschappelijke tweedeling ook een culturele dimensie heeft, en dat culturele deprivatie iemands kansen op de arbeidsmarkt en op sociale stijging verkleint. Zij voedt bijvoorbeeld een houding van machteloosheid en moedeloosheid, die het aangaan van maatschappelijke bindingen bemoeilijkt en de politieke belangstelling smoort. Er bestaat een grote ongelijkheid in de mate waarin mensen in staat zijn om hun eigen situatie te definiëren en mee te doen aan het debat over zaken van publiek belang.”[491] Juist ook voor de vraag van burgerschap is dit van belang. Burgerschap is namelijk niet wat de Burkianen ervan willen maken, namelijk assimilatie, en “het hameren op gedeelde normen en waarden of het vieren van een nationale cultuur en identiteit” (Pels) . Voor een actief burgerschap is het belangrijk de sociale deprivatie te verminderen.
Afshin Ellian profileert zich met harde attaques tegen de verzorgingsstaat: “De verzorgingsstaat als een collectieve bedelarij. Wat bindt ons dan als deze onmenselijke solidariteit niet in staat kan worden gehouden?”[492] Een hervorming van de verzorgingsstaat is noodzakelijk. Maar dat betekent niet dat de huidige uitkeringsgerechtigden bedelaars zijn, noch dat men rustig alle solidariteit kan en zelfs moet laten varen. Het is toch merkwaardig dat Ellian, nota bene hoogleraar sociale cohesie, het als een van zijn belangrijkste doelen ziet om maatschappelijke solidariteit af te bouwen.
Afshin Ellian profileert zich met harde attaques tegen de verzorgingsstaat: “De verzorgingsstaat als een collectieve bedelarij. Wat bindt ons dan als deze onmenselijke solidariteit niet in staat kan worden gehouden?”[492] Een hervorming van de verzorgingsstaat is noodzakelijk. Maar dat betekent niet dat de huidige uitkeringsgerechtigden bedelaars zijn, noch dat men rustig alle solidariteit kan en zelfs moet laten varen. Het is toch merkwaardig dat Ellian, nota bene hoogleraar sociale cohesie, het als een van zijn belangrijkste doelen ziet om maatschappelijke solidariteit af te bouwen.
De socioloog Richard Sennett: ”We vergissen ons als we [als basis voor solidariteit] volstrekte gelijkheid veronderstellen tussen de ander en ons zelf – maar die vergissing is nodig voor het ontwikkelen van wederzijds respect. Voor sociale binding is het nodig dat iedereen zich kan identificeren met een slachtoffer uit een andere gemeenschap ook al berust de wederzijdse identificatie op een misverstand.”[493]
Marcel van Dam: ”Cohesie, betrokkenheid en solidariteit zijn loten aan dezelfde stam. Je kunt de solidariteit niet afbreken en de cohesie behouden.”[494] Ellian: “‘De verzorgingsstaat, waar dan ook, streeft naar haar voltooiing: de Sovjet-Unie’[495].[...] [Ellian:] ‘Een eerlijke deling van kennis, macht en inkomen is een onnatuurlijk en dwaas idee’.”[496]
Ellian over solidariteit: “Maar waarom moeten mensen eigenlijk solidair zijn? [...] Op wiens bevel (of welke god) is solidariteit gefundeerd?”[497] Mijn antwoord: er is geen bevel tot solidariteit, en je hebt er geen god voor nodig. Juist omdat er geen god is, moeten wij mensen met elkaar solidair zijn. Achter elke solidariteit is het bewustzijn te vinden, dat niemand uit zich zelf flink, getalenteerd, succesvol enz. is. Als het je goed gaat, heb je altijd veel hulp en solidariteit van anderen ervaren. Je hebt geluk gehad, en dat wens je anderen ook. Volgens mij. Volgens Ellian is solidariteit met “armen en zwakkeren” (zoals bijvoorbeeld door minister Van Ardenne bepleit) niets anders dan “het aaien van slaven”[498]. Ellian staat samen met zijn Burkiaanse collega’s op de barricaden voor de “beschaving”; in de naam van de “beschaving” beschimpt Ellian burgemeester Cohen als barbaar.[499] Ellian zou eens goed over moeten nadenken of niet in feite beschaving af te meten is “aan de manier waarop een samenleving met haar zwakkeren omgaat.” (Dick Pels)[500] Avishai Margalit: "De mate waarin het zwakke met subsidie beschermd wordt, is een graadmeter van een beschaving."[501]
De Britse conservatief Roger Scruton figureert vaak in de schriften van de Burke Stichting, was uitgenodigd als spreker bij de Stichting, en werd door Paul Cliteur lovend gerecenseerd ( de Volkskrant, 15-9-2006, p. 25). Scruton is goed op de hoogte van het Nederlandse neoconervatieve discours. Dit blijkt uit zijn verwijzing naar Pim Fortuyn, die volgens hem door het linkse establishment werd gedemoniseerd. Sjoerd de Jong: “Wel een vreemd verwijt van iemand die zelf postmoderne intellectuelen en anderen als agenten ziet van 'de cultuur van Mefistofeles' ” ( NRC, 12-8-2005)
Het wereldbeeld van Scruton is, wat armoede betreft, schokkend. Hans Driessen: ”[…] Zijn [Scroutons] politieke inzichten zijn ronduit bot en ondoordacht te noemen. Wat te denken van uitspraken als: 'Al dat gezeur over de armen... nu iedereen twee auto's heeft en op vakantie gaat naar het Caribisch gebied Het is flauwekul om over ‘de armen’ te praten. Iedereen in West-Europa is té welvarend, ze weten niet wat ze met hun geld moeten doen en vervelen zich te pletter...' Dat soort statements gaat het herenclubgebral onder het genot van een dikke sigaar en een goed glas whisky niet te boven. Scrutons geest, op andere gebieden zo scherpzinnig, vertoont waar het sociaal-politieke kwesties betreft duidelijk een blinde vlek.”(de Volkskrant, 6-1-2006)
Bas Heijne in gesprek met Richard Sennett over het nieuwe harde kapitalisme [het ideaal dus van de Burke Stichting]: “Het woord sociaal wordt tegenwoordig met grote argwaan bekeken. Er is een groeiende afkeer van afhankelijkheid, van mensen die zich zelf niet kunnen redden. Hangt dat samen met de cultuur van het nieuwe kapitalisme? [Sennett: ] ‘Het is het meest destructieve element van die cultuur, die weerzin tegen afhankelijkheid. Dat geeft grote problemen in het publiek domein, maar ook op de werkvloer. Men heeft zich de notie eigen gemaakt dat je niet afhankelijk mag zijn van iemand die hoger op de maatschappelijke lader staat dan jij. Op de werkvloer betekent het dat macht en autoriteit gescheiden worden. […] Afhankelijkheid is [ Sennett formuleert ietsje onduidelijk: hij citeert hier anderen, dit is niet zijn mening, M.T.] zuiver negatief, het is beschamend om bijstand te vragen en dus zal de staat die ook niet meer geven, omdat mensen verantwoordelijk geacht worden voor hun eigen welzijn. Wat die houding ontkent is dat mensen solidair met elkaar kunnen zijn zelfs wanneer hun machtsverhouding ongelijk is, men gaat ervan uit dat solidariteit alleen onder gelijken kan bestaan. Dat is echt een vloek. […] We moeten manieren vinden waarop we van elkaar afhankelijk kunnen zijn, die niet vernederend zijn. Dat is wat ik onder respect versta.”
“Het is absoluut noodzakelijk dat we ons bevrijden van de ideologisch houtgreep van dit systeem [ het nieuwe kapitalisme], zeker waar het de politiek en de sociale sector betreft. Er moet een manier gevonden worden om deze vorm van kapitalisme buiten het publieke domein te houden. [502]
Ellian brengt zijn afkeer tegen solidariteit goed in de praktijk. Nooit hoort men dat hij – een ex-Iraanse vluchteling- zich inzet voor andere vluchtelingen. Toen minister Verdonk zei, dat homoseksuelen terug naar Iran mogen gestuurd worden (waar de doodstraf op homoseksualiteit staat), heeft men Ellian hierover niet gehoord.
Ook hoort men Ellain of een andere Burkiaan nooit over de rol van armoede en sociale deprivatie in de huidige problemen met de moslimextremisten.
Poorthuis/Salemink: “Sociale deprivatie, segregatie, en stagnerende integratie dragen ertoe bij dat met name kleine groepen jonge moslim-migranten in de arme van extreme bewegingen gedreven worden.”
De Leidse hoogleraar Algemene Geschiedenis Wim van den Doel : “Wereldwijde armoedebestrijding in de brede zin van het woord dient hoog op de politieke agenda te staan Er moet met andere woorden niet alleen hard tegen het terrorisme worden opgestreden, maar ook hard worden gewerkt om de mogelijke voedingsbodems ervan weg te nemen. […] Tenslotte moet er alles aan worden gedaan om de islamitische bevolking van West-Europa werkelijk te integreren in onze samenleving. Discriminatie moet worden tegen gegaan en gematigde islamitische leiders ondersteund, zodat alle Europese moslims zich volledig aan onze rechtsorde conformeren.” (de Volkskrant, 2-9-2006) . De Burkianen willen van dergelijke maatregelen niets weten, alleen al omdat voor hen de islam an sich het gevaar is, en het dus geen zin heeft om de gematigde islamitische leiders te ondersteunen.
Geen Burkiaan heeft zich ooit verzet of kritisch uitgesproken tegen discriminatie; het probleem lijkt voor hen niet te bestaan, ondanks al het onderzoek, ook Leids onderzoek, dat uitgebreid de nadelige en grote effecten van discrimintie aantoont.
Zo komt de Leidse sociale psychologe Katherine Stroebe tot de conclusie: ‘Discriminatie ingrijpender dan gedacht’. Haar onderzoek toont aan dat discriminatie ertoe kan leiden dat leden van minderheidsgroepen zich terugtrekken uit de samenleving.
Stroebe: “Politici als Wilders werken afzondering van Marokkanen in de hand door alleen te praten over wat zij fout doen.”
Wordt vervolgd….
2.11. Het cynisme van Goed en Kwaad
" ... by hating vices too much, they came to love men to little" (Edmund Burke gecit. naar Van der Dunk,Conservatisme, p .79)
Het moralisme van Goed en Kwaad wordt makkelijk een geklets van de zelfgenoegzame farizeeër, van iemand die zich moreel ver boven zijn medemens verheven voelt.
Sjoerd de Jong: “Moreel absolutisme, het rigide en uiteindelijk apolitieke denken in goed en kwaad, leidt paradoxaal genoeg juist tot een opportunistische en cynische omgang met regels en principes.”[503]
“Marx showed how unreal are all visions of marrying the free market to bourgeois values. Far from being utopian, his account of capitalism is a vital corrective to the utopian visions that have distorted politics over the past generation.” ( Gray, Black Mass, p 19)
Politieke tegenstellingen en problemen worden door de Burkianen, in navolging van Carl Schmitt, gereduceerd tot een theologisch probleem van Goed en Kwaad. Kees Schuyt, die zich in zijn Leidse Cleveringa-oratie 2006 Democratische deugden tegen het vriend-vijand-denken van Schmitt keert, spreekt ook over cynisme van Goed en Kwaad: “Het kwaad komt in een sociaal gewaad; als aanvulling op de sterk moraalfilosofische analyse dient een sociologische en sociaal-psychologische analysen van de mechanismen die het kwaad conditioneren en/of begeleiden.”
Terwijl Kinneging en de Burkianen proberen de indruk te wekken, dat het Kwaad eenduidig van het Goede te onderscheiden is zegt Schuyt terecht: “Het kwaad [komt] bijna nooit als een openlijke ontkenning van de morele wet, maar wordt het als iets goeds voorgesteld, als een gerechtvaardigde onderneming met eigen idealen en principes, waar velen achter kunnen staan en ook achteraan
willen lopen.” (p.11)
Kinneging hecht grote waarde aan een klassieke deugdenethiek, met zware en heroïeke deugden zoals eer en moed. Een veel aansprekender model heeft Kees Schuyt voorgesteld, in navolging van Robert S.C. Gordon en Primo Levi.[504] Deze alledaagse deugdenethiek van kleine deugden omvat bijvoorbeeld: goed kijken en observeren; zorgvuldig en precies taalgebruik; een gevoel voor maat en grens; vindingrijkheid; het durven maken van fouten; herinneren en ervaringen vastleggen; humor en speelsheid. Deze kleine deugden maken maatschappelijke kritiek mogelijk, maar bemoedigen, anders dan Kinneging grote deugden, geen maatschappelijk polariserend gedrag.
Een uitstekend antwoord op alle fatsoenrakkers van rechts, die meten met twee maten, geeft Sjaak Koenis in zijn opstel Links en de moraal. Hij pleit met Margalit voor een fatsoenlijke samenleving zonder fatsoenrakkers. “Als rechts zegt: we delen een publieke moraal, we delen normen en waarden, we delen een canon, of hoe ze hun verlangen naar gemeenschap ook uitdrukken, dan kan links antwoorden: ja, wij geloven ook in waarden, zoals gelijkheid, vrijheid, rechtvaardigheid en fatsoen, maar wij geloven bovenal in politieke waarden en instituties, omdat we het belangrijk vinden om met elkaar binnen links en met onze tegenstanders van mening te verschillenen en ruzie te maken over wat waardevol is.”[505]
[..]
Susan Neiman karaktiseert de noeconseervatieve moraal van Bush c.s als volgt:
“[...] de verbijsterende corruptie van de regering-Bush, of de manier waarop zij de discussie over morele waarden beperkt tot vragen over wie met wie mag trouwen in plaats van wie er gemarteld wordt.” (Morele helderheid p 25)
En ook bij de moraliserende Bush-vrienden, de juristen van de Burke Stichting moet een verbijsterend desinteresse voor kwesties zoals marteling worden vastgesteld, of, zoals in het geval Kinneging, zelfs een cynische verdediging van het martelen (zie boven).
[...]
Een interessant voorbeeld voor het cynisme van Goed en Kwaad is Kinnegings mening over het drugsbeleid. Ondanks het feit dat zich recentelijk topjuristen zoals de advocaat-generaal bij de Hoge Raad Jules Wortel en de president van de rechtbank in Maastricht Peter Paul Lampe hebben uitgesproken voor een legalisering van softdrugs pleit Kinneging in de hem eigen Goed/Kwaad-retoriek en met een voor de Burkianen typische VS-verheerlijking voor een Nederlandse war on drugs: “In de VS wordt een geheel ander drugsbeleid gevoerd. Men spreekt er wat bombastisch over de `war on drugs', maar die term geeft wel de ernst van de zaak aan en de kwaadaardigheid van de vijand. Anders dan wel eens gedacht wordt is de Amerikaanse `war on drugs' een betrekkelijk groot succes. Het drugsgebruik in de VS is sedert de jaren zeventig, toen men ook daar een liberaal beleid voerde, met meer dan éénderde gedaald. Kan men meer vragen dan zo'n gedeeltelijk succes. Drugs zullen helaas waarschijnlijk nooit meer verdwijnen. In die zin zullen we ermee moeten leren leven. Maar dat betekent niet dat we de handdoek in de ring moeten gooien en kunnen stoppen met de bestrijding van het kwaad.”[506]. Men kan zeker van mening verschillen over het softdrugsbeleid, maar Kinnegings oudtestamentische argumentatie wekt onbehagen. In een reactie op Kinnegings artikel gaat psychiater Freek Polak in op en groot aantal zakelijke fouten in Kinnegings artikel over softdrugs. Over het zo positief geschetste Amerikaanse voorbeeld schrijft hij: “De drugsoorlog werkt door in alle facetten van de Amerikaanse samenleving, met onder meer random drugstesten in veel bedrijven en scholen en schandalig lange gevangenisstraffen voor kleine overtredingen van de drugswetten. Toch heeft deze massieve repressie geen verandering gebracht in het feit dat hun cijfers voor gebruik en verslaving jaar in jaar uit aanzienlijk hoger zijn dan bij ons. [507]
In hun artikel Een wereldramp dreigt- tenzij we oog houden voor de ander keren zich Max Kohnstamm en Geert Mak ( zij het in een mijns inziens niet passende apocalyptische toon) tegen het Goed/Kwaad –denken: “In het debat over Iran mengde zich ook Madeleine Albright, onder het motto ‘Goed versus slecht is geen strategie’. Zij verweet de voorstanders van militair ingrijpen in Iran dat ze enkel nog dachten in termen van ‘goed’ en ‘kwaad’, warbij het kwade maar één gezicht heeft: de militante, fundamentalistische moslim. Daarmee versimpelden ze Al-Qaeda, Saddam Husseins Irak en de kwestie Iran tot onderdelen van één en hetzelfde probleem. Daarmee vergaten ze dat, bijvoorbeeld, Iran en Irak - de laatste nota bene gesteund door de Verenigde Staten - nog in 1980 onderling een oorlog uitvochten waarin naar schatting een miljoen doden vielen. En dat Saddam Hussein - die zowel soennitische als shi'itische religieuze leiders vervolgde - en Osama bin Laden een diepe afkeer jegens elkaar koesterden. En dat de huidige, door George W. Bush luid toegejuichte Irakese leiders, merendeels op de hand zijn van Iran.
Het wij-zij-patroon laat echter geen enkele ruimte voor nuance. Vrijwel niets hoor je over de chemische oorlogsproducten, die overal kunnen worden vervaardigd, en die zo langzamerhand een bijna net zo grote bedreiging kunnen vormen als de primitieve atoomwapens die Iran probeert te ontwikkelen. Geen minuut vragen we ons af of het, op zijn zachtst gezegd, niet een beetje vreemd is om een land als India alle hulp te bieden bij het ontwikkelen van een kernwapen en tegelijk Iran als een satansland te verketteren als het iets soortgelijks probeert.”[509]
Het wij-zij-patroon laat echter geen enkele ruimte voor nuance. Vrijwel niets hoor je over de chemische oorlogsproducten, die overal kunnen worden vervaardigd, en die zo langzamerhand een bijna net zo grote bedreiging kunnen vormen als de primitieve atoomwapens die Iran probeert te ontwikkelen. Geen minuut vragen we ons af of het, op zijn zachtst gezegd, niet een beetje vreemd is om een land als India alle hulp te bieden bij het ontwikkelen van een kernwapen en tegelijk Iran als een satansland te verketteren als het iets soortgelijks probeert.”[509]
Kohnstamm/Mak keren zich terecht tegen het meten met twee maten.
Het zware moralisme van de Burke Stichting laat de vrije markt en het ongebreideld kapitalisme volledig buiten schot. De markt was voor Edmund Burke, en is nu voor de Burkianen: heilig. Het feit dat familie en moraal ondergraven worden door een ongebreideld kapitalisme is voor deze moralisten geen probleem. De rechtsliberale moraal die de blind is voor de demoraliserende werking van de markt is niet pas ontstaan sinds de Leidse heren zich verbonden hebben in de Burke Stichting. Al in 1995 verscheen een zwaar moralistisch geschrift van de Teldersstichting, met de titel Tussen vrijblijvendheid en paternalisme , waarvan zowel Kinneging alsook Cliteur medeauteurs waren. Marel ten Hooven:
“De deugden die de Teldersstichting als behartigenswaardig opsomt, wekken de associatie met Greshoffs heren: fatsoen, gehoorzaamheid aan regels, respect voor andermans bezit, eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid. Toch ligt het iets genuanceerder, om niet te zeggen doortrapter. Het addertje komt elders in het boekje onder het gras vandaan, waar de auteurs het liberale stelsel en de markt als doelen van deugdzaamheid formuleren: ‘Bepaalde deugden zijn noodzakelijk voor het voortbestaan van een liberale maatschappij. Zo kan de markt niet adequaat functioneren als mensen zich niet aan afspraken houden of elkaars bezit niet respecteren.'
Ook bij nadere beschouwing van het rijtje te bevorderen deugden rijst het vermoeden dat behoud van de liberale maatschappij de moraal van het verhaal is. In het oog springt dat de auteurs beginselen als eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid opeens tot deugden verheffen. Sterker nog, wie in het geschrift van de Teldersstichting op zoek gaat naar de consequenties die het liberale ethos voor het concrete beleid zou hebben, ontdekt dat ze vooral betrekking hebben op deze twee 'deugden'. Het betoog mondt uit in een pleidooi voor de waarborgstaat, waarin de overheid slechts minimale bestaanszekerheid biedt en de burger voor elke aanvullende zekerheid is aangewezen op zijn zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid.
Ook bij nadere beschouwing van het rijtje te bevorderen deugden rijst het vermoeden dat behoud van de liberale maatschappij de moraal van het verhaal is. In het oog springt dat de auteurs beginselen als eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid opeens tot deugden verheffen. Sterker nog, wie in het geschrift van de Teldersstichting op zoek gaat naar de consequenties die het liberale ethos voor het concrete beleid zou hebben, ontdekt dat ze vooral betrekking hebben op deze twee 'deugden'. Het betoog mondt uit in een pleidooi voor de waarborgstaat, waarin de overheid slechts minimale bestaanszekerheid biedt en de burger voor elke aanvullende zekerheid is aangewezen op zijn zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid.
[…]
De werkelijke moraal van het verhaal blijkt dan ook Weg met de verzorgingsstaat te zijn. In de woorden van de auteurs: ‘Een groot probleem van de verzorgingsstaat is dat burgers de verantwoordelijkheid voor zaken op de overheid afschuiven en anderen voor hun fouten laten opdraaien. Als men mensen wil aansporen tot fatsoenlijk gedrag, is het confronteren van hen met de consequenties van de eigen handelwijze van wezenlijk belang.'
Klaas Groenveld, de directeur van de Teldersstichting, vatte bij de presentatie van het geschrift de analyse in bondiger woorden samen: ‘De verzorgingsstaat is de bron van cynisme, afwentelend gedrag en excessieve regelgeving.' ”[510]
De werkelijke moraal van het verhaal blijkt dan ook Weg met de verzorgingsstaat te zijn. In de woorden van de auteurs: ‘Een groot probleem van de verzorgingsstaat is dat burgers de verantwoordelijkheid voor zaken op de overheid afschuiven en anderen voor hun fouten laten opdraaien. Als men mensen wil aansporen tot fatsoenlijk gedrag, is het confronteren van hen met de consequenties van de eigen handelwijze van wezenlijk belang.'
Klaas Groenveld, de directeur van de Teldersstichting, vatte bij de presentatie van het geschrift de analyse in bondiger woorden samen: ‘De verzorgingsstaat is de bron van cynisme, afwentelend gedrag en excessieve regelgeving.' ”[510]
De (rechts)liberalen beschouwen de verzorgingsstaat als de bron van cynisme, niet hun eigen dubbele moraal. Peter Bakker, GroenLinks Breda: “Het voornaamste wat de mensen in [de Burke] stichting lijkt te binden, is de behoefte om met een intellectualistisch rookgordijn een gezamenlijke karakterfout te maskeren: het onvermogen om voorspoed te delen met de medemens.” (de Volkskrant, 20-9-2004) De Burkianse kritiek op egoïsme en materialisme is blind voor de eigen onwil om welvaart voor achtergestelde groepen te creëren.
Kinneging zet zwaar in op de moraal van het gezin. Tegelijkertijd vindt men bij hem geen reflectie op het feit dat door hem en/of anderen (Bolkestein) aanbevolen liberale maatregelen zoals
de afschaffing van het minimumloon en de versoepeling van de ontslagregels gevolgen hebben voor de gezinsvorming van vooral laaggeschoolde partners Als beide partners zich gedwongen zien tot werken, om het hoofd boven water te houden, wordt het moeilijk de Europese bevolking op peil te houden tegen het oprukkende Aziatische gevaar, zoals Kinneging dat wil:
“Als de Europeanen zich niet voortplanten - wat ze niet doen - hebben we niet genoeg kinderen om ons te vervangen. Uiteindelijk zal Europa dan Afrikaniseren en Azianiseren. Is dat slecht? Ik vind van wel,omdat ik de Europese cultuur hoger acht dan die van Afrika en Azië. Het zou echt de ondergang van het avondland zijn. En dat moeten we, denk ik, zien te voorkomen.”[511]
Het cynisme van goed en kwaad reduceert alle problemen tot private deugden en tot de handhaving van de openbare orde. De sociale en economische politiek wordt principieel niet kritisch bekeken, en behalve op het gebied van Law en Order mag de overheid niet actief zijn.
Dick Pels: “[Volgens Kinneging moeten], anders dan in de persoons- en gezinsethiek, waarin de kwade aandriften van de mens door morele opvoeding moeten worden beteugeld, de ondeugden bij de inrichting van de markt en de staat juist tegen elkaar worden uitgespeeld. In de economie zorgt het najagen van eigenbelang (hebzucht) immers voor welvaart via de onzichtbare hand van de markt (Adam Smith). In de staat wordt tirannie vermeden door ambitie (machtswellust) tegenover ambitie te stellen, en de machten te scheiden en tegenover elkaar te balanceren (de Amerikaanse Founding Fathers).”
Theo Brand:”Ruimte voor eigen initiatieven van burgers en een actieve overheid sluiten elkaar niet uit, maar hebben elkaar juist nodig om de vrije markteconomie te begrenzen. De wereldwijde economische globalisering vormt immers de revolutionaire kracht bij uitstek en is op dit moment de ultieme bedreiging voor traditionele waarden en gemeenschappen. Een waarachtige antirevolutionaire politiek kan in de 21ste eeuw kan niet anders dan gericht zijn tegen ongebreideld kapitalisme.
De contradictie van het conservatisme is dat deze op geen enkele wijze duidelijk maakt hoe de revolutionaire kracht van het wereldwijde kapitalisme -die onvermijdelijk is- in goede banen geleiid kan worden. Het pleidooi voor een terugtredende overheid vergroot daarentegen juist de mogelijkheden van deze mondiale revolutie. Wie traditionele waarden en gemeenschappen wil beschermen en tegelijk ruim baan biedt aan ongebreideld kapitalisme, komt in een spagaat terecht die elke maatschappelijke progressie onmogelijk maakt.” ( Trouw, 5-12-2003)
De contradictie van het conservatisme is dat deze op geen enkele wijze duidelijk maakt hoe de revolutionaire kracht van het wereldwijde kapitalisme -die onvermijdelijk is- in goede banen geleiid kan worden. Het pleidooi voor een terugtredende overheid vergroot daarentegen juist de mogelijkheden van deze mondiale revolutie. Wie traditionele waarden en gemeenschappen wil beschermen en tegelijk ruim baan biedt aan ongebreideld kapitalisme, komt in een spagaat terecht die elke maatschappelijke progressie onmogelijk maakt.” ( Trouw, 5-12-2003)
Ik zal in het volgende ingaan op de (eveneens moralistische, mar minder eenzijdige) vrije-markt-kritiek van de conservatieve criticus John Gray, uit zijn boek False Dawn.
[….]
dat hier (http://www.trouw.nl/video/?clip=886477) te bekijken is. 'Praat over deugden, niet over normen en waarden', in Trouw 18 januari 2008, voorpagina (http://meer.trouw.nl/nieuws-en-debat/praat-over-deugden-niet-over-normen-en-waarden).'Deugden leiden tot een voortreffelijk leven', interview in Trouw, 18 januari 2008, De Verdieping p. 6-7 (http://meer.trouw.nl/nieuws-en-debat/deugden-leiden-tot-een-voortreffelijk-leven).’Hoe moeten we nu leven?’,
Problematische deugendethiek: nieuw-realisme versus democratische deugden....
2.12. Naar en anti-dogmatische religiekritiek
De rechtse opiniemakers hebben de kritiek op het fundamentalisme gekaapt (Dick Pels) . Een betere religiekritiek kan en moet zich richten tegen het fundamentalisme en dogmatisme in alle religies, en ook bij de verlichtingdenkers zelf.
Door de denkers van de Verlichting werd en wordt de religie bestreden om haar fanatisme en onverdraagzaamheid. De religiefilosoof Schleiermacher is het daar helemaal mee eens, maar met de ware religie hadden zulke excessen niets te maken, vond hij.
“In vijf 'betogen', uitdagend gericht tot de 'ontwikkelden' onder de 'verachters' van de religie, zet Schleiermacher gepassioneerd en met veel omhaal van woorden uiteen wat religie dan wel is. Met metafysica en dogmatiek heeft zij volgens hem niets van doen, net zo min als met moraal. Alle ontaarding van de godsdienst komt voort uit de vermenging van de ware religie met deze haar wezensvreemde elementen. Dus weg ermee! Religie, schrijft hij in een beroemd geworden formule, is 'gevoel en smaak voor het oneindige'.[...]
Schleiermacher doet zijn best om van de religie iets te maken dat volstrekt op zichzelf staat en buiten zichzelf niets nodig heeft. Zelfs god en de onsterfelijkheid kunnen gemist worden.
[...] In het tweede en langste betoog (over 'het wezen van de religie') wordt zo'n religieus moment in bijna erotische termen beschreven: 'Vluchtig is het, doorzichtig als de eerste geurige nevel waarmee de dauw de ontwaakte bloemen bewasemt, schuchter en teder als de kus van een maagd, heilig en vruchtbaar als de omhelzing van een bruid; en ja, dat ogenblik is niet als dit alles, het is het zelf. [--] Ik lig aan de boezem van de oneindige wereld; op dat ogenblik ben ik haar ziel, want ik voel al haar krachten en haar oneindige leven als mijn eigen leven; ze is op dat ogenblik mijn lichaam, want ik doordring haar spieren en haar ledematen zoals die van mezelf'.
Tenslotte staat het religieuze gevoel uit deze omarmende penetratie op om zich in de ziel te weerspiegelen 'als het beeld van de zich losrukkende geliefde in het opgeslagen oog van de jongeling', waarna het zich verspreidt 'als een blos van schaamte en lust over zijn wangen'.
[...] Schleiermacher verklaart zich nader: het doel van de religie is 'het beminnen van de wereldgeest en het vreugdevol beschouwen van zijn werken'. Waar vinden we de wereldgeest? Niet zomaar in de uiterlijke natuur, zo blijkt; wat Schleiermacher bedoelt valt niet samen met de in de 18de eeuw zo populaire esthetische ervaring van het 'sublieme', opgeroepen door woeste bergketens of storm op zee. De wereldgeest moeten we zoeken, aldus Schleiermacher, in de 'wetten' van de natuur. Hoe meer kennis, des te dieper de ervaring: de wetenschap baant hier dus het pad naar de religieuze mystiek.
[...] In het laatste 'betoog' komt vooral het verguisde christendom er goed af. Alle leerstelligheid en alle wereldse bemoeienis worden weliswaar afgewezen, maar de kern van de christelijke boodschap blijkt exact overeen te komen met wat Schleiermacher zelf beweert over de ware religie: ook in het christendom zou alles draaien om het 'streven van al het eindige naar de eenheid van het geheel'. En Christus wordt gepresenteerd als het prototype van de 'middelaar', zonder wie dit streven bij de meesten van ons zonder resultaat zou blijven. Het is een verrassend slotaccoord, deze rehabilitatie van het christendom.” ( Arnold Heumakers, NRC 16-2-2008)
- scheiding van kerk en staat versus privatisering van godsdienst:
Wibren van der Burg: “Met humanistische denkers als [....] Paul Cliteur pleit ik [...] voor een consequente secularisatie van de staat. [...] De scheiding van kerk en staat wordt tegenwoordig vaak verward met privatisering van godsdienst. Maar dat zijn twee verschillende dingen. Scheiding van kerk en staat houdt in dat de staat niet institutioneel verbonden is met een bepaalde godsdienst. Dat impliceert nog niet het veel verder gaande standpunt dat geloven alleen nog maar een privé-zaak is die beperkt blijft tot de persoonllijke levenssfeer.[...] Hier gaan auteurs als Paul Cliteur [...], die de godsdienst willen verwijderen uit het publieke domein en godsdienstvrijheid overbodig achten, dan ook veel te ver. [...] Kerken en individuele gelovigen houden en eigen verantwoordelijkheid in de samenleving- geloof is niet te privatiseren. Anders dan Den Boef en Cliteur menen, dient hierbij niet automatisch het seculiere staatsperspectief te overheersen, maar evenmin geldt dat altijd de geloofsovertuiging boven de staat gaat.
Nederland is al eeuwen een levensbeschouwelijk verdeeld land. We hebben ook een lange geschiedenis in het vinden van oplossingen hiervoor. [...] Deze bijzondere traditie van Nederland, en de ervaring die we daarmee hebben opgebouwd, wordt in het publieke debat vaak genegeerd. Als Cliteur ons de Franse laïcité als model voorhoudt of wanneer de steun aan scholen op islamitische grondslag ter discussie staat, miskent men vaak de waarde van dit poldermodel.“[512]
- orthodoxie versus fundamentalisme:
Poorthuis/Salemink beklemtonen dat er een belangrijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen een orthodoxe en een fundamentalistische visie. Onder een orthodoxe religie verstaan zij “een religie die vanuit een geopenbaarde waarheid, vastgelegd in heilige geschriften, en gezaghebbend uitgelegd door een geestelijke stand, het persoonlijk leven van haar aanhangers bepaalt en het publieke leven in de maatschappij wil beïnvloeden, zonder de beïnvloeding met geweld op te leggen.” Onder fundamentalisme daarentegen verstaan zij een moderne gestalte van een orthodoxe religie die het feitelijk pluralisme in een samenleving met macht, wet en zonodig repressie en geweld wil opheffen.” Omdat men dit verschil niet maakt, vraagt men nu dat de “islam zou moeten afzien van een publieke infrastructuur, geen eigen zuil mogen oprichten en geen eigen politieke beweging vormen, mar zou enkel ‘Privatreligion’ moeten zijn. Daar blijft het niet bij. Bovendien wordt geëist dat de islam intern een religieuze ‘Aufklärung’ ondergaat, zoals de christelijke kerken.”[513]
Christelijke en joodse orthodoxie hebben een plaats in de westerse samenleving, en ook voor de islamitische orthodoxie moet ruimte zijn, zonder dat men de orthodoxen meteen verdacht maakt.
-
- pleidooi voor een bepaald relativisme (Dick Pels)
- pleidooi voor het pragmatisme
William James (1842-1910): The Will to Believe (1897)
“Volgens hem zinvol om te geloven dat we in een moreel universum leven of dat het leven de moeite waard is om geleefd te worden. Door dit geloof te willen wordt het ook een beetje of zelfs helemaal waar.”( Arnold Heumakers, NRC 16-2-2008)
“[...] wat we zien is dat er problemen zijn met immigranten. Die moeten we oplossen. Door op al die problemen het etiket islam te plakken en alles door een theologische bril te zien, kom je geen stap verder.'” (Maurits Berger, de Volkskrant 8-3-2008)
- pleidooi voor zelfreflectie en zelfkritiek
“Zelfkritiek is een wezenlijk aspect van de Verlichting, vanwege de morele verplichting om haar eigen aannamen met dezelfde geestdrift te onderzoeken als die van anderen. Dit is een eigenschap die geen weerklank vindt in fundamentalistische culturen. Hedendaagse kritieken op de Verlichting hadden ook geformuleerd kunnen worden als oproepen tot bredere toepassing ervan.”
Susan Neiman, Morele helderheid, 126)
- pleidooi voor een neohumanistische ethiek van de levenskunst, “een eigen levenshouding, die het resultaat is van een bijzondere aandacht voor zichzelf. Het zorg dragen voor jezelf betreft zowel je cognitieve, emotionele, motivationele als normatieve huishouding, zowel je verhouding tot jezelf als je verhouding tot anderen. ( Joep Dohmen, Tegen de onverschilligheid, p. 187)
- pleidooi voor het pluralisme:
Avishai Margalit : “Ik kies een middenweg, ik pleit voor pluralisme. Onder pluralisme versta ik de erkenning van de eigen waarde van andere culturen, de erkenning van tegengestelde waarden tussen verschillende culturen, maar ook binnen die culturen. Want alle culturen bevatten contradicties. In de christelijke cultuur bijvoorbeeld, heb je de loftuitingen op de vruchtbaarheid, maar je hebt ook nonnen. Dat is een dubbelzinnigheid waar veel mannen nog altijd moeilijk mee uit de voeten kunnen en waarin ze een balans moeten vinden. Verschillende culturen die met elkaar samenleven zullen ook op zoek moeten naar zo'n balans. De manier waarop de dominante cultuur de cultuur van minderheden bejegent, is daarbij van doorslaggevend belang. Niet paternaliseren is belangrijk. Je kunt mensen vernederen en ze langdurig boos maken als je ze dwingt hun cultuur te verloochenen. Kritiek op andere culturen mag nooit in een kruistocht ontaarden. Hoe moeilijk voorstelbaar ook voor Europeanen: de meeste mensen in deze wereld hebben nou eenmaal geen kosmopolitische, urbane mentaliteit."[514]
- de sociale meerwaarde van traditie en religie: “Het krediet van het credo” (Ger Groot) :
- pleidooi voor het scepticisme
-
-pleidooi voor geduld : geen shortcuts to Enlightenment; geen valse urgentie creëren (Cliteur)[515]
Ten Hooven: ”De politiek moet dat ongeduld weerstaan, anders is zij zelf een escalerende kracht die de maatschappelijke vrede onder druk zet. Zij wordt, als het goed is, geregeerd door de prudentia, het wijze inzicht en het bezonken oordeel. We hebben de politiek in het leven geroepen om de weerbarstige problemen van de samenleving het hoofd te bieden, de problemen die niet een twee drie zij op te lossen, en daarom geduld en uithoudingsvermogen vergen.”[516]
- de stijl van het debat:stop de cultuur van de vernedering
een openbare ruimte moet worden gecreëerd worden, “waar moslims kritiek kunnen hebben op de eigen kring zonder dat ze zich medeplichtig hoeven te voelen aan de algemene kleinering en afwijzing van moslims.”[517] Voorwaarden voor het creëren van deze ruimte: beleefdheid en humor.
Voorstel voor een vruchtbaar openbaar dialoog: In eerste instantie zou ik voorstellen:
- iedereen spreekt over zichzelf, en zijn gevoelens
- iedereen blijft specifiek, geen generaliseringen, laat staan bewuste stigmatiseringen
- Polemiek mag, maar dan van beide kanten. ( dus niet de polemiek van de ander onmiddellijk als “demonisering” begrijpen)
- Over ketsbare groepen kan niet in dezelfde scherpe toon worden gesproken als over machthebbers.Political correctness is hier nog steeds van toepassing. Political correctness kan en moet zeker verwacht worden van professoren , die op een veilige en beschermde plek in de samenleving zitten. Het kan absoluut niet dat deze bevoorrechte mensen van hun positie misbruik maken om hun vermeende “recht te kwetsen” gebruik te maken.
Wordt vervolgd…
2.14. Bijdrage van een anonymus
- Stellingen [afkomstig van iemand die dit bestandje op 31 augustus 2005 had gelezen, de betreffende persoon heeft toestemming gegeven dat ik deze tekst in mijn bestandje opneem]:
“Het overall standpunt van Cliteur c.s. heeft enige zeer zwakke plekken.
1 VRIJHEID & GELIJKHEID
Het meest problematische is de ahistorische omhelzing van vrijheid en
gelijkheid. Historisch begrijpelijk, in de tijd van standen, gilden en een
invloedrijke adel, mits gelijkheid als formele gelijkheid bij de start van
maatschappelijke activiteiten wordt bezien. In deze, onze tijd is deze
visie echter problematisch, omdat gelijkheid ook iets met de uitkomst van
maatschappelijke processen te maken heeft, waardoor de vrijheid tijdens die
maatschappelijke processen moet zijn ingeperkt.
2 BOTSENDE GRONDRECHTEN
Te gemakkelijk gaan mensen als Cliteur ervan uit dat een beroep op
grondrechten voldoende zou zijn om een samenleving te organiseren. Slechts
één voorbeeld wil ik noemen: de vrijheid van meningsuiting en godsdienst
enerzijds en het non-discriminatie beginsel anderzijds. Denk aan religie
gebaseerde homofobe uitlatingen van christenen en moslims. Daarmee biedt de
rechtsstaat geen oplossing maar slechts een manier om de conflicten te
verbergen onder beginselen die op zich zo mooi zijn dat je je verdacht
maakt als je er vraagtekens bij plaatst.
3 EXTREMISTISCH HUMANISME
In de opzet van argumenteren hanteert Cliteur het model dat hij een te
bestrijden standpunt extremiseert. Dat wil zeggen: moslims zijn slechts
onderwerp van zijn argumentatie indien het om extreem fundamentalistische
moslims gaat, en voor christenen geldt hetzelfde. Vervolgens verdedigt hij
een vriendelijke humanisme. Alleen, ook dat behoort hij als extremistische
variant te verdedigen. Maar komt hij dan bij Nozick uit, een
anarcho-kapitalist? Fortuyn? of bij het gedachtegoed van Pen en Tinbergen,
de complete verzorgingsstaat? of zelfs de socialistische heilstaat? In de
praktijk meer bij Nozick en de Burke Stichting.
4 GEPRETENDEERDE EEUWIGHEID
Cliteur heeft wat betreft de westerse civilisatie en Verlichting een
continuïteitspretentie, alsof er geen wezenlijk verschil bestaat in
kosmologie, mensbeeld en geloof, wanneer men 'de' Grieken, de
Verlichtingsfilosofen en de huidige tijd beschouwt. De meeste, zo niet alle
Verlichtingsfilosofen waren overtuigd gelovige christenen. Reeds dat maakt
hun denken wezenlijk anders dan de seculiere varianten van vandaag de dag.
5 MISKENNING MAATSCHAPPELIJKE VERANDERINGEN
Eén van de wezenlijke maatschappelijke veranderingen sinds Plato en Kant is
de betekenis van collectieve processen. Het technische en technologische
niveau van de samenleving is van 'dorp' naar 'wereld' verschoven. In de
tijd van Plato was er wel iets collectief nodig: leger, voedselproductie,
metalen en hout, maar in grote lijnen waren het autarkische gemeenschappen.
Sinds 1400 of 1800 is daarin verandering gekomen. Thans is de overmatige
nadruk op het individu een anachronisme.
1 VRIJHEID & GELIJKHEID
Het meest problematische is de ahistorische omhelzing van vrijheid en
gelijkheid. Historisch begrijpelijk, in de tijd van standen, gilden en een
invloedrijke adel, mits gelijkheid als formele gelijkheid bij de start van
maatschappelijke activiteiten wordt bezien. In deze, onze tijd is deze
visie echter problematisch, omdat gelijkheid ook iets met de uitkomst van
maatschappelijke processen te maken heeft, waardoor de vrijheid tijdens die
maatschappelijke processen moet zijn ingeperkt.
2 BOTSENDE GRONDRECHTEN
Te gemakkelijk gaan mensen als Cliteur ervan uit dat een beroep op
grondrechten voldoende zou zijn om een samenleving te organiseren. Slechts
één voorbeeld wil ik noemen: de vrijheid van meningsuiting en godsdienst
enerzijds en het non-discriminatie beginsel anderzijds. Denk aan religie
gebaseerde homofobe uitlatingen van christenen en moslims. Daarmee biedt de
rechtsstaat geen oplossing maar slechts een manier om de conflicten te
verbergen onder beginselen die op zich zo mooi zijn dat je je verdacht
maakt als je er vraagtekens bij plaatst.
3 EXTREMISTISCH HUMANISME
In de opzet van argumenteren hanteert Cliteur het model dat hij een te
bestrijden standpunt extremiseert. Dat wil zeggen: moslims zijn slechts
onderwerp van zijn argumentatie indien het om extreem fundamentalistische
moslims gaat, en voor christenen geldt hetzelfde. Vervolgens verdedigt hij
een vriendelijke humanisme. Alleen, ook dat behoort hij als extremistische
variant te verdedigen. Maar komt hij dan bij Nozick uit, een
anarcho-kapitalist? Fortuyn? of bij het gedachtegoed van Pen en Tinbergen,
de complete verzorgingsstaat? of zelfs de socialistische heilstaat? In de
praktijk meer bij Nozick en de Burke Stichting.
4 GEPRETENDEERDE EEUWIGHEID
Cliteur heeft wat betreft de westerse civilisatie en Verlichting een
continuïteitspretentie, alsof er geen wezenlijk verschil bestaat in
kosmologie, mensbeeld en geloof, wanneer men 'de' Grieken, de
Verlichtingsfilosofen en de huidige tijd beschouwt. De meeste, zo niet alle
Verlichtingsfilosofen waren overtuigd gelovige christenen. Reeds dat maakt
hun denken wezenlijk anders dan de seculiere varianten van vandaag de dag.
5 MISKENNING MAATSCHAPPELIJKE VERANDERINGEN
Eén van de wezenlijke maatschappelijke veranderingen sinds Plato en Kant is
de betekenis van collectieve processen. Het technische en technologische
niveau van de samenleving is van 'dorp' naar 'wereld' verschoven. In de
tijd van Plato was er wel iets collectief nodig: leger, voedselproductie,
metalen en hout, maar in grote lijnen waren het autarkische gemeenschappen.
Sinds 1400 of 1800 is daarin verandering gekomen. Thans is de overmatige
nadruk op het individu een anachronisme.
Rorty 14 ethnocentricity
[2] NRC, 13-5-2006.
[5] Het Parool, 24-3-2001.
[6] Loubna Berrada in Trouw, 1-9-2004.
[8] Grensverkenningen, p. 18.
[9] Jan Blokker, de Volkskrant 5-9-2005
[10] Grensverkenningen, p.280
[11] Tijdens het debat American Dream, global nighmare
[12] http://www.hpdetijd.nl/kring.php?editie_id=87 Labuschagne ontkent dit: ‘Bart Jan is een aardige man, maar deze keer zwetst hij.’
[13] Het liberalisme en de deugden, In: Boren in hard hout, Prometheus 1998
[14] Liberalisme, conservatisme en communitarisme, In:
[15] Geografie van Goed en Kwaad, p 478, noot 59.
[17] (Liberal Reveil, nummer 6, 2002, p. 200)
[18] A. Maas, G. Marlet en R. Zwart, Het brein van Bolkestein, Nijmegen, 1997, p 39.
[19]Het brein van Bolkestein , p 38.
[20] Trouw, 17-9-1999.
[21] NRC, 13-5-2006.
[22] Zie de Burke-brochure, László Marácz, De Turkse toetreding tot de Europese Unie, 2004
[23] Raymond van den Boogaard, NRC 11-8-2006, p. 22.
[24] NRC, 12-9-1991.
[25] De multiculturele samenleving, p. 10
[26] De NRC meldde over deze ontslag: “Reden voor het ontslag, dat door de kantonrechter is bekrachtigd, ligt ‘in de zakelijke sfeer’, aldus het bestuur. Een woordvoerder wil geen verdere mededelingen doen over de inhoud van het conflict.
Mede-oprichter Bart-Jan Spruyt, die aanblijft als, nu enige, directeur van de Burkestichting, preciseert desgevraagd dat het conflict "heel de organisatie van het werk" betrof. "Als je gaat samenwerken maak je afspraken, die moet je nakomen." Livestro was vanmorgen niet voor commentaar bereikbaar. Overigens was de gebrekkige communicatie mede oorzaak van de gerezen problemen met de stichting. Woordvoerder Van der Haar: "Livestro is wat communicatie betreft nog niet in de 21ste eeuw aangeland." ( 10-7-2003)
Ik stond, toen Bolkestein sprak, voor de Pieterskerk met mijn fluit om te protesteren. De Universiteit had aan de bewakingsdienst de opdracht gegeven om mij in de gaten te houden. Het rapport van de bewakingsdienst ( de bewaking kon niet vaststellen dat ik iets had gedaan behalve fluit spelen ) is nu opgenomen in de 1000 pagina’s van het strafdossier van hetPassage(n)-proces zie www.passagenproject.com/proces.html .
[28] NRC 6-9-2004.
[31] Dick Pels, Het gelijk van rechts, Waterstof 5-2005, www.waterlandstichting.nl
[32] Bert van den Brink, Politiek verbeeldingsmacht, Waterstof 5-2005 Zie www.waterlandstichting.nl
[33] In zijn boek Twee lampen van de staatsman is Bolkestein zeer kritisch over Carl Schmitt.
[34] de Volkskrant, 18-1-2006.
[35] “November Eastborne address” 18-11-1968, geciteerd na Martin Barker, The nieuw racism, p. 39.
[36] Trouw, 16-11-2004.
[37] Socialisme & Democratie 12, 2004.
[39] Dick Pels, De inkt van de geleerde…Waterstof 6-2005 Zie www.waterlandstichting.nl
[40] ( 9-12-2007) Most recently Lewis has been called "perhaps the most significant intellectual influence behind the invasion of Iraq", who urged regime change in Iraq to provide a jolt that — he argued — would "modernize the Middle East". [31]Critics of Lewis have suggested that Lewis' allegedly 'Orientalist' theories about "What Went Wrong" in the Middle East, and other important works, formed the intellectual basis of the push towards war in Iraq.[32]
[41] American dream, Global Nightmare, debat in De Balie op 18 september 2007.
[42] Wikipedia ( 9-12-2007): “Professor Edward W. Said (Columbia University) defined Lewis's work as a prime example of Orientalism, in his 1978 book Orientalism. Said asserted that the field of Orientalism was political intellectualism bent on self-affirmation rather than objective study,[15] a form of racism, and a tool of imperialist domination.[16] He further questioned the scientific neutrality of some leading Orientalist scholars such as Bernard Lewis or Daniel Pipes on the Arabworld. In an interview with Al-Ahram Weekly, Said suggested that Lewis' knowledge of the Middle East was so biased it could not be taken seriously, and claimed "Bernard Lewis hasn't set foot in the Middle East, in the Arab world, for at least 40 years. He knows something about Turkey, I'm told, but he knows nothing about the Arab world." [17]
Edward Said considered that Lewis treats Islam as a monolithic entity without the nuance of its plurality, internal dynamics, and historical complexities, and accused him of "demagogy and downright ignorance."[18]
Lewis' response
Rejecting the view that western scholarship was biased against the Middle East, Lewis responded that Orientalism developed since then as a facet of European humanism, independently of the past European imperial expansion.[2] He noted the French and English pursued the study of Islam in the 16th and 17th centuries, yet not in an organized way, but long before they had any control or hope of control in the Middle East; and that much of Orientalist study did nothing to advance the cause of imperialism. "What imperial purpose was served by deciphering the ancient Egyptian language, for example, and then restoring to the Egyptians knowledge of and pride in their forgotten, ancient past?"[19]
[43] Tijdens het debat American Dream, global nighmare
[44]Bart Jan Spruyt ‘De tikkende tijdbom’ de islamitische inbreuk op Nederlandse rechten en vrijheden I. ( Burke –site)
[46] WRR-rapport Geloven in het publiek domein, 2006.
[47] Cliteur zegt op een LPF- bijeenkomst (16-2-2006) over de “keiharde” (de Volkskrant) boeken over de islam van Daniel Pipes en Robert Spencer: “ Dit zijn mensen van groot niveau. Laten we kennis nemen van hun standpunten. Helaas kun je hun boeken niet in de boekwinkel kopen en krijgen zij geen recensies in de kranten.” de Volkskrant, 18-2-2006.
[48] Lucas Catherine, Van Morendoders tot botsende beschaving, p. 157 f.
(Jerusalem, Jerusalem Center for Public Affairs, the Adenauer Foundation 2006).
[50] Loubna Berrada in Trouw, 1-9-2004.
[51] Hans Vollaard in: Pellikaan/ Van der Lubben: Ruimte op rechts, p. 94.
[52] Het Parool, 3-9-2004; 22-10-2004.
[53] In: Pellikaan/ Van der Lubben: Ruimte op rechts, p. 96.
[54] Joop van Holsteyn In: Ruimte op rechts, p. 140.
[55] Het Financieele Dagblad, 6-11-2004.
[60] Rob Hartmans, De Groene Amsterdammer, 22-9-2001.
[61] Zie Spruyts en Visser overzichtsartikel over neoconservatisme, Amerika bombardeert het Kwaad weg, de Volkskrant , Reflex, 19-4-2003.
[62] Paul Cliteur, Weg met het cultuurrelativisme, In: Jaffe Vink, De terugkeer van de geschiedenis. Cliteur neemt het in dit artikel op voor de sociaal-darwinist Herbert Spencer.
[63] Oscar Garschagen, de Volkskrant, 8-6-1996.
[64] Pim Fortuyn en de multiculturele samenleving, In: Civis Mundi , vol. 43 (2004), afl. 2, p. 82
[65] Filosofisch Elftal, p. 88.
[66] Brieven van een Pers. p.140.
[67] Brieven een Pers, p. 143 f.
[68] Huib Pellikaan en Sebastiaan van der Lubben, Ruimte op rechts, In: Waterstof, Waterlandstichting, 13-10-2006.
[70] Pieter van Os, Hubert Smeets De Burke Stichting staat paraat, 21-10-2005.
[71] The Enlightenment, p. 20.
[72] Diederik van Hoogstraten in zijn recensie van The Right Nation - Conservative Power in America, de Volkskrant 29-10-2004.
[73] Lof van conservatisme, p. 12
[74] Rob Hartmans, De wederopstanding van Edmund Burke, In : Vaarwel dan, p. 47.
[75] Jan Blokker, de Volkskrant 3-9-2004.
[76] Gecit. naar Benno Barnard, 17-12-2004.
[79] Deze artikel uit de Volkskrant van 19 april 2003 is niet te vinden in het on-line Volkskrant-archief- wel op microfiche.
[85] Marinus Ossewaarde, Een conservatieve kritiek op de Edmund Burke Stichting, Filosofie & praktijk, 26/1, 2005 p 6 ff; Link
[88] Het krediet van het credo, p. 36f.
[92] Het Parool, 15-2-2001.
[93] NRC 3-2-2001.
[94] In: Ongewenste goden, p. 25.
[95] In: Ongewenste goden, p. 26.
[96] Vgl. Sjoerd de Jong, NRC, 19-11-2002.
[102] NRC 31-12-2004.
[103] NRC 21-11-2005.
[104] NRC 15-6-2004.
[105] Trouw, 5-10-2005.
[106] Brieven van een Pers, p. 143 f.
[107] In: Filosofisch elftal, p. 193 f.; ook in Trouw, 12-5-2004.
[116] p.282, geciteerd naar Marcel ten Hooven, Ongewenste goden, p. 35.
[117] In Waterstof, Waterland 16-10-2006.
[118] In: Ongewenste goden, p. 35.
[119] In: Ongewenste goden, p. 30
[124] Elsevier 6/2006, p.33
[125] In : Ongewenste goden, p.262.
[126] NRC 23-5-2006.
[127] (Elsevier 6/2006, 11 februari 2006, p. 33)
[129] vgl. Cliteur, Moderne Papoea’s p.114.
[132] http://www.burkestichting.nl/nl/studenten/boeken20steeeuw.html
[133] de Volkskrant, 19-4-2003, Reflex (deze artikel is niet vinden in het online-archief, alleen op microfiche)
[140] Claudia Koonz, The Nazi Conscience, p. 56.
[144] Een gevaarlijke geest, De Groene Amsterdammer, 7-2-2004.
[145] De grote woorden van Carl Schmitt, In : Varwel dan, p. 129, ook De Groene, 1-5-1996.
[148] Stefan Breuer, Anatomie der konservativen Revolution, p. 184.
[151] Claudia Koonz, The Nazi Conscience, p. 266.
[153] De staat als jaloerse god, In: Ongewenste goden, p. 229.
[158] Claudia Koonz, The Nazi Conscience p. 57.
[160] NRC 15-6-2004.
[161] NRC, 6 juni 2006.
[162] de Volkskrant, 9 maart 2005.
[163] De Perzische tragiek, NRC 29 april 2006.
[164] Een donkere spiegel, p. 767 f.
[165] de Volkskrant, 22-5-2006. Ellian is nu ineens tegen “Befehl ist Befehl”. Dat is op zich lovenswaardig, en staat in tegenstelling tot meningen die hij en zijn geestverwante Paul Cliteur eerder hebben verdedigd. Eerder stonden deze Burkianen bepaald NIET aan de kant van “nonconformisten, burgerlijk ongehoorzamen, outsiders, klokkenluiders” “de knuffeldieren van de jaren zestig en zeventig” (Cliteur in Tegen de decadentie, p. 159f. )
[167] de Volkskrant 16-6-2005; in Leiden werd er toen met de titel van dit artikel geafficheerd, ziewww.passagenproject.com/krantindehand.html
[168] Een donkere spiegel, p.767.
[169] Algemeen Dagblad 3-5-2006.
[173] Trouw, 4-3-2006.
[176] de Volkskrant, 9-6-2006.
[177] Harry Polak, de Volkskrant 15-6-2006.
[178] Harry Polak, de Volkskrant 15-6-2006.
[179] de Volkskrant, 22-9-2005.
[184] In: Filosofisch elftal, p. 143.
[186] Occidentalism, p. 106.
[187] In: Filosofisch Elftal, p. 88., ook Trouw 11-5-2005.
[188] Brieven van een Pers. p.140.
[189] Brieven een Pers, p. 143 f.
[192] de Volkskrant, 18-1-2006.
[193] “November Eastborne address” 18-11-1968, geciteerd na Martin Barker, The nieuw racism, p. 39.
[194] Trouw, 16-11-2004.
[195] Socialisme & Democratie 12, 2004.
[198] NRC 4-5-2006.
[201] Een donkere spiegel, p. 770. [De hierop volgende opmerkingen van Poorthuis/Salemink zijn alleen maar voor de verlichtingsfundamentalisten Ellian en Cliteur toepasselijk, en niet voor Kinneging/Spits/Spruyt/Wilders]: “Overigens fungeert het christendom in tegenstelling tot vroegere tijden niet langer als bewijs voor de superioriteit van Europa. In een postchristelijke argumentatie deelt het christendom in de dreiging van de monotheïstische religies met hun vermeende intolerantie en hang naar geweld.”
[203] Dick Pels over Lolle Nauta, Waterstof 17-9-2006 (online)
[207] Gecit. na Hendrik Spiering, NRC 19-4-1997.
[208] Macpherson, Burke, p. 27.
[211] Trouw, 18-11-2004.
[218] NRC 6-1-2006.
[224] de Volkskrant, 6-4-2006, p.6.
[226] In: Abu Ghraib, The Politics of Torture, p. 50.
[228] Strjders van eigen bodem, p. 10
[229] Trouw, 17-5-2006.
[230] In: Religie en verdraagzaamheid,p. 60. Een lezer heeft opgemerkt dat het hier niet om Propria Cures ging, maar omFolia Civitatis. Evelien Gans zelf heeft hierop op mijn vraag geantwoord dat het inderdaad om een column in Folia Civitatis(dus niet om PC) ging. Zij merkt ook op dat Theo van Gogh niet ontslagen werd daarom, hij stapte zelf op nadat de redactie van FC hem eerst gesteund had (vrije meningsuiting) en daarna, onder druk gezet vanuit verschillende kanten, haar excuses had aangeboden; dat pikte thvg niet, dus hij ging weg;
Evelien Gans schrijft ook nog: “Hij is niet daarom veroordeeld voor antisemitische uitingen; ik heb nl ook geen proces aangespannen; hij is eerder wél veroordeeld voor antisemitisme (en daarna wegens vormfouten weer niet); dus: lijkt me wat meer onderzoek ivm preciese gang van zaken misschien wel gewenst; een paar zaken uit de begintijd van thvg zijn na te lezen in mijn boek(je) gojse nijd en joods narcisme.”
[231] Een tip: lees Shakespeare. Voor een jurist met een hoge morele standaard zeer aan te bevelen: Measure for Measure.
[232] De Groene Amsterdammer, 5-5-2006.
[239] NRC 20-6-2006.
[240] NRC 14-6-2006.
[241] De knip- en plak-islam, NRC 27-11-2004.
[242] de Volkskrant, 9-6-2006.
[247] 20-5-2006.
[250] Donker Nederland, NRC, 27-5-2006.
[251] NRC 22-5-2005
[252] Een blokje om voor de Verlichting, 02-2005, http://www.felix-en-sofie.nl/column/columnfeb2005_sdj.html
[257] Trouw 27-5-2006
[258] Forum, 7 juni 2006.
[259] In: Ongewenste goden p. 267 ff.
[264] Het Parool, 24-3-2001.
[271] Eens een barbaar, NRC 15-5-2005.
[275] In: Ongewenste goden, p. 274 f.
[280] Vgl het hobbesiaans realisme bij G.W. Bush, zie Rob Wijnberg, Nietzsche & Kant lezen de krant, p 92 ff; Susan Neiman, Morele helderheid.
[281] Vgl Dick Vlasblom, Waarom rechts populisme aanslaat bij laagopgeleide arbeiders, NRC 21- 6 -2008.
[282] Lof van het conservatisme, p. 8.
[290] Dick Pels, De geest van Pim, p. 205.
[292] In: Civis Mundi , vol. 43 (2004), afl. 2, p. 82
[293] Moreel Esperanto, p. 297.
[295] Heresies, p. 175.
[298] De toekomst, p. 8.
[299] Geen illusies meer, de Volkskrant, 20-5-2006.
[302] Huib Pellikaan en Sebastiaan van der Lubben, Ruimte op rechts, In: Waterstof, Waterlandstichting, 13-10-2006.
[303] In: Ongewenste goden, p. 17.
[312] Ongeweste goden, p. 274.
[313] De toekomst van de stad, p.83
[319] Dirk Vlasbloem, Culturele armoede, NRC 21-6-2008
[320] Herman Staal; Derk Stokmans: Liberaal jihadist, NRC 29-3-2008
[321] Jytte Klaussen, Islamofobie, Eutopia 16, oktober 2006.
[325] Strijders van eigen bodem, p. 205.
[332] Mohammed Arkoun in: Bolkestein en Arkoun, Islam en de democratie, p. 67.
[336] In: Bolkestein, Arkoun: Islam en de democratie, p. 56.
[339] NRC 31-12-2004.
[348] Ongewenste goden, p. 263
[349] Ongewenste goden, 264. Over Robert Spencer ook: “ […] Dit zijn mensen van groot niveau. Laten we kennis nemen van hun standpunten. Helaas kun je hun boeken niet in de boekwinkel kopen en krijgen zij geen recensies in de kranten.” de Volkskrant, 18-2-2006.
[350] NRC 27-4-2006.
[352] Marcel ten Hooven, Trouw, 11-5-1996.
[353] NRC 11-6-2006.
[361] NRC 11-8-2006, p. 19.
[362] Trouw, 2-8-2005.
[364] Strijders van eigen bodem, p. 205
[368] De minaret zal nooit een zuil worden, In: Ongewenste goden, p.197, 199.
[374] NRC 20-5-2006,p.40.
[375] In: Filosofisch Elftal, p. 88.
[376] Christopher Hitchens, She is no fundamentalist , http://www.slate.com/id/2161171/; Ian Buruma, The dogmatism of Enlightenment, http://www.signandsight.com/features/1183.html; Timothy Garton Ash, Islam in Europe, New York Review of Books, http://www.nybooks.com/articles/19371; Paul Cliteur : Falling prey to relativism The postmodern relativistic - or nihilistic - position makes Western societies easy prey for the ideology of radical Islamism; http://www.signandsight.com/features/1174.html; Pascal Bruckner, Enlightenment fundamentalism or racism of the anti-racists? http://www.signandsight.com/features/1146.html; Brendan Bernhard, An Enlightenment fundamentalist,http://www.nysun.com/article/32049
[377] Paul Cliteur: Moreel Esperanto, 2007, p 111 ff.; Hans Jansen, Zelfislamisering of Verlichtingsfundamentalisme, de Volkskrant 19-9-2006
[378] http://sweet-nothing.livejournal.com/16852.html
[380] NRC 12-4-2003
[381] “De organisatie hekelt de behandeling van asielzoekers en migranten in Nederland. Amnesty wijst naar de brand op 27 oktober in het detentiecentrum op Schiphol, waarbij elf illegalen stierven. Volgens het Jaarboek waren eerdere aanbevelingen door brandpreventiespecialisten niet opgevolgd. Ook de aangescherpte antiterrorismewetgeving in Nederland, waaronder het strafbaar stellen van "apologie van terrorisme", baart Amnesty zorgen.” NRC 23-5-2006.
[382] In de documentaire Profiel: Ik ben Ayaan zegt zij (citaat uit 2002) dat zij de koran van het voetstuk af willen halen, en dat zij, Ayaan, “best bereid is hiervoor dood te gaan”.
http://www.uitzendinggemist.nl/, ongeveer op minuut 30 in de film.
[384] Een blokje om voor de Verlichting, 02-2005, http://www.felix-en-sofie.nl/column/columnfeb2005_sdj.html
[385] Het krediet van het credo, p. 32, 45.
[394] Lees het artikel van Shaw op www.passsagenproject.com/capitalpunishment.pdf
[395] Encyclopedie van de rechtswetenschap, p. 263.
[396] Een zucht van verlichting, de Volkskrant 20-5-2006.
[400] de Volkskrant, 6-11-2004, vgl ook Martijn de Koning in De knip- en plak-islam, NRC 27-11-2004.
[401] Strijders van eigen bodem, p. 49.
[403] Een blokje om voor de Verlichting, 02-2005, http://www.felix-en-sofie.nl/column/columnfeb2005_sdj.html
[407] NRC 2-5-2006.
[409] The dogmatism of Enlightenment,
[411] Hans Vollaard in: Pellikaan/ Van der Lubben: Ruimte op rechts, p 94.
[414] Lezing gehouden in Pakistan, de Volkskrant, 4 mei 2006.
[415] Voltaire, p.1.
[418] Voltaire, p. 9.
[426] Bidden is buigen, de Volkskrant 12-5-2006.
[427] De vrienden van Ayaan, NRC 28-01-2003 [Op 8-3-2006 noemt Ellian in Trouw opnieuw de verkiezingsdag “een groot mystiek feest”].
[428] In: Filosofisch Elftal, p. 153.
[429] Bidden is buigen, de Volkskrant 12-5-2006.
[430] de Volkskrant, 6-1-2006
[432] Occidentalism, p. 148.
[433] Ongewenste goden, p.203.
[438] Het krediet van het credo, p. 50 f.
[439] Eens een barbaar, NRC, 15-5-2005.
[441] Een zucht van verlichting, de Volkskrant 20-5-2006.
[442] de Volkskrant, 20-3-2004.
[443] de Volkskrant, 6-4-2004.
[444] De Helling 2/2006, p12f.
[446] God houdt niet van vrijzinnigheid , In: Civis mundi; vol. 41 (2002), afl. 4, en When in Rome, do as the Romans doIn: Civis mundi; vol. 42 (2003), afl. 1.
[448] Bolkestein en Arkoun: Islam en de democratie, 1994, p. 14.
[449] Bolkestein en Arkoun: Islam en de democratie, 1994, p. 13.
[450] Bolkestein en Arkoun: Islam en de democratie, 1994, p. 38.
[452]In: Karen Jespersen, Ralf Pittelkow Islamisten en naïevisten, Een aanklacht, 2006, p 18)
[453] Willem B. Drees “Religies in een pluriforme samenleving - stellingen, VU –podium Wat ons bindt: Op zoek naar de overeenkomsten”.
[454] Jürgen Habermas, Die Dialektik der Säkularisierung ***link, Blätter für deutsche und internationale Politik 04/2008
[455] In: Filosofisch Elftal, p. 153.
[456] ( http://www.dehaagseontmoeting.nl/docs/nota_burgerschap.pdf) , zie ook het artikel in de Volkskrant van 25 september,Alle Hagenaars moeten meedoen)
[457] http://www.dehaagseontmoeting.nl/docs/nota_burgerschap.pdf
[458] In: Filosofisch elftal, p. 137. Volgens een opmerking van Yoram Stein heeft Ellian later wel toegegeven, dat grondrechten kunnen botsen.
[459] In: Filosofisch elftal, p. 135 f.
[461] NRC, 17-9-2002.
[463] Het probleem van al die vermeend “voorbeeldige” conservatieven is, dat zij toch relatief makkelijk van hun voetstuk kunnen vallen. Sjoerd de Jong: “De Engelse conservatieve filosoof Roger Scruton, bekend door zijn verdediging van de vossenjacht, zijn heimwee naar ouderwetse loyaliteit, en zijn afkeer van popmuziek, is in opspraak geraakt door zijn bijverdiensten als consultant voor de Japanse tabaksindustrie. Scruton, vorig jaar nog in Nederland voor een lezing bij de Edmund Burke stichting, heeft de academische wereld de rug toegekeerd en leeft van zijn boeken en de inkomsten van een adviesbureau dat hij drijft samen met zijn vrouw.
In de Britse pers is nu een email uitgelekt waarin Scruton aan Japan Tobacco International, een van de grootste tabaksconcerns ter wereld, vraagt of zijn maandelijkse honorarium van 4.500 pond niet kan worden verhoogd met duizend pond. In ruil daarvoor zal hij zijn best doen regelmatig artikelen tegen de anti-rooklobby geplaatst te krijgen in prominente Britse kranten, 'sommige daarvan geschreven door RS'.” NRC, 2-2-2002.
In de Britse pers is nu een email uitgelekt waarin Scruton aan Japan Tobacco International, een van de grootste tabaksconcerns ter wereld, vraagt of zijn maandelijkse honorarium van 4.500 pond niet kan worden verhoogd met duizend pond. In ruil daarvoor zal hij zijn best doen regelmatig artikelen tegen de anti-rooklobby geplaatst te krijgen in prominente Britse kranten, 'sommige daarvan geschreven door RS'.” NRC, 2-2-2002.
[465] Buruma/Margalit, Occidentalism, p. 54.
[467] De Groene Amsterdammer 20-12-2003.
[472] Een blokje om voor de Verlichting, 02-2005, http://www.felix-en-sofie.nl/column/columnfeb2005_sdj.html
[473] De nieuwe wanorde, p. 252 ff.
[474] NRC 6-1-2006.
[475] Marcel ten Hooven, Ongewenste goden, p. 30.
[476] Abu Ghraib, The Politics of Torture, p. 50 f.
[480] A. Riza Karacaer, Moslims moeten eigen identiteit behouden Trouw, 29-4-2004.
[490] De vaders zijn terug, Waterstof 15-5-2006 (online)
[491] Dick Pels over Lolle Nauta in Waterstof 17-9-2006 (online)
[501] NRC 6-1-2006.
[502] NRC “M”, augustus 2006, p. 11. Sennetts nieuwe boek The Culture of the New Capitalism zal ik in mijn Engelstalig onderzoek bespreken.
[503] NRC 15-6-2004.
[506] NRC 12-11-2005.
[509] NRC 3-6-2006.
[510] Trouw, 20-6-1995.
[513] Een donkere spiegel, p. 772 f.
[514] NRC 6-1-2006
[515] In : Ongewenste goden, p. 262.
[516] In: Ongewenste goden, p. 26.
[517] Abram de Zwaan: Een zucht van verlichting, de Volkskrant, 20-5-2006
No comments:
Post a Comment