UPDATE OKTOBER 2021:
https://www.unz.com/article/afghanistan-before-and-after-us-intervention/
Een wetenschappelijk onderzoeker was in de zomer vah 1978 in Kabul en hoort van wetenschappers hoe daar 6 maanden eerder de communisten aan de macht waren gekomen: Een eerdere staatsgreep had niks veranderd: het volk werd uitgebuit door de hele rijken. Marxisten zaten in de gevangenis. Toen pleegde het leger een vredige staatsgreep, liet de Marxisten vrij en vroeg hern om een regering te vormen en de landhervorming door te voeren. Tegelijk kregen vrouwen volledig gelijke rechten en meisjes gingen in miniorok naar de universiteit.... tot Amerika bedacht: "Als we nou die bergvolken eens gingen bewapenen en trainen en opstoken tegen de regering in Kabul, dan komt waarschijnlijk Moskou te hulp en dat wordt hun ondergang."
En zo gebeurde. Zbig Brzezinski heeft het in 1992 in Le Nouvel Obsrervateur zelf uit de doeken gedaan.
--------------- einde update -----------
Origineel in de Volkskrant, mèt mooie foto's:
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bette-dam-ontrafelde-het-leven-van-talibanleider-mullah-omar-hij-had-een-gesprekspartner-kunnen-zijn-~b9c6e235/
( Dank, Volkskrant.)
NB: Video metBette Dam, oktober 2018: Video , 32 min.
==========================================
Drie maanden na het verschijnen van het boek van Bette Dam verschijnt er een zure en negatieve recensie in de krant waar ze jaren voor gewerkt heeft.
Wat een loosers daar bij de NRC !.
Origineel in de Volkskrant, mèt mooie foto's:
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bette-dam-ontrafelde-het-leven-van-talibanleider-mullah-omar-hij-had-een-gesprekspartner-kunnen-zijn-~b9c6e235/
( Dank, Volkskrant.)
NB: Video metBette Dam, oktober 2018: Video , 32 min.
INTERVIEW BETTE DAM
Bette Dam ontrafelde het leven van Talibanleider mullah Omar:
‘Hij had een gesprekspartner kunnen zijn’
Jarenlang was Talibanleider mullah Omar de grootste vijand
van de Amerikanen. Onterecht, zegt journalist Bette Dam, die zijn laatste
schuilplaats onthulde. Het Westen maakt de Taliban volgens haar veel te groot.
Greta Riemersma 22 februari 2019, 18:47
Bette Dam. Beeld RV
Vijf jaar werkte journalist Bette Dam (39) aan haar boek Op
zoek naar de vijand over oud-Talibanleider mullah Omar, dat donderdag
verscheen. Tijdens het schrijven leek het er even op dat ze ermee zou stoppen.
Eind vorig jaar ging het niet meer. Ze moest beginnen met het laatste hoofdstuk
en er kwam geen woord op papier. Waar had haar hoofdpersoon de laatste jaren
van zijn leven gezeten? Ze wist het niet.
Ik vind dit heel vervelend, dacht ze.
Mullah Omar verdween eind 2001 spoorloos, nadat de
Amerikanen Afghanistan waren binnengevallen als vergelding voor de aanslagen op
11 september. Sindsdien was er niets meer van hem vernomen. In 2015 maakte de
Afghaanse overheid bekend dat hij al twee jaar dood was. Wat hieraan vooraf was
gegaan, werd niet verteld.
De Talibanleider was jarenlang een van de belangrijkste
vijanden van de Verenigde Staten. Er stond 10 miljoen dollar op zijn hoofd. Hij
was tussen 1996 en 2001 aan de macht in Afghanistan toen Al Qaida-leider Osama
bin Laden op Afghaans gebied de aanslagen voorbereidde. De Taliban en Al Qaida
waren broederorganisaties, oordeelden de Amerikanen.
Bin Laden werd in 2011 doodgeschoten in Pakistan en de
Amerikanen vermoedden dat ook mullah Omar daar zat. Er waren zoveel Taliban
naar Pakistan gevlucht, het was niet gek om te denken dat hij ertussen zat.
David Petraeus, oud-generaal van het Amerikaanse leger en ex-baas van de CIA,
had het over Karachi of Quetta.
Al vóór het laatste hoofdstuk van haar boek dacht Dam dat
het anders zat. In haar aantekeningenboekje had ze een naam staan: Omari. In
Afghanistan had ze meerdere keren gehoord dat deze man mullah Omar de laatste
twaalf jaar van zijn leven had beschermd; zij waren stamgenoten. En Dam wist
nog iets: het graf van mullah Omar lag in de Zuid-Afghaanse provincie Zabul.
Toen ze eind vorig jaar via via vernam dat Omari was
gearresteerd, staakte ze haar vruchteloze schrijfpogingen. Ze vroeg haar
uitgever om het restant van haar voorschot voor het boek en vertrok naar
Afghanistan. Ze moest en zou Omari opsporen.
Via een bevriende journalist sprak ze met hooggeplaatsten
uit Zabul. ‘Ik merkte meteen dat het verhaal al op straat lag. Omari had
gepraat. Mullah Omar had in Zabul gezeten’, zegt Dam.
Een ongedateerde foto
van Mullah Omar. Beeld REUTERS
Hadden de mannen uit Zabul dat eerder al door, toen mullah
Omar nog leefde?
‘Ze zeiden: we hadden wel door dat Omari iets aan het doen
was. Dat was algemeen bekend. Mullah Omar is de hand boven het hoofd gehouden.’
Hoe kan het dat de Amerikanen dit niet wisten?
‘Ik heb die jongens uit Zabul gevraagd: hebben jullie aan
anderen verteld dat jullie vermoedden dat mullah Omar in Zabul zat? Eén man,
het vroegere hoofd van het provinciale bestuur, zei: ik heb het gezegd tegen
Hamid Karzai, de president.’
En Karzai werkte samen met de Amerikanen, dus die zal het ze
toch wel hebben verteld?
‘Het voormalige provinciehoofd zei: Karzai heeft het
doorgegeven aan de Amerikanen. Maar die bleven volhouden dat hij in Pakistan
zat.’
Een van de mannen had het telefoonnummer van Omari. Dam
belde hem, hij klonk aardig. Hij wilde best met haar over mullah Omar praten,
maar ze moest wel toestemming vragen aan de Afghaanse geheime dienst, die hem
even na de dood van mullah Omar had opgepakt. In ruil voor zijn verhaal ging
hij niet de gevangenis in, maar mocht hij zijn straf onder huisarrest uitzitten
in Kabul.
Na veel speurwerk kwam ze in contact met de baas van de
geheime dienst, Massoum Stanekzai. Hij moest er een week over nadenken, maar
toen mocht ze met Omari praten. Twee keer ontmoette ze Omari, zes uur in
totaal. Hij vertelde haar alles over de laatste jaren van haar hoofdpersoon.
Het was waar, mullah Omar zat in Zabul: vier jaar in de
provinciehoofdstad Qalat en acht jaar in een dorpje in het district Shoury. Hij
woonde in kleine kamertjes en had drie helpers: Omari, een boodschapper en een
chauffeur. Verder praatte hij met niemand, zijn vier vrouwen en kinderen zag
hij niet meer. Steeds minder bemoeide hij zich met de wereld om hem heen. Uren
zat hij te bidden of te mediteren.
Het dorp lag nota bene op een uur lopen van een Amerikaanse
militaire basis en vaak kwamen er Amerikanen langsrijden of overvliegen. Soms
waren er huiszoekingen van Amerikaanse soldaten, dan vluchtte mullah Omar naar
een schuilplaats. Eén keer liepen de Amerikanen zijn kamer gewoon voorbij,
omdat het leek alsof er geen deur in zat.
In 2013 stierf mullah Omar aan tbc en werd hij begraven in
het dorpje in Zabul. Na vijf weken in Afghanistan wist Bette Dam genoeg. Ze
vloog terug naar Nederland en tikte haar laatste hoofdstuk over de
Talibanleider.
Met de publicatie van haar boek komt een ander,
genuanceerder beeld van ‘de vijand’ naar buiten dan bekend was. Dam vertelt
over de kleinste details uit mullah Omars leven. Op de onthulling over zijn
geheime verblijfplaats vroeg ze een reactie van het Amerikaanse Pentagon, maar
die kreeg ze vooralsnog niet.
Tegen de stroom in
Een week voor de presentatie schenkt Bette Dam thee in,
waarna ze haar tanden zet in een moorkop. Ze zit in haar bovenhuis in
Amsterdam, waar de zon de kamer verwarmt alsof het zomer is. Op de eettafel
ligt een lesboek Pashtun, een van de talen in Afghanistan. Ergens anders ligt
een boek over Afghaans borduurwerk, aan de kapstok hangt een suède, geborduurde
jas uit het land.
Het zijn herinneringen aan de jaren 2008-2014, toen ze in
Afghanistan woonde, eerst als correspondent voor NRC Handelsblad, daarna als
freelancejournalist. In 2009 schreef ze Expeditie Uruzgan, over de toenmalige
president Hamid Karzai, die ze meerdere keren sprak.
Sinds ze weer in Nederland woont, houdt ze lezingen in
binnen- en buitenland en schrijft ze artikelen over Afghanistan. Oorspronkelijk
is ze politicoloog, wat haar een docentschap opleverde aan de Parijse
universiteit Sciences Po. Sinds drie jaar geeft ze het mastervak ‘Afghanistan
lessons (not) learned’, over wat er valt te leren van de interventie in het
land.
Ze is licht zenuwachtig over de verschijning van haar boek,
omdat de reacties niet te voorspellen zijn. In haar boek over Karzai bracht ze
naar buiten dat de Taliban zich in 2001, amper drie maanden na de Amerikaanse
inval in Afghanistan, al hadden overgegeven. De pas benoemde interim-president
Karzai had de overgave geaccepteerd, de oorlog leek voorbij.
Wat gebeurde er? De Amerikaanse minister van Defensie Donald
Rumsfeld zette Karzai onder druk om te doen alsof er nooit een overgave was
geweest. Ze hoorde het van Karzai zelf. Groot nieuws, dacht ze, dat ze jaren
later nogmaals opschreef in Vrij Nederland. Ook de Amerikaanse journalist Anand
Gopal, wiens boek over Afghanistan een Pulitzerprijs-nominatie kreeg, noemde de
ongewenste overgave.
Alle keren reageerde er niemand, geen media, geen politici,
nergens – terwijl het nieuws toch inhield dat er duizenden mensenlevens hadden
kunnen worden gespaard.
Het omgekeerde gebeurt ook: tijdens lezingen wordt Dam soms
met de grond gelijk gemaakt. De strekking van haar optredens is altijd
dezelfde: maak de Taliban niet te groot, praat met ze. Al jaren bestrijdt ze
dat er een innige band bestond tussen de Taliban en Al Qaida.
Toen ze een lezing hield op een ministerie in Ankara kwam de
zaal zo’n beetje in opstand. ‘Oh my God’, zegt ze, ‘dat ging helemaal mis.’
Tijdens een voordracht op het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken
stak een dame haar vinger op: ‘I think you’re too close to the Taliban.’ Niet
lang geleden las Dam een betoog van haar dat het wél een goed idee was met de
Taliban te praten. ‘Ik dacht: die is om. Dankjewel voor het gebrek aan steun.’
Ze kan de reacties wel plaatsen. Na 9/11 heerste er grote
woede in Washington. En wraakzucht. President George W. Bush zei dat iedereen
de keuze had: je was voor de Amerikanen of voor de terroristen, meer smaken
waren er niet. Een simpel zwart-witschema, dat volgens Dam tot een ideologie is
geworden.
Haar boek is zwart noch wit. Mullah Omar komt er niet uit
naar voren als een terrorist, maar als de ongeletterde, omhooggevallen
voorganger uit een kleine dorpsmoskee. Hij hoefde niet op de voorgrond te
treden; zelfs toen de Taliban in 1996 Kabul veroverden, bleef hij de beweging
aansturen vanuit een raamloos hok onder de trap in het gouverneursgebouw in
Kandahar.
Mullah Omar wilde de orde herstellen in Afghanistan, dat
jaren had geleden onder een burgeroorlog. De islam was zijn leidraad, een
andere wereld kende hij niet. Hij was strikt in de leer. Ledematen afhakken,
stenigen en stokslagen: het mocht allemaal, als er maar een rechtszaak aan
voorafging.
In haar beschrijving van het leven van mullah Omar slaat Dam
geen barbaarse praktijk over. Ze noemt ook de in Afghanistan wijdverbreide
gewoonte onder mannen om jongetjes als seksslaven te houden. Toch is haar
oordeel over mullah Omar mild. ‘Hij was niet iemand om bang voor te zijn’, zegt
ze. ‘Hij had een gesprekspartner voor het Westen kunnen zijn.’
Dam roept het al jaren, maar met haar boek hoopt ze
eindelijk te kunnen laten zien waarop ze haar inzichten baseert. Ze sprak met een
kleine honderd mensen, van wie ze tachtig bij naam noemt, zoals vroegere buren,
aangetrouwde familie en medestrijders van mullah Omar, huidige Talibanleiders,
een zoon van Osama bin Laden, oud-president Hamid Karzai en de baas van de
Afghaanse geheime dienst.
Ze vindt het soms ‘eenzaam en lastig’ om in te gaan tegen
het ‘heersende narratief’ over Afghanistan. Maar ze is overtuigd van haar zaak:
‘Ik geef niet zomaar een andere opinie, ik denk echt dat het verhaal over
mullah Omar en de Taliban anders in elkaar steekt dan wij denken. We zijn in
die hele war on terror op zoek naar een vijand, maar weten niet wie het is.’
An Afghaanse jongen
rijdt met zijn ezel langs de Amerikaanse militairen in de Zuidelijke provincie
Kandahar, 2012. Beeld AFP
Belangrijk in uw verhaal is de relatie tussen de Taliban en
Al Qaida. Die is er nooit geweest, zegt u.
‘Nee, Al Qaida was bezig met de wereld ver weg, de Taliban
richtten zich alleen op Afghanistan. Mullah Omar wist niet van 9/11.’
Volgens u hadden mullah Omar en Osama bin Laden bepaald geen
warme verhouding. Waaruit maakt u dat op?
‘Het waren heel verschillende types. Bin Laden was een
wahabiet uit Saoedi-Arabië, hij kwam uit een rijke familie. Mullah Omar hing
het soefisme aan en was een dorpeling. Bin Laden was ook veel slimmer dan
mullah Omar.’
Mullah Omar was erg laaggeschoold en had vooral de Koran
leren reciteren, schrijft u.
‘Ja, en Bin Laden keek sowieso neer op Afghanen. Toen hij in
Afghanistan kwam, stelde hij zich meteen hard op. Hij zocht de media op en verklaarde
de oorlog aan Amerika, terwijl mullah Omar juist vrienden wilde worden met
Amerika. Hij deed ontzettend zijn best om de Amerikaanse ambassade naar Kabul
te halen en probeerde een VN-zetel te krijgen.’
Van wie heeft u dit gehoord?
‘Van heel veel mensen, ik ben niet de eerste die dit zegt.
Het staat bijvoorbeeld ook in An Enemy We Created, een goed boek over de
Taliban.’
Maar er waren toch wel degelijk Al Qaida-kampen in
Afghanistan? Het is een feit dat Bin Laden dáár de aanslagen van 9/11 heeft
uitgewerkt.
‘In 1996-1997 zijn er veel kampen gesloten uit de jaren
tachtig, toen er een jihad tegen de Sovjetlegers was. Er zijn er drie, vier
opengebleven, daar maakte Bin Laden gebruik van.’
In het Westen heerst al jaren het idee dat het allemaal één
pot nat is: de Taliban, Al Qaida en nu weer IS. Dat maakt het misschien lastig
uw boodschap te geloven.
‘Daarom is het ook heel spannend wat mijn boek gaat doen.’
Sommigen zullen zeggen dat u een naïeve westerse vrouw bent,
die in de mooie praatjes van terroristen is getrapt.
‘Dat zal best. In de Koude Oorlog zal het ook lastig zijn
geweest om te zeggen: zijn de Russen wel zo’n grote vijand als de Amerikanen
zeggen of zit dat toch anders in elkaar?’
Heeft u zich weleens afgevraagd of u inderdaad niet te dicht
bij de Taliban staat? Hoe weet u of u niet te veel in hun verhaal bent
meegegaan?
Lange stilte. ‘Ik heb gedaan wat ik kon. Veel verslaggeving
over Afghanistan komt embedded tot stand, dus onder de hoede van een van de
legers die daar zitten. Dan horen verslaggevers alles van één kant en doen ze
geen dubbelcheck. Ik dacht al vrij snel nadat ik in Afghanistan was gekomen:
oké, dat standpunt ken ik nu wel, ik ga dubbelchecken bij de andere partij. Dat
is wat ik heb gedaan.’
U stopte als correspondent bij NRC zodat u meer tijd kreeg
om dingen uit te zoeken.
‘Ik merkte al snel dat het conflict in Afghanistan complexer
was dan journalisten het vaak voorstelden. Daardoor raakte ik geprikkeld, want
zo maakten we de Taliban groter. Ik ben niet voor de Taliban, ik zeg alleen:
maak ze niet zo groot.’
Waarom zou je de Taliban niet geloven als ze aanslagen
¬opeisen?
‘Waarom zou je de website van de Taliban wel geloven?
Misschien eisen ze een aanslag op om sterker te lijken. Er zijn meer partijen
die aanslagen plegen. Ik zeg: pas op. Doe een dubbelcheck.’
In uw boek legt u uit dat de Afghaanse maatschappij is
verdeeld in stammen, met wisselende loyaliteiten. Dat maakt de zaak zo complex.
‘De stammen spannen buitenlandse legers voor hun karretje en
die hebben dat meestal niet door. Een tribale krijgsheer kan over een vijandige
stam tegen zo’n leger zeggen: kijk, dat zijn de Taliban – terwijl dat niet zo
is. En dan pakt het leger die stam aan. Daardoor komen er voortdurend nieuwe
vijanden, van alle kanten.’
Hoe kreeg u het voor elkaar dat zo veel mensen in
Afghanistan informatie met u deelden?
‘Ik heb mijn boek over Karzai, Expeditie Uruzgan, laten vertalen
in het Pashtun en het Farsi. Het wordt gewaardeerd om de vele bronnen en het is
het eerste journalistieke boek over de ex-president, in een land waar de
kwaliteit van de journalistiek lager ligt. Ik moet vaak een handtekening
zetten. Los daarvan: Afghanen willen graag hún kant van het verhaal vertellen –
en ik wil die horen.’
Een van uw bronnen is Omar bin Laden, de zoon van Osama.
‘De oudste zoon die in Doha woont. De laatste keer dat ik
hem zag was vorig jaar.’
U heeft hem meerdere keren gezien?
‘Ja.’ Ze scrollt door de WhatsApp-contacten in haar telefoon
en zoekt naar zijn profielfoto. Daar is hij: wit gewaad, witte doek om het
hoofd, zwarte baard, lange neus. Sprekend zijn vader.
Wat zei hij over de relatie tussen mullah Omar en zijn
vader?
‘Hij beschreef de laatste keer dat mullah Omar naar Osama
bin Laden ging en zei: stop ermee, stop met die aanvallende toon tegen Amerika.
Dat was in de zomer van 2001.’
Stelt hij zijn vader niet mooier voor dan hij was?
‘Dat heeft hij niet echt gedaan. Hij benadrukte heel erg dat
die twee mannen ruzie hadden. Maar hij wilde niet veel over zijn vader zeggen.
Hij zei alleen dat hij sinds 9/11 geen contact meer met hem had gehad. Hij
heeft min of meer afscheid genomen van zijn familie. Hij was het niet eens met
wat zijn vader heeft gedaan. Ik denk dat hij nu weer wat dichter bij hem staat
dan toen. Hij is bozer geworden op het Westen. Hij vindt het heel erg dat ze
zijn vader in zee hebben gegooid.’
Het lijk.
‘Ja, dat vindt hij heel erg.’
Bette Dam Bette Dam
en haar tolk in gesprek met een tribale leider (rechts) uit het gebied waar
Talibanleider mullah Omar zich de laatste twaalf jaar van zijn leven
schuilhield. Beeld Joost Conijn
Slecht geïnformeerd
Het idee om te schrijven over de clash tussen oost en west
ontstond in 2003. De Amerikanen waren Irak binnengevallen en Dam besloot: hier
moet ik naartoe. Ze was hoofdredacteur van het studieblad van politicologie aan
de Universiteit van Amsterdam en ging samen met een redactiegenoot. Het was
zomervakantie, ze hadden toch niets anders te doen.
Ze was 24, tegen haar ouders in Friesland zei ze dat ze in
Tel Aviv zat, anders waren die maar ongerust. Intussen reisde ze rond in een
land dat in brand stond. ’s Nachts zag ze benzinepompen ontploffen. In Irak
wist ze het zeker: dit wordt mijn werk. Nederland deed mee aan de oorlog, ze
wilde begrijpen wat we daar deden.
In Afghanistan had ze vanaf het begin dezelfde vraag: wat
doen we daar? Tussen 2002 en 2013 leverde Nederland troepen aan een
internationale coalitie die de Taliban moest bestrijden. Na al die jaren
onderzoek constateert ze dat de militaire inspanning niets heeft uitgehaald.
Dam: ‘Je kunt zeggen: her en der zijn er betere wegen. Er is
mobiele telefonie gekomen, maar die holt nu alweer achteruit. De Nederlanders
hebben de laatste jaren politiemensen getraind, maar die jongens zijn dood of
ontslagen, veel zijn er niet meer van over.’
Eigenlijk, zegt ze, is de situatie eerder verslechterd.
Doordat de buitenlandse legers zich zonder dat ze het wisten in een
stammenstrijd stortten, zijn de onderlinge verhoudingen nu helemaal
onoverzichtelijk. ‘Niemand vertrouwt elkaar meer’, zegt ze. En de aanslagen
gaan onverminderd door.
Na dik zeventien jaar geven de Verenigde Staten er de brui
aan. Eind vorig jaar kondigde president Trump aan dat hij de helft van de 14
duizend Amerikaanse militairen terugtrekt, in Moskou zijn intussen
vredesbesprekingen begonnen met de Taliban.
Onlangs kwamen twee Amerikaanse diplomaten uit het
onderhandelingsteam bij Dam langs in Amsterdam. Ze maakten een rondreis langs
Taliban-experts om informatie in te winnen en vertelden wat een van de
Amerikaanse eisen aan de Taliban wordt: afstand nemen van Al Qaida.
In 2015 bombardeerden de Amerikanen nog een Al Qaida-kamp in
Kandahar, waaruit die band maar weer eens bleek, zeiden ze. Dam was verbaasd.
‘Hoe komen jullie erbij?’, vroeg ze. ‘Geheime informatie’, was het antwoord. Ze
zei: ‘Ik heb ook informatie, van de mensen die daar wonen.’ Ze kende dat kamp
goed, volgens haar zat Al Qaida daar helemaal niet.
Later belde ze nog eens met een van de diplomaten. Opnieuw
praatten ze over de vermeende link tussen de Taliban en Al Qaida. De man gaf
toe: ‘Die twee partijen waren niet close, maar het gaat niet meer om de
feiten.’ Dam: ‘Dat vind ik nogal wat, hoor.’
Haar vorige boek over Karzai leerde haar dat de
internationale coalitie, met de Amerikanen voorop, geen idee had tegen wie ze
vocht. Haar nieuwe boek laat zien dat zelfs mullah Omar, deze o zo belangrijke
vijand voor de Amerikanen, één groot mysterie voor ze was. Een dronken
Amerikaanse diplomaat zei eens tegen haar: ‘Die mullah Omar, die bestaat
helemaal niet.’
In New York ploos ze de geheime overheidsdocumenten uit die
Edward Snowden in 2013 openbaarde. Van de ongeveer honderd ‘highly classified’
en ‘top secret’ pagina’s over mullah Omar had ze minstens negentig al op
Wikipedia of in andere openbare bronnen gelezen. Eén ding was nieuw voor haar:
zijn codenaam luidde veelzeggend ‘Blanco’.
Amerikaanse troepen
op een legerbasis in Oost–Afghanistan.
Trump is van plan de helft van zijn manschappen terug te trekken uit het land. Beeld AFP
Trump is van plan de helft van zijn manschappen terug te trekken uit het land. Beeld AFP
De Amerikanen zijn dus slecht geïnformeerd over Afghanistan?
‘Ja, ze zitten in grote militaire kampen. Heel weinig
informatie komt tot hen. Hun bronnen benaderen ze met een wapen op hun buik,
waardoor ze niet per se goede informatie krijgen. De jongens die zij spreken,
spreek ik ook. Maar ik kom in de lokale kledij, als burger. Ik heb niks bij me.
Dat maakt alles anders.’
En doordat ze zo weinig weten, zijn ze bang?
‘De Amerikanen zijn vaak vollédig bewapend, soms zijn zelfs
hun zonnebrillen zijn van kogelvrij glas. Ik heb de militairen in het veld
gezien met angst in hun ogen. Dat maakt dat ze geen enkel risico willen nemen.
Op Wikileaks lees je hoe vaak ze huizen binnenvallen en er daarna achter komen:
we zijn bij de verkeerde, shit, jammer. Geen enkel huis is onaangetast.’
Wat vindt u ervan dat er na zeventien jaar met de Taliban
wordt gepraat?
‘Ik zeg al heel lang dat dat kan. Ik denk dat het tijd wordt
het idee te aanvaarden dat de Amerikanen op het gebied van buitenlandse
oorlogsvoering misleidend zijn. Het is verraderlijk en eng om met hen in Irak,
Libië of Syrië te stappen. Ze zijn bang, ze willen wraak, ze denken zwart-wit.
Ze zijn geen betrouwbare partner in het beschrijven van de vijand.
Drie maanden na het verschijnen van het boek van Bette Dam verschijnt er een zure en negatieve recensie in de krant waar ze jaren voor gewerkt heeft.
Wat een loosers daar bij de NRC !.
Recensie Boeken
Op zijn hoofd stond tien miljoen dollar, toch werd hij niet gevonden
Mullah Omar Als onbetwiste aanvoerder van de Talibaan en latere leider van Afghanistan hield Omar jarenlang de hand boven het hoofd van Bin Laden. In een biografie blijft menig raadsel overeind.
De eerste leider van de Afghaanse Talibaan, de eenogige Mullah Omar, is altijd een raadselachtige figuur gebleven. Een verlegen maar koppige man die zelden in het openbaar verscheen, een middelmatige spreker die amper kon lezen of schrijven en vrijwel nooit de hoofdstad Kabul bezocht. Maar tegelijk de onbetwiste aanvoerder van de Talibaan, die de Amerikanen na 9/11 noopte tien miljoen dollar uit te loven voor informatie die tot zijn aanhouding zou leiden. Toch werd Omar nooit gepakt en stierf hij in stilte in 2013, een feit dat de Talibaan nog twee jaar wisten te verzwijgen .
De Nederlandse journalist Bette Dam (1979), al jaren gespecialiseerd in Afghanistan en in 2011 en 2012 ook werkzaam voor NRC, besloot in 2012 een biografie van Mullah Omar te schrijven. Een ambitieuze opgave, want het is niet makkelijk bronnen aan te boren in een land waar wordt gevochten en velen westerlingen wantrouwen.
In afgelegen delen van het land achterhaalde ze interessante zaken. Zo zat Mullah Omar van 2001, toen hij moest onderduiken, tot zijn dood verscholen in dorpjes in het zuiden van Afghanistan. Niet in Pakistan, zoals werd aangenomen. Dam traceerde de man die hem de laatste jaren begeleidde. Deze Abdul Jabbar Omari vertelde haar dat Amerikaanse militairen tot tweemaal toe Omar op een haar na hadden gesnapt bij huiszoekingen.
Wetten van de gastvrijheid
Overtuigend schetst Dam ook hoe Omar in zijn maag kwam te zitten met Bin Laden, die zijn kwartier in Afghanistan had opgeslagen. Omar was tegen het streven een wereldwijde jihad te ontketenen, maar hij weigerde Bin Laden uit te leveren aan de VS. Dat zou een schending zijn geweest van de heilige wetten van de gastvrijheid van de Pashtun, de etnische groep waartoe hij behoorde.
Toch stelt Dams boek per saldo teleur. Dat komt vooral door de vele lacunes. We lezen veel over Omars jonge jaren maar relatief weinig over de periode na 1994, toen hij nogal toevallig Talibaan-leider was geworden. Ook over de periode na 1996, toen hij, op papier, de leider was van Afghanistan, horen we niet zoveel nieuws, terwijl je als lezer juist graag zou willen weten hoe Omar, in feite niet meer dan een half ontwikkelde dorpsmullah, het ervan afbracht een land met twintig miljoen mensen te besturen.
Slordigheden
Ook bagatelliseert Dam Pakistans rol bij de plotselinge opkomst van de Talibaan. Ze suggereert dat het om een puur Afghaanse zaak ging. Te makkelijk wijst ze de mening van de gerespecteerde Pakistaanse journalist Ahmed Rashid (die ze soms foutief citeert) en anderen van de hand dat Pakistan de beweging vanaf het begin met man en macht heeft gesteund. De tragiek van Afghanistan is juist dat buitenlandse mogendheden al ruim vier decennia proberen door steun aan bepaalde groepen greep op de gebeurtenissen te krijgen. Ook onder de Talibaan is dat helaas niet veranderd. Wat weer niet wil zeggen dat Mullah Omar en de Talibaan een speelbal waren van Pakistan. Uiteindelijk gaan Afghanen meestal hun eigen weg.
Ergerlijk ook zijn de vele slordigheden, inhoudelijk en taalkundig. Dam meldt dat president Roosevelt Afghanistan bezocht (was Eisenhower) en ze spreekt van de Pakistaanse president Benazir Bhutto (ze was premier). De lezer raakt ook nogal eens verward over de chronologie van de gebeurtenissen. Jammer dat Dam zich nergens waagt aan een beoordeling van Omars leiderschap. Misschien vond ze de conclusie daarover te ontnuchterend. Alles wijst er immers op dat de Talibaan-leider – ondanks alle mystiek rond zijn persoon – de kwaliteiten miste om zijn land fatsoenlijk te leiden.
Israeli stuurt anonieme dreigingen om de indruk te wekken dat het Antisemitisme erg groot is:
ReplyDeletehttps://www.theguardian.com/world/2018/nov/22/israeli-teen-michael-kadar-jailed-for-10-years-over-hundreds-of-bomb-hoax-calls
US-Israeli man jailed for 10 years over bomb hoax calls
Michael Kadar, 20, sentenced in relation to 2,000 threats on schools, airports and planes from the US to Australia
Oliver Holmes
Thu 22 Nov 2018 12.49 GMT First published on Thu 22 Nov 2018 12.41 GMT
This article is over 3 months old
Shares
679
Michael Kadar hiding his face in court in Rishon Lezion, Israel
Michael Kadar hiding his face in court in Rishon Lezion, Israel. The 20-year-old had been jailed for a series of hoax bomb threats. Photograph: Baz Ratner/Reuters
An American-Israeli hacker has been jailed for 10 years by a Tel Aviv youth court in connection to hundreds of fake bomb threats to planes and Jewish centres, including one that led to fighter jets being scrambled in Europe to intercept an airliner.
Michael Kadar was found guilty in June of about 2,000 hoaxes between 2015 and 2017 that were so extensive that they contributed to rising fears of antisemitism in the United States.
While Israel has never named the the 20-year-old as he was a teenager when he committed the crimes, the US justice department, which jointly investigated his case with Israeli police, identified him in charging documents last year.
Deze is ook interessant:
ReplyDeleteWho’s a Jew? Rabbinical courts demand DNA test to prove Judaism - report, https://www.jpost.com/Israel-News/Whos-a-Jew-Rabbinical-courts-demand-DNA-test-to-prove-Judaism-report-581989
En in reactie c.q. aanvulling op het eerste comment:
ReplyDelete'Anti-Semitism' Is a Cover for Censorship, https://russia-insider.com/en/anti-semitism-cover-censorship/ri26399