Saturday, May 29, 2021

1156 Unser Alles Du, unser Ganzes Glück.

 


Ene Dick van Steijn reageerde op mij en ik google-de om te zien wie dat kon zijn. 

Tussen de afbeeldingen stond dit doodsprentje. 

Het trof me, want de ouders schrijven een ontroerende tekst. 

Wat is ons leven dan gemakkelijk ! 

Wat laten mijn leeftijdsgenoten het er dan vreselijk bij zitten: 

als ze ietsje hun best zouden doen, zou zoiets vreselijks als wat we hier boven zien  

-- een jonge 21 jarige soldaat die sterft en zijn ouders vooor eeuwig  ongelukkige over laat --  

nooit meer gebeuren. 

Maar het gaat weer gebeuren, omdat ZIJ ( mijn oude vrieden)  

denken dat ze NIKS  hoeven te doen.

Dat ze kunnen blijven slapen.

Dat ze de hele dag aan hun RECHTEN 

mogen denken en nooit aan hun PLICHTEN. 


1156 NL-SPRAAK Hoe het Kapitalisme in Amerika - en ook bij ons- veranderde.

 Ik hoorde vandaag een gesprek op De Nieuwe Wereld waar een opmerkelijk pleidooi werd gehouden voor een meer vrij en los leven. Meer drank en minder werk.  De bedrijven eisen bijna volledige  slaafsheid.  Universitair medewerkers verliezen hun menselijkheid want  druk druk druk:  CV  opbouwen.

Dat verhaal pas goed bij het onderstaande verhaal van Ellen Brown: 

NL-SPRAAK

https://soundcloud.com/user-315788098/20210525-1703-01-ellen-brown-1156mp3


How America Went from Mom-and-Pop Capitalism to Techno-Feudalism

ELLEN BROWN • MAY 19, 2021    • 2,500 WORDS • 


The crisis of 2020 has created the greatest wealth gap in history. The middle class, capitalism and democracy are all under threat. What went wrong and what can be done?

In a matter of decades, the United States has gone from a largely benign form of capitalism to a neo-feudal form that has created an ever-widening gap in wealth and power. In his 2013 bestseller Capital in the 21st Century, French economist Thomas Piketty declared that “the level of inequality in the US is probably higher than in any other society at any time in the past anywhere in the world.” In a 2014 podcast about the book, Bill Moyers commented:

Here’s one of its extraordinary insights: We are now really all headed into a future dominated by inherited wealth, as capital is concentrated in fewer and fewer hands, giving the very rich ever greater power over politics, government and society. Patrimonial capitalism is the name for it, and it has potentially terrifying consequences for democracy.

Paul Krugman maintained in the same podcast that the United States is becoming an oligarchy, a society of inherited wealth, “the very system our founders revolted against.” While things have only gotten worse since then thanks to the economic crisis of 2020, it’s worth retracing the history that brought us to this volatile moment.

Not the Vision of Our Founders

The sort of capitalism on which the United States was originally built has been called mom-and-pop capitalism. Families owned their own farms and small shops and competed with each other on a more or less level playing field. It was a form of capitalism that broke free of the feudalistic model and reflected the groundbreaking values set forth in the Declaration of Independence and Bill of Rights: that all men are created equal and are endowed by their Creator with certain inalienable rights, including the rights to free speech, a free press, to worship and assemble; and the right not to be deprived of life, liberty or property without due process.

It was good in theory, but there were glaring, inhumane exceptions to this idealized template, including the confiscation of the lands of indigenous populations and the slavery that then prevailed. The slaves were emancipated by the US Civil War; but while they were freed in their persons, they were not economically free. They remained entrapped in economic serfdom. Although Black and Indigenous communities have been disproportionately oppressed, poor people were all trapped in “indentured servitude” of sorts — the obligation to serve in order to pay off debts, e.g. the debts of Irish workers to pay for passage to the United States, and the debts of “sharecroppers” (two-thirds of whom were white), who had to borrow from landlords at interest for land and equipment. Today’s U.S. prison system has also been called a form of slavery, in which free or cheap labor is extracted from poor people of color.

To the creditors, economic captivity actually had certain advantages over “chattel” slavery (ownership of humans as a property right). According to an infamous document called the Hazard Circular, circulated by British banking interests among their American banking counterparts during the American Civil War:

Slavery is likely to be abolished by the war power and chattel slavery destroyed. This, I and my European friends are glad of, for slavery is but the owning of labor and carries with it the care of the laborers, while the European plan, led by England, is that capital shall control labor by controlling wages.

Slaves had to be housed, fed and cared for. “Free” men housed and fed themselves. Free men could be kept enslaved by debt by paying them wages that were insufficient to meet their costs of living.

 

De crisis van 2020 heeft de grootste welvaartskloof in de geschiedenis gecreëerd. De middenklasse, het kapitalisme en de democratie worden allemaal bedreigd. Wat is er misgegaan en wat kan er worden gedaan?

In enkele decennia zijn de Verenigde Staten van een grotendeels goedaardige vorm van kapitalisme uitgegroeid tot een neo-feodale vorm die een steeds groter wordende kloof in rijkdom en macht heeft gecreëerd. In zijn bestseller Capital in the 21st Century uit 2013 verklaarde de Franse econoom Thomas Piketty dat "het niveau van ongelijkheid in de VS waarschijnlijk hoger is dan in enige andere samenleving op enig moment in het verleden waar ook ter wereld." In een podcast uit 2014 over het boek merkte Bill Moyers op:

Hier is een van de buitengewone inzichten: we zijn nu echt allemaal op weg naar een toekomst die wordt gedomineerd door geërfde rijkdom, aangezien kapitaal in steeds minder handen wordt geconcentreerd, waardoor de zeer rijken steeds meer macht krijgen over politiek, overheid en samenleving. Patrimoniaal kapitalisme is de naam ervoor, en het heeft mogelijk angstaanjagende gevolgen voor de democratie.

Paul Krugman beweerde in dezelfde podcast dat de Verenigde Staten een oligarchie aan het worden is, een samenleving van geërfde rijkdom, "het systeem waar onze oprichters tegen in opstand kwamen". Hoewel de zaken sindsdien alleen maar erger zijn geworden dankzij de economische crisis van 2020, is het de moeite waard om terug te gaan naar de geschiedenis die ons op dit vluchtige moment heeft gebracht.

Niet de visie van onze oprichters

Het soort kapitalisme waarop de Verenigde Staten oorspronkelijk is gebouwd, wordt moeder-en-pop-kapitalisme genoemd. Gezinnen hadden hun eigen boerderijen en kleine winkeltjes en concurreerden met elkaar op een min of meer gelijk speelveld. Het was een vorm van kapitalisme die loskwam van het feodalistische model en de baanbrekende waarden weerspiegelde die uiteengezet zijn in de Onafhankelijkheidsverklaring en de Bill of Rights: dat alle mensen gelijk zijn geschapen en door hun Schepper begiftigd zijn met bepaalde onvervreemdbare rechten, inclusief de rechten. op vrije meningsuiting, een vrije pers, om te aanbidden en samen te komen; en het recht om niet zonder een eerlijk proces van leven, vrijheid of eigendom te worden beroofd.

Het was in theorie goed, maar er waren flagrante, onmenselijke uitzonderingen op dit geïdealiseerde model, waaronder de inbeslagname van de gronden van de inheemse bevolking en de slavernij die toen heerste. De slaven werden geëmancipeerd door de Amerikaanse burgeroorlog; maar terwijl ze in hun persoon werden bevrijd, waren ze economisch niet vrij. Ze bleven gevangen in economische lijfeigenschap. Hoewel zwarte en inheemse gemeenschappen onevenredig zijn onderdrukt, zaten arme mensen allemaal vast in een soort van 'contractuele dienstbaarheid' - de plicht om te dienen om schulden af ​​te betalen, bijv. de schulden van Ierse arbeiders om de doortocht naar de Verenigde Staten te betalen, en de schulden van "deelpachters" (van wie tweederde blank was), die tegen rente moesten lenen van landeigenaren voor land en uitrusting. Het huidige Amerikaanse gevangenissysteem wordt ook wel een vorm van slavernij genoemd, waarbij gratis of goedkope arbeidskrachten worden onttrokken aan arme mensen van kleur.

Voor de schuldeisers had economische gevangenschap in feite bepaalde voordelen ten opzichte van “de gewone slavernij” waarbij de slaaf eigendom was van de baas.  Volgens een berucht document genaamd de Hazard Circular, verspreid door Britse bankbelangen onder hun Amerikaanse tegenhangers in de banksector tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog:

De slavernij zal waarschijnlijk worden afgeschaft door de oorlogsmacht en de slavernij zal worden vernietigd. Daar zijn ik en mijn Europese vrienden blij om, want slavernij is slechts het bezit van arbeid en brengt de zorg van de arbeiders met zich mee, terwijl het Europese plan, geleid door Engeland, is dat het kapitaal de arbeid zal beheersen door de lonen te beheersen.

Slaven moesten worden gehuisvest, gevoed en verzorgd. "Vrije" mannen woonden en voorzagen zichzelf van voedsel. Vrije mannen konden door schulden tot slaaf worden gehouden door hen een loon te betalen dat onvoldoende was om in hun kosten van levensonderhoud te voorzien.

 

 

From ‘Industrial Capitalism’ to ‘Finance Capitalism’

The economy crashed in the Great Depression, when Franklin D. Roosevelt’s government revived it and rebuilt the country through a public financial institution called the Reconstruction Finance Corporation. After World War II, the US middle class thrived. Small businesses competed on a relatively level playing field similar to the mom-and-pop capitalism of the early pioneers. MMeanwhile, larger corporations engaged in “industrial capitalism,” in which the goal was to produce real goods and services.

But the middle class, considered the backbone of the economy, has been progressively eroded since the 1970s. The one-two punch of the Great Recession and what the IMF has called the “Great Lockdown” has again reduced much of the population to indentured servitude; while industrial capitalism has largely been displaced by “finance capitalism,” in which money makes money for those who have it, “in their sleep.” As economist Michael Hudson explains, unearned income, not productivity, is the goal. Corporations take out cheap 1% loans, not to invest in machinery and production, but to buy their own stock earning 8% or 9%; or to buy out smaller corporations, eliminating competition and creating monopolies. Former Greek Finance Minister Yanis Varoufakis explains that “capital” has been decoupled from productivity: businesses can make money without making profits on their products. As Kevin Cahill described the plight of people today in a book titled Who Owns the World?:

These latter day pharaohs, the planet owners, the richest 5% – allow the rest of us to pay day after day for the right to live on their planet. And as we make them richer, they buy yet more of the planet for themselves, and use their wealth and power to fight amongst themselves over what each possesses – though of course it’s actually us who have to fight and die in their wars.

The 2020 Knockout Punch

The final blow to the middle class came in 2020. Nick Hudson, co-founder of a data analytics firm called PANDA (Pandemics, Data and Analysis), argued in an interview following his keynote address at a March 2021 investment conference:

Lockdowns are the most regressive strategy that has ever been invented. The wealthy have become much wealthier. Trillions of dollars of wealth have been transferred to wealthy people. … Not a single country did a cost/benefit analysis before imposing these measures.

Policymakers followed the recommendations of the World Health Organization, based on predictive modeling by the Imperial College London that subsequently proved to be wildly inaccurate. Later studies have now been done, at least some of which have concluded that lockdowns have no significant effects on case numbers and that the costs of lockdowns substantially outweigh the benefits, in terms not just of economic costs but of lives.

On the economic front, global lockdowns eliminated competition from small and medium-sized businesses, allowing monopolies and oligopolies to grow. “The biggest loser from all this is the middle class,” wrote Logan Kane on Seeking Alpha. By May 2020, about one in four Americans had filed for unemployment, with over 40 million Americans filing jobless claims; and 200,000 more businesses closed in 2020 than the historical annual average. Meanwhile, US billionaires collectively increased their total net worth by $1.1 trillion during the last 10 months of 2020; and 46 people joined the billionaire class.

 

Van ‘industrieel kapitalisme’ tot ‘financieringskapitalisme’

De economie stortte in tijdens de Grote Depressie, toen de regering van Franklin D. Roosevelt het nieuw leven inblazen en het land herbouwde via een openbare financiële instelling genaamd de Reconstruction Finance Corporation. Na de Tweede Wereldoorlog bloeide de Amerikaanse middenklasse. Kleine bedrijven concurreerden op een relatief gelijk speelveld, vergelijkbaar met het moeder-en-pop-kapitalisme van de vroege pioniers. Ondertussen hielden grotere bedrijven zich bezig met 'industrieel kapitalisme', waarbij het doel was om echte goederen en diensten te produceren.

Maar de middenklasse, die wordt beschouwd als de ruggengraat van de economie, is sinds de jaren zeventig geleidelijk aan uitgehold. De een-tweetje van de Grote Recessie en wat het IMF de "Grote Afsluiting" heeft genoemd, heeft opnieuw een groot deel van de bevolking teruggebracht tot contractarbeid; terwijl het industriële kapitalisme grotendeels is verdrongen door 'financieel kapitalisme', waarin geld geld verdient voor degenen die het hebben, 'in hun slaap'. Zoals econoom Michael Hudson uitlegt, is een onverdiend inkomen, niet productiviteit, het doel. Bedrijven sluiten goedkope 1% -leningen af, niet om te investeren in machines en productie, maar om hun eigen aandelen te kopen en 8% of 9% te verdienen; of om kleinere bedrijven uit te kopen, de concurrentie uit te schakelen en monopolies te creëren. De voormalige Griekse minister van Financiën Yanis Varoufakis legt uit dat "kapitaal" is losgekoppeld van productiviteit: bedrijven kunnen geld verdienen zonder winst te maken met hun producten. Zoals Kevin Cahill de benarde situatie van mensen vandaag beschreef in een boek met de titel Who Owns the World ?:

Deze farao's van de laatste dagen, de planeetbezitters, de rijkste 5% - laten de rest van ons dag in dag uit betalen voor het recht om op hun planeet te leven. En terwijl we ze rijker maken, kopen ze nog meer van de planeet voor zichzelf en gebruiken ze hun rijkdom en macht om onderling te vechten over wat ze allemaal bezitten - hoewel wij het natuurlijk zijn die moeten vechten en sterven in hun oorlogen.

De knock-outpunch van 2020

De genadeslag voor de middenklasse kwam in 2020. Nick Hudson, mede-oprichter van een data-analysebedrijf genaamd PANDA (Pandemics, Data and Analysis), betoogde in een interview na zijn keynote-toespraak op een investeringsconferentie in maart 2021:

Lockdowns zijn de meest regressieve strategie die ooit is uitgevonden. De rijken zijn veel rijker geworden. Triljoenen dollars aan rijkdom zijn overgedragen aan rijke mensen. … Geen enkel land heeft een kosten-batenanalyse uitgevoerd voordat deze maatregelen werden opgelegd.

Beleidsmakers volgden de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie, gebaseerd op voorspellende modellen van het Imperial College London, die vervolgens enorm onnauwkeurig bleken te zijn. Latere studies zijn nu uitgevoerd, waarvan er tenminste enkele hebben geconcludeerd dat lockdowns geen significante effecten hebben op het aantal zaken en dat de kosten van lockdowns aanzienlijk opwegen tegen de baten, niet alleen in termen van economische kosten maar ook in levens.

Op economisch vlak maakten wereldwijde lockdowns de concurrentie van kleine en middelgrote bedrijven uit, waardoor monopolies en oligopolies konden groeien. "De grootste verliezer van dit alles is de middenklasse", schreef Logan Kane over Seeking Alpha. In mei 2020 had ongeveer een op de vier Amerikanen werkloosheid aangevraagd, met meer dan 40 miljoen Amerikanen die werkloosheidsaanvragen hadden ingediend; en 200.000 meer bedrijven sloten in 2020 dan het historisch jaargemiddelde. Ondertussen hebben Amerikaanse miljardairs in de laatste 10 maanden van 2020 gezamenlijk hun totale nettowaarde verhoogd met $ 1,1 biljoen; en 46 mensen sloten zich aan bij de miljardairklasse.

 

The number of “centi-billionaires”– individuals with a net worth of $100 billion or more – also grew. In the US they included:

  • Jeff Bezos, soon-to-be former CEO of Amazon, whose net worth increased from $113 billion in March 2020 to $182 billion in March 2021, up by $70 billion for the year;
  • Elon Musk, CEO of Tesla and SpaceX, whose net worth increased from $25 billion in March 2020 to $164 billion in March 2021, up by $139 billion for the year; and
  • Bill Gates, formerly CEO of Microsoft and currently considered the “global vaccine czar,” whose net worth increased to $124 billion in March 2021, up by $26 billion for the year.

Two others are almost centi-billionaires:

  • The net worth of Mark Zuckerberg, CEO of Facebook, grew from $55 billion in March 2020 to $95 billion in March 2021, up by $40 billion for the year; and
  • The net worth of Warren Buffett of Berkshire Hathaway grew from $68 billion in March 2020 to $95 billion in March 2021, up by $27.6 billion for the year.

These five individuals collectively added $300 billion to their net worth just in 2020. For perspective, that’s enough to create 300,000 millionaires, or to give $100,000 to 3 million people.

Philanthrocapitalism

The need to shield the multibillionaire class from taxes and to change their predatory corporate image has given rise to another form of capitalism, called philanthrocapitalism. Wealth is transferred to foundations or limited liability corporations that are designated as having charitable purposes but remain under the ownership and control of the donors, who can invest the funds in ways that serve their corporate interests. As noted in The Reporter Magazine of the Rochester Institute of Technology:

Essentially, what we are witnessing is the transfer of responsibility for public goods and services from democratic institutions to the wealthy, to be administered by an executive class. In the CEO society, the exercise of social responsibilities is no longer debated in terms of whether corporations should or shouldn’t be responsible for more than their own business interests. Instead, it is about how philanthropy can be used to reinforce a politico-economic system that enables such a small number of people to accumulate obscene amounts of wealth.

With $100 billion, nearly anything can be bought – not just land and resources but media and journalists, political influence and legislation, regulators, university research departments and laboratories. Jeff Bezos now owns The Washington Post. Bill Gates is not only the largest funder of the World Health Organization and the Imperial College London but the largest owner of agricultural land in the US. And Elon Musk’s aerospace manufacturer SpaceX has effectively privatized the sky. Astronomers and stargazers complain that the thousands of satellites it has already launched, with many more in the works, are blocking their ability to see the stars. Astronomy professor Samantha Lawler writes in a piece for The Conversation:

SpaceX has already received approval for 12,000 Starlink satellites and is seeking approval for 30,000 more. Other companies are not far behind […] The point of the Starlink mega-constellation is to provide global internet access. It is often stated by Starlink supporters that this will provide internet access to places on the globe not currently served by other communication technologies. But currently available information shows the cost of access will be too high in nearly every location that needs internet access. Thus, Starlink will likely only provide an alternate for residents of wealthy countries who already have other ways of accessing the internet […] With tens of thousands of new satellites approved for launch, and no laws about orbit crowding, right-of-way or space cleanup, the stage is set for the disastrous possibility of Kessler Syndrome, a runaway cascade of debris that could destroy most satellites in orbit and prevent launches for decades…. Large corporations like SpaceX and Amazon will only respond to legislation — which is slow, especially for international legislation — and consumer pressure […] Our species has been stargazing for thousands of years, do we really want to lose access now for the profit of a few large corporations?

Het aantal ‘centi-miljardairs’ - individuen met een nettowaarde van $ 100 miljard of meer - groeide ook. In de VS omvatten ze:

• Jeff Bezos, binnenkort voormalig CEO van Amazon, wiens nettowaarde is gestegen van $ 113 miljard in maart 2020 tot $ 182 miljard in maart 2021, een stijging met $ 70 miljard voor het jaar;

• Elon Musk, CEO van Tesla en SpaceX, wiens nettowaarde is gestegen van $ 25 miljard in maart 2020 tot $ 164 miljard in maart 2021, een stijging met $ 139 miljard voor het jaar; en

• Bill Gates, voorheen CEO van Microsoft en momenteel beschouwd als de "wereldwijde vaccin-tsaar", wiens nettowaarde in maart 2021 is gestegen tot $ 124 miljard, een stijging met $ 26 miljard voor het jaar.

Twee anderen zijn bijna centi-miljardair:

• De nettowaarde van Mark Zuckerberg, CEO van Facebook, groeide van $ 55 miljard in maart 2020 tot $ 95 miljard in maart 2021, een stijging met $ 40 miljard voor het jaar; en

• De nettowaarde van Warren Buffett uit Berkshire Hathaway groeide van $ 68 miljard in maart 2020 tot $ 95 miljard in maart 2021, een stijging met $ 27,6 miljard voor het jaar.

Deze vijf individuen hebben samen alleen al in 2020 $ 300 miljard aan hun nettowaarde toegevoegd. Voor het perspectief is dat genoeg om 300.000 miljonairs te creëren, of om $ 100.000 tot 3 miljoen mensen te geven.

Filantrocapitalisme

De noodzaak om de multibiljonairklasse te beschermen tegen belastingen en om hun roofzuchtige bedrijfsimago te veranderen, heeft geleid tot een andere vorm van kapitalisme, filantrocapitalisme genaamd. Rijkdom wordt overgedragen aan stichtingen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die zijn aangewezen als liefdadigheidsdoeleinden, maar onder het eigendom en de controle blijven van de donoren, die de fondsen kunnen beleggen op manieren die hun bedrijfsbelangen dienen. Zoals opgemerkt in The Reporter Magazine van het Rochester Institute of Technology:

In wezen zijn we getuige van de overdracht van de verantwoordelijkheid voor openbare goederen en diensten van democratische instellingen naar de rijken, die moet worden beheerd door een uitvoerende klasse. In de CEO-samenleving wordt de uitoefening van sociale verantwoordelijkheden niet langer besproken in termen van de vraag of bedrijven wel of niet verantwoordelijk moeten zijn voor meer dan hun eigen zakelijke belangen. In plaats daarvan gaat het erom hoe filantropie kan worden gebruikt om een ​​politiek-economisch systeem te versterken dat zo weinig mensen in staat stelt om obscene hoeveelheden rijkdom te vergaren.

Met $ 100 miljard kan bijna alles worden gekocht - niet alleen land en hulpbronnen, maar ook media en journalisten, politieke invloed en wetgeving, toezichthouders, universitaire onderzoeksafdelingen en laboratoria. Jeff Bezos is nu eigenaar van The Washington Post. Bill Gates is niet alleen de grootste financier van de Wereldgezondheidsorganisatie en het Imperial College London, maar ook de grootste eigenaar van landbouwgrond in de VS. En de ruimtevaartfabrikant SpaceX van Elon Musk heeft de lucht effectief geprivatiseerd. Astronomen en sterrenkijkers klagen dat de duizenden satellieten die het al heeft gelanceerd, en er nog veel meer in de maak zijn, hun vermogen om de sterren te zien blokkeren. Astronomieprofessor Samantha Lawler schrijft in een stuk voor The Conversation:

SpaceX heeft al goedkeuring gekregen voor 12.000 Starlink-satellieten en vraagt ​​goedkeuring voor nog eens 30.000. Andere bedrijven lopen niet ver achter […] Het doel van de Starlink megaconstellatie is om wereldwijde internettoegang te bieden. Door Starlink-supporters wordt vaak beweerd dat dit internettoegang biedt tot plaatsen op de wereld die momenteel niet worden bediend door andere communicatietechnologieën. Maar de momenteel beschikbare informatie toont aan dat de toegangskosten te hoog zullen zijn op bijna elke locatie die internettoegang nodig heeft. Starlink zal dus waarschijnlijk alleen een alternatief bieden voor inwoners van rijke landen die al andere manieren hebben om toegang te krijgen tot internet [...] Met tienduizenden nieuwe satellieten die zijn goedgekeurd voor lancering, en geen wetten over verdringing van de baan, voorrang of ruimteopruiming, het toneel is klaar voor de rampzalige mogelijkheid van het Kessler-syndroom, een op hol geslagen cascade van puin die de meeste satellieten in een baan om de aarde zou kunnen vernietigen en lanceringen decennialang zou kunnen verhinderen…. Grote bedrijven zoals SpaceX en Amazon zullen alleen reageren op wetgeving - die traag is, vooral voor internationale wetgeving - en consumentendruk [...] Onze soort kijkt al duizenden jaren naar de sterren, willen we nu echt de toegang verliezen voor de winst van een weinig grote bedrijven?

 

 

Public advocacy groups, such as the Cellular Phone Task Force, have also objected due to health concerns over increased electromagnetic radiation. But the people have little say over public policy these days. So concluded a study summarized in a January 2021 article in Foreign Affairs. Princeton professor and study co-author Martin Gilens wrote:

[O]rdinary citizens have virtually no influence over what their government does in the United States. … Government policy-making over the last few decades reflects the preferences … of economic elites and of organized interests.

Varoufakis calls our current economic scheme “postcapitalism” and “techno-feudalism.” As in the medieval feudal model, assets are owned by the few. He notes that the stock market and the businesses in it are essentially owned by three companies – the giant exchange-traded funds BlackRock, Vanguard, and State Street. Under the highly controversial “Great Reset” envisioned by the World Economic Forum, “you will own nothing and be happy.” By implication, everything will be owned by the techno-feudal lords.

Getting Back on Track

The capitalist model has clearly gone off the rails. How to get it back on track? One obvious option is to tax the uber-rich. As Chuck Collins, author of The Wealth Hoarders: How Billionaires Pay Millions to Hide Trillions (2021), writes in a March 2021 article:

A wealth tax would reverse more than a half-​century of tax cuts for the wealthiest households. Billionaires have seen their taxes decline roughly 79 percent as a percentage of their wealth since 1980. The “effective rate” on the billionaire class—the actual percentage paid—was 23 percent in 2018, lower than for most middle-​income taxpayers.

He notes that Sen. Elizabeth Warren (D-​Mass.) and co-authors recently introduced legislation to levy a 2 percent annual tax on wealth starting at $50 million, rising to 3 percent on fortunes of more than $1 billion:

The tax, which would apply to fewer than 100,000 U.S. residents, would raise an estimated $3 trillion over the next decade. It would be paid entirely by multi-​millionaires and billionaires who have reaped the lion’s share of wealth gains over the last four decades, including during the pandemic.

Varoufakis contends, however, that taxing wealth won’t be enough. The corporate model itself needs an overhaul. To create a “humanist” capitalism, he says, democracy needs to be brought to the marketplace.

Politically, one adult gets one vote. But in corporate elections, votes are weighted according to financial investment: the largest investors hold the largest number of voting shares. Varoufakis argues that the proper principle for reconfiguring the ownership of corporations for a market-based society would be one employee, one share (not tradeable), one vote. On that basis, he says, we can imagine as an alternative to our post-capitalist model a market-based democratic society without capitalism.

Another proposed solution is a land value tax, restoring at least a portion of the land to the “commons.” As Michael Hudson has observed:

There is one Achilles heel in the globalists’ strategy, an option that remains open to governments. This option is a tax on the rental income – the “unearned income” – of land, natural resources and monopoly takings.

Reforming the banking system is another critical tool. Banks operated as a public utility could allocate credit for productive purposes serving the public interest. Other possibilities include enforcement of anti-monopoly legislation and patent law reform.Perhaps, however, the flaw is in the competitive capitalist model itself. The winners will inevitably capture and exploit the losers, creating an ever-growing gap in wealth and power. Studies of natural systems have shown that cooperative models are more efficient than competitive schemes. That does not mean the sort of “cooperation” coerced through iron-fisted totalitarian control at the top. We need a set of rules that actually levels the playing field, rewards productivity, and maximizes benefit to society as a whole, while preserving the individual rights guaranteed by the U.S. Constitution.

This article was first posted on ScheerPost. Ellen Brown is an attorney, chair of the Public Banking Institute, and author of thirteen books including Web of DebtThe Public Bank Solution, and Banking on the People: Democratizing Money in the Digital Age. She also co-hosts a radio program on PRN.FM called “It’s Our Money.” Her 300+ blog articles are posted at EllenBrown.com.

(Republished from Web of Debt by permission of author or representative)

 

Openbare belangengroepen, zoals de Cellular Phone Task Force, hebben ook bezwaar gemaakt vanwege bezorgdheid over de gezondheid over de toegenomen elektromagnetische straling. Maar de mensen hebben tegenwoordig weinig zeggenschap over de openbare orde. Zo concludeerde een studie die is samengevat in een artikel van januari 2021 in Buitenlandse Zaken. Princeton-professor en co-auteur van de studie Martin Gilens schreef:

De gewone burgers hebben vrijwel geen invloed op wat hun regering in de Verenigde Staten doet. … De beleidsvorming van de overheid in de afgelopen decennia weerspiegelt de voorkeuren… van economische elites en van georganiseerde belangen.

Varoufakis noemt ons huidige economische plan 'postkapitalisme' en 'technofeodalisme'. Net als in het middeleeuwse feodale model zijn bezittingen eigendom van weinigen. Hij merkt op dat de aandelenmarkt en de bedrijven daarin in wezen eigendom zijn van drie bedrijven: de gigantische beursgenoteerde fondsen BlackRock, Vanguard en State Street. Onder de zeer controversiële 'Great Reset' die het World Economic Forum voor ogen had, 'zul je niets bezitten en gelukkig zijn'. Bijgevolg zal alles eigendom zijn van de techno-feodale heren.

Weer op het goede spoor komen

Het kapitalistische model is duidelijk ontspoord. Hoe krijg je het weer op het goede spoor? Een voor de hand liggende optie is om de uberrijken te belasten. Zoals Chuck Collins, auteur van The Wealth Hoarders: How Billionaires Pay Millions to Hide Trillions (2021), schrijft in een artikel van maart 2021:

Een vermogensbelasting zou meer dan een halve eeuw aan belastingverlagingen voor de rijkste huishoudens ongedaan maken. Miljardairs hebben hun belastingen met ongeveer 79 procent zien dalen als percentage van hun vermogen sinds 1980. Het 'effectieve tarief' voor de miljardairklasse - het feitelijk betaalde percentage - was 23 procent in 2018, lager dan voor de meeste middeninkomensbelastingbetalers.

Hij merkt op dat senator Elizabeth Warren (D-Mass.) En co-auteurs onlangs wetgeving hebben ingevoerd om een ​​jaarlijkse belasting van 2 procent op vermogen te heffen vanaf $ 50 miljoen, oplopend tot 3 procent op fortuinen van meer dan $ 1 miljard:

De belasting, die van toepassing zou zijn op minder dan 100.000 inwoners van de VS, zou het komende decennium naar schatting $ 3 biljoen opleveren. Het zou volledig worden betaald door multimiljonairs en miljardairs die de afgelopen vier decennia het leeuwendeel van de vermogenswinst hebben geoogst, ook tijdens de pandemie.

Varoufakis beweert echter dat het belasten van rijkdom niet voldoende zal zijn. Het bedrijfsmodel zelf heeft een opknapbeurt nodig. Om een ​​'humanistisch' kapitalisme te creëren, zegt hij, moet democratie op de markt worden gebracht.

Politiek gezien krijgt één volwassene één stem. Maar bij bedrijfsverkiezingen worden stemmen gewogen op basis van financiële investeringen: de grootste investeerders hebben het grootste aantal stemgerechtigde aandelen. Varoufakis stelt dat het juiste principe voor het herconfigureren van het eigendom van bedrijven voor een marktconforme samenleving één werknemer, één aandeel (niet verhandelbaar), één stem zou zijn. Op basis daarvan, zegt hij, kunnen we ons als alternatief voor ons postkapitalistische model een marktgebaseerde democratische samenleving zonder kapitalisme voorstellen.

Een andere voorgestelde oplossing is een grondwaardebelasting, waarmee ten minste een deel van het land aan de "commons" wordt hersteld. Zoals Michael Hudson heeft opgemerkt:

Er zit één achilleshiel in de strategie van de globalisten, een optie die openstaat voor regeringen. Deze optie is een belasting op de huurinkomsten - het "onverdiende inkomen" - van grond, natuurlijke hulpbronnen en monopolie-inkomsten.

De hervorming van het banksysteem is een ander cruciaal instrument. Banken die als openbaar nut opereerden, konden kredieten toekennen voor productieve doeleinden die het algemeen belang dienen. Andere mogelijkheden zijn onder meer de handhaving van antimonopoliewetgeving en de hervorming van het octrooirecht, maar misschien zit de fout in het concurrentiekapitalistische model zelf. De winnaars zullen onvermijdelijk de verliezers vangen en uitbuiten, waardoor een steeds groter wordende kloof in rijkdom en macht ontstaat. Studies van natuurlijke systemen hebben aangetoond dat coöperatieve modellen efficiënter zijn dan concurrerende systemen. Dat betekent niet het soort "samenwerking" dat wordt afgedwongen door een ijzersterke totalitaire controle aan de top. We hebben een reeks regels nodig die het speelveld daadwerkelijk gelijk maken, productiviteit belonen en de voordelen voor de samenleving als geheel maximaliseren, terwijl de individuele rechten die door de Amerikaanse grondwet worden gegarandeerd, behouden blijven.

Dit artikel is voor het eerst gepost op ScheerPost. Ellen Brown is advocaat, voorzitter van het Public Banking Institute en auteur van dertien boeken, waaronder Web of Debt, The Public Bank Solution en Banking on the People: Democratizing Money in the Digital Age. Ze is ook co-host van een radioprogramma op PRN.FM genaamd 'It’s Our Money'. Haar 300+ blogartikelen worden gepost op EllenBrown.com.

(Heruitgegeven vanaf Web of Debt met toestemming van auteur of vertegenwoordiger)

 


Monday, May 24, 2021

1155 NL-SPRAAK Hoe ons Wereldbeeld langzaam word veranderd. Een voorbeeld.

 NL-SPRAAK:  56 MIN.

https://soundcloud.com/user-315788098/20210524-0923-01mp3-king-of-kings

Origineel artikel: 

https://www.unz.com/article/king-of-kings-1927-and-the-origins-of-jewish-cultural-censorship/


King of Kings 

"King of Kings"(1927) and the Origins of Jewish Cultural Censorship

ANDREW JOYCE • MAY 20, 2021

 • 4,100 WORDS • 10 COMMENTS • REPLY

“My own suggestion would be … both in your interest and in the interest of the cause of the Jews of the world to strike out the words ‘Crucify Him’ entirely.”
Rabbi Edgar Magnin to Cecil B. DeMille, 1927.[1]

Initially established in 1913 to manage fallout from the conviction of Jewish murderer Leo Frank, the ADL’s first major effort to engage in cultural censorship began in the early 1920s in the form of a campaign against Henry Ford’s Dearborn Independent essay series “The International Jew.” The campaign began with a cross-denominational conference in September 1920, during which Orthodox and Reform rabbis gathered in Chicago to develop a strategy that would suffocate Ford’s momentum and stifle growing American anti-Semitism.[2] The chosen approach was based on crypsis. The rabbis agreed that rather than condemn Ford themselves, they would draw up a statement condemning his writings as un-American and un-Christian and have it signed by prominent non-Jewish American luminaries. This crypto-Jewish manifesto was then signed by, among others, President Wilson and former President Taft, before being published to a gullible public.

The manifesto, however, was later deemed to have had only a minor effect in diminishing Ford’s momentum, so further, more direct, action was undertaken. Detroit’s Rabbi Leo Franklin was dispatched with instructions to personally influence Ford against further publishing against Jews. When Franklin failed to weaken Ford’s resolve, the ADL drafted “anti-discrimination bills” they hoped would preserve the image and status of American Jews, and mailed them to Jewish bodies across the country for lobbying purposes. Concurrently, the ADL initiated a boycotting campaign targeting the Dearborn Independent’s advertising revenue. Ford finally ceased discussing the topic when he was personally targeted in an individual libel lawsuit by Jewish lawyer Aaron Sapiro.

The episode demonstrated that, even in its nascent stages, Jewish censorship strategies were flexible and multifaceted, with efforts being undertaken in the social, political, economic, and legal arenas. In the following essay, I consider a less well-known, but equally important, instance of early Jewish cultural censorship — the ADL’s battle against Cecil B. DeMille’s 1927 biblical epic King of Kings. The King of Kings case, it will be seen, provides considerable insight into Jewish approaches to (and fear of) Christianity, as well as pathological levels of Jewish anxiety about security, and the remarkable variety of Jewish tactical approaches to perceived anti-Semitism. Perhaps most crucial of all is the insight provided into the nature and direction of Jewish social and cultural control, especially the overwhelming need for control over what the majority population believes and perceives, or is allowed to believe and perceive. The story of the ADL and King of Kings is ultimately about the contest over ‘ways of seeing,’ a contest that prefigured very similar reactions to Mel Gibson’s The Passion of the Christ (2004), and that remains at the heart of American life almost a century later.

 

 "King of Kings" (1927) en de oorsprong van Joodse culturele censuur


"Mijn eigen suggestie zou zijn ... zowel in uw belang als in het belang van de zaak van de Joden van de wereld om de woorden‘ Kruisig Hem ’helemaal weg te halen. ''

Rabbi Edgar Magnin aan Cecil B. DeMille, 1927. [1]

Oorspronkelijk opgericht in 1913 om de gevolgen van de veroordeling van de Joodse moordenaar Leo Frank te beheersen, begon de eerste grote inspanning van de ADL om deel te nemen aan culturele censuur in de vroege jaren 1920 in de vorm van een campagne tegen Henry Ford's Dearborn Independent essayserie 'The International Jew'. De campagne begon met een confessionele conferentie in september 1920, tijdens welke orthodoxe en hervormde rabbijnen in Chicago bijeenkwamen om een ​​strategie te ontwikkelen die het momentum van Ford zou verstikken en het groeiende Amerikaanse antisemitisme zou onderdrukken. [2] De gekozen aanpak was gebaseerd op crypsis. De rabbijnen waren het erover eens dat ze in plaats van Ford zelf te veroordelen, een verklaring zouden opstellen waarin ze zijn geschriften als on-Amerikaans en onchristelijk veroordeelden en die zouden laten ondertekend worden door vooraanstaande niet-joodse Amerikaanse beroemdheden. Dit crypto-joodse manifest werd vervolgens ondertekend door onder meer president Wilson en voormalig president Taft, voordat het werd gepubliceerd voor een goedgelovig publiek.

Het manifest werd later echter geacht slechts een klein effect te hebben gehad op het verminderen van het momentum van Ford, dus er werd verdere, directere actie ondernomen. De rabbijn Leo Franklin uit Detroit kreeg instructies om Ford persoonlijk te beïnvloeden tegen verdere publicatie tegen Joden. Toen Franklin er niet in slaagde Ford's vastberadenheid te verzwakken, stelde de ADL 'antidiscriminatiewetten' op waarvan ze hoopten dat ze het imago en de status van Amerikaanse joden zouden behouden, en stuurde ze deze naar joodse instanties in het hele land voor lobbydoeleinden. Tegelijkertijd startte de ADL een boycotcampagne die gericht was op de advertentie-inkomsten van de Dearborn Independent. Ford stopte uiteindelijk met het bespreken van het onderwerp toen hij persoonlijk het doelwit was van een individuele smaadzaak door de Joodse advocaat Aaron Sapiro.

De episode toonde aan dat, zelfs in de beginfase, de joodse censuurstrategieën flexibel en veelzijdig waren, met inspanningen op sociaal, politiek, economisch en juridisch gebied. In het volgende essay beschouw ik een minder bekend, maar even belangrijk voorbeeld van vroege joodse culturele censuur: de strijd van de ADL tegen Cecil B. DeMille's bijbelse epos uit 1927, King of Kings. Het geval van de Koning der Koningen, zoals we zullen zien, biedt aanzienlijk inzicht in de Joodse benaderingen van (en de angst voor) het christendom, evenals de pathologische niveaus van Joodse bezorgdheid over veiligheid, en de opmerkelijke verscheidenheid aan Joodse tactische benaderingen van waargenomen antisemitisme. Misschien wel het meest cruciale van alles is het inzicht dat wordt verschaft in de aard en richting van de joodse sociale en culturele controle, vooral de overweldigende behoefte aan controle over wat de meerderheid van de bevolking gelooft en waarneemt, of mag geloven en waarnemen. Het verhaal van de ADL en de King of Kings gaat uiteindelijk over de wedstrijd over 'manieren van kijken', een wedstrijd die voorafging aan zeer vergelijkbare reacties op Mel Gibson's The Passion of the Christ (2004), en die nog steeds de kern vormt van het Amerikaanse leven. een eeuw later.

 

The Uneasy Identity of Cecil B. DeMille

Cecil B. DeMille (1881–1959), regarded by many as one of the greatest filmmakers of his era, was in some ways an unlikely candidate for an ADL-designated public enemy. He was halachically Jewish via his mother Matilda Beatrice Samuel. He worked closely with Jewish producers Jesse Lasky and Schmuel Gelbfisz (later Samuel Goldwyn), and he enjoyed his greatest success in an industry dominated by Jews. His relationship to Jewishness, however, was complex. His mother disowned her family and Jewish roots when her parents objected to her intentions to marry a Christian, the Episcopalian businessman Henry Churchill de Mille. She later engaged in an apparently sincere conversion to de Mille’s religion. There were no trappings of Jewishness in DeMille’s childhood home, and both Cecil and his brother William were reported by friends and relatives to have held anti-Semitic views as adults. They are also said to possess a subtle resentment of their partial Jewish ancestry. Biographer Scott Eyman has argued that DeMille consistently emphasized only his Episcopalian background to the press during his early ascent in the movie industry, prompting “people who knew his mother in New York” to “assume a covert anti-Semitism, a stance that would only be strengthened by his future status as a pillar of California’s right wing.”[3] William DeMille’s daughter Agnes, a dancer, recalled her father at times railing against her “Broadway Jew manager,” and that her uncle Cecil once confided to her “I don’t like the Jewish people out here.” Cecil DeMille’s longtime screenwriter, Jesse Lasky Jr, commented after DeMille’s death: “He did not heavily identify himself with Jews.”[4]

Despite discomfort with his origins, DeMille was intelligent enough to use his Jewish ancestry, in the right company, to help him navigate a heavily Jewish industry. The Jewish Tribune pointed out in the late 1920s that DeMille “considers it of great commercial and strategic importance to boast of the Jewish blood in his veins.” And, as will be discussed below, in certain contexts, DeMille would often praise Jews and their characteristics. DeMille thus comes across as an opportunist, who identified with his own success more than any ethnic cause or group, and who could simultaneously hold deep ambivalence about his Jewish background while understanding that this uncomfortable fact would be useful for his career in an industry that operated like a Jewish cousinhood. Jesse Lasky Jr probably summed it up best when he argued that DeMille ultimately didn’t identify with anyone: “He had a suspicion that most people might not be worth identifying with anyway. He served his own Gods.”

 

King of Kings

By 1926, DeMille had made a personal fortune directing movies for Jewish producers. It seemed a logical next step that he should strike out on his own, and DeMille Pictures Corporation was born. His first two pictures, however, The Road to Yesterday and The Volga Boatman, were a flop and a hit respectively, thus cancelling each other out and placing the new production company, now bleeding capital, in significant peril. He needed a significant hit. In May 1926, Denison Clift, a DeMille studio contract writer, wrote a memo to DeMille:

Why skirt around the one great single subject of all time and all ages — the commanding, majestic, and most sublime thing that any man can ever put upon the screen: the Life, Trial, Crucifixion, Resurrection, and Ascension of Christ: in other words: the LIFE OF CHRIST, with its awe-inspiring power, its simplicity and its unutterable tragedy. … The title of the picture would be: THE KING OF KINGS.

DeMille threw himself into the project with intensity, working with screenwriter Jeanie MacPherson on a script that closely followed the Gospels with one exception. Reflecting his penchant for more seedy material, and the perennial notion that “sex sells,” DeMille personally held the belief that Judas had not betrayed Christ for money, but because Judas lusted for Mary Magdalene and had been frustrated by Christ’s conversion of her. DeMille expected that this change, even introduced subtly, would result in some minor complaints from Church authorities, but he was extremely pleased with a final script that ran to a mammoth 366 pages. In the end, DeMille had little to fear from the Church.

 

De ongemakkelijke identiteit van Cecil B. DeMille

Cecil B. DeMille (1881–1959), door velen beschouwd als een van de grootste filmmakers van zijn tijd, was in zekere zin een onwaarschijnlijke kandidaat voor een door ADL aangewezen publieke vijand. Hij was halachisch joods via zijn moeder Matilda Beatrice Samuel. Hij werkte nauw samen met de joodse producenten Jesse Lasky en Schmuel Gelbfisz (later Samuel Goldwyn), en hij genoot zijn grootste succes in een door joden gedomineerde industrie. Zijn relatie tot joodsheid was echter complex. Zijn moeder verstootte haar familie en joodse wortels toen haar ouders bezwaar maakten tegen haar voornemen om te trouwen met een christen, de bisschoppelijke zakenman Henry Churchill de Mille. Later maakte ze blijkbaar een oprechte bekering tot de religie van de Mille. Er waren geen attributen van joodsheid in het ouderlijk huis van DeMille, en zowel Cecil als zijn broer William zouden door vrienden en familieleden antisemitische opvattingen hebben gehad als volwassenen. Ze zouden ook een subtiele wrok koesteren over hun gedeeltelijke joodse afkomst. Biograaf Scott Eyman heeft betoogd dat DeMille tijdens zijn vroege beklimming in de filmindustrie consequent alleen zijn episcopale achtergrond benadrukte aan de pers, waardoor 'mensen die zijn moeder in New York kenden' 'een heimelijk antisemitisme zouden aannemen, een standpunt dat alleen gesterkt worden door zijn toekomstige status als een pijler van de rechtervleugel van Californië. ”[3] William DeMille's dochter Agnes, een danseres, herinnerde zich dat haar vader soms tekeer ging tegen haar 'Broadway Jew manager', en dat haar oom Cecil haar ooit in vertrouwen had genomen ' Ik hou niet van het Joodse volk hier. " Cecil DeMille's lange tijd scenarioschrijver, Jesse Lasky Jr, merkte na de dood van DeMille op: "Hij identificeerde zich niet sterk met Joden." [4]

 

Ondanks zijn ongemak met zijn afkomst, was DeMille intelligent genoeg om zijn Joodse afkomst, in het juiste gezelschap, te gebruiken om hem te helpen navigeren in een zwaar joodse industrie. De Joodse Tribune wees er eind jaren twintig op dat DeMille "het van groot commercieel en strategisch belang acht om op te scheppen over het Joodse bloed in zijn aderen". En, zoals hieronder zal worden besproken, prees DeMille in bepaalde contexten vaak joden en hun kenmerken. DeMille komt dus over als een opportunist, die zich meer identificeerde met zijn eigen succes dan met enige etnische strijd of groep, en die tegelijkertijd diepe ambivalentie kon koesteren over zijn joodse achtergrond, terwijl hij begreep dat dit ongemakkelijke feit nuttig zou zijn voor zijn carrière in een industrie die actief was. als een joodse neef. Jesse Lasky Jr. vatte het waarschijnlijk het beste samen toen hij beweerde dat DeMille zich uiteindelijk met niemand identificeerde: 'Hij had het vermoeden dat de meeste mensen het misschien toch niet waard waren om zich mee te identificeren. Hij diende zijn eigen goden. "

 

koning der koningen

In 1926 had DeMille een persoonlijk fortuin gemaakt door films te regisseren voor Joodse producenten. Het leek een logische volgende stap die hij in zijn eentje zou doen, en DeMille Pictures Corporation was geboren. Zijn eerste twee films, The Road to Yesterday en The Volga Boatman, waren respectievelijk een flop en een hit, waardoor ze elkaar uitschakelden en het nieuwe productiebedrijf, nu kapitaal tekort hebbend, in groot gevaar bracht. Hij had een flinke klap nodig. In mei 1926 schreef Denison Clift, een DeMille studio contractschrijver, een memo aan DeMille:

Waarom zou je rond het ene grote onderwerp van alle tijdperken en alle tijdperken gaan - het indrukwekkende, majestueuze en meest sublieme dat een mens ooit op het scherm kan zetten: het leven, de beproeving, de kruisiging, de opstanding en de hemelvaart van Christus: in een andere woorden: het LEVEN VAN CHRISTUS, met zijn ontzagwekkende kracht, zijn eenvoud en zijn onuitsprekelijke tragedie. … De titel van de foto zou zijn: DE KONING DER KONINGEN.

DeMille wierp zich intensief op het project en werkte samen met scenarioschrijver Jeanie MacPherson aan een script dat de evangeliën op één uitzondering na volgde. DeMille weerspiegelde zijn voorliefde voor meer louche materiaal en het eeuwige idee dat 'seks verkoopt', en geloofde persoonlijk dat Judas Christus niet had verraden voor geld, maar omdat Judas begerig was naar Maria Magdalena en gefrustreerd was door Christus 'bekering van haar. DeMille verwachtte dat deze verandering, zelfs subtiel ingevoerd, zou resulteren in enkele kleine klachten van kerkelijke autoriteiten, maar hij was buitengewoon tevreden met een definitief script dat maar liefst 366 pagina's besloeg. Uiteindelijk had DeMille weinig te vrezen van de kerk.

 

 

 

The Synagogue was a different matter. DeMille was aware, from the earliest stages of the project, of a need to manage Jewish sensibilities. On August 23, 1926, the day before production began, DeMille assembled all senior cast and crew for a six and a half hour meeting at his home. At one point, DeMille told those present:

We have to protect all classes of people, especially the Jew. The purpose is to treat all classes fairly and particularly the Jew, because the Jew is put in the most unfortunate place of any race in the Bible because it was not really a matter of the Jew having persecuted Jesus, it was Rome — Rome with her politics and graft. … The Jews are a very great race, a very sensitive race and we have no desire to hurt them, nor do we desire to hurt anyone.

DeMille also expressed the opinion during the early stages of filming that the movie would bear great responsibility not only in fixing in the public mind an image of Christ, but also an image of those responsible for his crucifixion. In addition to his own anxieties, at least one major film executive wrote to DeMille expressing the hope that DeMille would do all he could to “get around the Bible’s anti-Semitism,” mainly by opening the picture with a caption stressing Roman dominance in Judea and other rhetorical conceits intended to portray the Romans as the primary antagonists. Eyman argues that, throughout filming, DeMille “strove to ameliorate any charges of anti-Semitism.” DeMille completely removed Matthew 27:25 (“His blood be on us, and on our children”) and instead inserted a line for Caiaphas the High Priest during the earthquake the follows the Crucifixion: “Lord God Jehovah! Visit not Thy wrath on Thy people Israel — I alone am guilty.” The move was designed to completely side-step the issue of Jewish communal and generational guilt for the death of Christ.

 

Caiaphas (Rudolf Schildkraut) pays Judas (Joseph Schildkraut)

While showing tremendous sensitivity to Jewish interests in the text of the film, DeMille was stunningly unaware of the implications of his casting choices. Jesus and the Disciples were portrayed by young actors of northern European heritage, while DeMille insisted that the Jewish mob was played by extras culled from nearby Jewish quarters, along with Caiaphas and Judas, who were played by the Jewish father and son Rudolph and Joseph Schildkraut.[5] This practice of ethnic casting alone was to prove infuriating to Jewish authorities across America, who insisted that, despite DeMille’s alterations to the Gospel, the film remained an anti-Semitic Blood Libel.

The Jewish Reaction

DeMille’s King of Kings was released to huge public acclaim on May 18, 1927, and was every bit the commercial and critical success that DeMille hoped it would be. In fact, the only negative reaction to the film came from the organized Jewish community, which reacted to King of Kings with what can only be described as extreme vitriol. In the words of Jenna Weissman, “Where Christian America showered the film with hosannas, Jewish America pummelled it with brickbats.”[6] The Jewish Tribune led the initial campaign against DeMille with some deeply personal comments concerning racial betrayal:

[DeMille] brooks no argument, no contradictions, no independence, no apologies reflecting upon him. … Cecil is the real son of his mother … an English Jewess who embraced the Christian faith early in her life. … Mrs. DeMille does not consider herself a Jewess, but Cecil even now likes to repeat to every handy listener how proud he is of having a Jewish mother. … It is as if he were naively, yet sincerely, saying to the Jewish press and pulpit which accuse him of the betrayal of the Jewish race, “Can a man who is proud of his Jewish origins betray the Jewish race?”

The article went on to state that DeMille was a new Henry Ford, with King of Kings likely to become the motion picture equivalent of The International Jew. The remarkable assertion was also made, despite all glaring evidence to the contrary, that the film was a flop, and had only been rescued by publicity surrounding its anti-Semitism. As DeMille biographer Scott Eyman points out, the Jewish Tribune, consumed with hysteria, had abandoned all logic:

The Jewish Tribune tried to have it both ways: castigating DeMille for freely acknowledging his Jewish heritage, when they would have undoubtedly castigated him even more had he avoided the matter, then bewailing the way the Jewish media had risen to take the director’s bait even as the article itself was part of the protests.

 

De synagoge was een andere zaak. DeMille was zich vanaf de vroegste stadia van het project bewust van de noodzaak om met Joodse gevoeligheden om te gaan. Op 23 augustus 1926, de dag voordat de productie begon, verzamelde DeMille alle senior cast en crew voor een zes en een half uur durende bijeenkomst bij hem thuis. Op een gegeven moment zei DeMille tegen de aanwezigen:

We moeten alle klassen mensen beschermen, vooral de joden. Het doel is om alle klassen eerlijk te behandelen en in het bijzonder de Jood, omdat de Jood op de meest ongelukkige plaats van elk ras in de Bijbel wordt geplaatst, omdat het niet echt een kwestie was dat de Jood Jezus vervolgde, het was Rome - Rome met haar politiek en graft. … De Joden zijn een heel groot ras, een heel gevoelig ras en we willen ze niet kwetsen, noch willen we iemand pijn doen.

DeMille uitte ook de mening tijdens de vroege stadia van het filmen dat de film een ​​grote verantwoordelijkheid zou dragen, niet alleen om in de publieke opinie een beeld van Christus te vestigen, maar ook een beeld van degenen die verantwoordelijk waren voor zijn kruisiging. Naast zijn eigen angsten schreef ten minste één grote filmdirecteur aan DeMille waarin hij de hoop uitsprak dat DeMille er alles aan zou doen om 'het bijbelse antisemitisme te omzeilen', voornamelijk door de foto te openen met een onderschrift dat de Romeinse dominantie in Judea benadrukt. en andere retorische opvattingen die bedoeld waren om de Romeinen af ​​te schilderen als de belangrijkste tegenstanders. Eyman stelt dat DeMille tijdens het filmen "ernaar streefde alle beschuldigingen van antisemitisme te verzachten". DeMille verwijderde Mattheüs 27:25 volledig ("Zijn bloed zij op ons en op onze kinderen") en voegde in plaats daarvan een regel in voor Kajafas, de Hogepriester tijdens de aardbeving, die volgt op de kruisiging: "Heer God Jehovah! Richt niet Uw toorn op Uw volk Israël - ik alleen ben schuldig. " De stap was bedoeld om de kwestie van de Joodse gemeenschaps- en generatieschuld voor de dood van Christus volledig omzeilen.

 

Hoewel DeMille in de tekst van de film een ​​enorme gevoeligheid toonde voor Joodse interesses, was hij zich verbluffend niet bewust van de implicaties van zijn castingkeuzes. Jezus en de discipelen werden gespeeld door jonge acteurs van Noord-Europese afkomst, terwijl DeMille erop stond dat de joodse menigte werd gespeeld door figuranten uit nabijgelegen joodse wijken, samen met Kajafas en Judas, die werden gespeeld door de joodse vader en zoon Rudolph en Joseph Schildkraut. . [5] Alleen al deze praktijk van etnisch casten zou woedend blijken te zijn voor de Joodse autoriteiten in heel Amerika, die volhielden dat, ondanks DeMille's wijzigingen in het evangelie, de film een ​​antisemitische Blood Libel bleef.

De Joodse reactie

DeMille's King of Kings werd op 18 mei 1927 onder grote publieke toejuiching uitgebracht en was in elk geval het commerciële en kritische succes dat DeMille hoopte dat het zou zijn. In feite kwam de enige negatieve reactie op de film van de georganiseerde joodse gemeenschap, die op King of Kings reageerde met wat alleen kan worden omschreven als extreme vitriool. In de woorden van Jenna Weissman: "Waar Christian America de film overspoelde met hosanna's, bestookte het Joodse Amerika de film met brickbats." [6] De Joodse Tribune leidde de eerste campagne tegen DeMille met enkele zeer persoonlijke opmerkingen over raciaal verraad:

[DeMille] duldt geen argument, geen tegenstrijdigheden, geen onafhankelijkheid, geen excuses die op hem reflecteren. … Cecil is de echte zoon van zijn moeder… een Engelse jodin die al vroeg in haar leven het christelijk geloof omarmde. … Mevrouw DeMille beschouwt zichzelf niet als een jodin, maar Cecil herhaalt zelfs nu graag tegen elke handige luisteraar hoe trots hij is op het hebben van een joodse moeder. … Het is alsof hij naïef was, maar oprecht, tegen de joodse pers en preekstoel, die hem beschuldigen van het verraad van het joodse ras, zegt: "Kan een man die trots is op zijn joodse afkomst, het joodse ras verraden?"

Het artikel ging verder met te stellen dat DeMille een nieuwe Henry Ford was, met King of Kings waarschijnlijk het filmequivalent van The International Jew. De opmerkelijke bewering werd ook gedaan, ondanks alle flagrante bewijzen van het tegendeel, dat de film een ​​flop was en alleen was gered door publiciteit rond het antisemitisme. Zoals DeMille-biograaf Scott Eyman opmerkt, had de Joodse Tribune, verteerd door hysterie, alle logica verlaten:

De Joodse Tribune probeerde het op twee manieren te doen: DeMille hekelen omdat hij vrijelijk zijn Joodse afkomst erkende, terwijl ze hem ongetwijfeld nog meer zouden hebben gehekeld als hij de zaak had vermeden, en vervolgens betreurden de manier waarop de Joodse media waren opgestaan ​​om het aas van de directeur te accepteren, zelfs als het artikel zelf maakte deel uit van de protesten.

 

 

Prominent Zionist and Jewish activist Rabbi Stephen Wise entered the fray, saying the film would not have been made if a single Jew in Hollywood had acted “with the stature of a man.” Wise was the first major Jewish figure to call for the complete censorship of the film, telling one reporter, “I do not believe that the picture is curable. The only way to mend it is to end it. … The blood of Jews will be on the heads of the owners of this picture.”

Eyman writes that DeMille was “bewildered by this criticism,” having gone to great lengths to absolve Jews of any communal responsibility for Christ’s execution. Eyman suggests that DeMille probably reflected back on the September 1926 letter from an unnamed executive demanding that the movie place all blame for the crucifixion on the Romans. In DeMille’s opinion at the time, this would have represented too great a departure from the Bible, so he opted instead to attempt to place blame solely on Caiaphas. And DeMille had invested much in this attempt at pacification. Caiaphas is introduced in the film not as a Jewish High Priest, but as a “Roman appointee.” When Pilate asks the crowd, “Shall I crucify your king?,” it is not the entire collective of chief priests—as in John 19:15—but Caiaphas alone who responds “We have no king but caesar.” Throughout the film, Eyman stresses, DeMille reconfigures the blame solely upon this Romanized High Priest. It was now clear to DeMille, however, from the Jewish reaction to King of Kings, that any suggestion that Jesus was executed at the instigation of even a single Jew was more than the Jews of America would tolerate. They wanted nothing less than a rewrite of the Gospels.

DeMille was furious. During the latter stages of filming, he was often seen quietly staring at a portrait of Christ that he had placed on his desk, prompting at least one close associate to speculate that DeMille was beginning to become “deeply religious.” Jewish reactions to King of Kings certainly hit a strong nerve with DeMille, something indicated in a letter to a non-Jewish colleague:

I felt [the Jewish leaders] would greatly harm the Jewish race by bringing the matter to an open fight. … Someone in the Jewish race is trying to start trouble. This trouble should be stopped immediately for the good of all, as it could very easily lead to a situation that might be very destructive. Those Jews who are raising these rather violent objections would crucify Christ a second time if they had the opportunity, as they are so ready to crucify what, for want of a better term, I shall call His second coming upon the screen.[7]

Demands for changes to the film were formalized and broadened via the intervention of the ADL, with demands for substantial cuts and rewrites in return for a cessation of Jewish protests. The ADL contacted Los Angeles-based Rabbi Edgar Magnin, an associate of DeMille’s, and asked Magnin to persuade DeMille to acquiesce. The ADL projected power but was clearly only too aware of the popularity of the film and of DeMille, with the result that the ADL was as keen to see an end to the furor (though with its interests achieved) as DeMille. This tightrope situation was expressed succinctly by Magnin in a letter to DeMille dated September 28 1927:

An open rupture between [the Anti-Defamation League] and you could do absolutely no good to either and would likely result in harm to both. … Strike out the words ‘Crucify Him’ entirely. It would appear to me the action in itself is descriptive enough without the title. … Please give this your most careful and thoughtful consideration in the next few days, and if you can possibly do so, accede to the request of the League.

DeMille attempted to buy time by hastily preparing a memo describing actions he had taken to protect Jews during the making of the film, but the Jewish pressure continued. Resolutions condemning the film were passed by the United Synagogue of America, the Board of Rabbis of Northern California, and numerous similar groups across the country. Private detectives were hired to follow H. B. Warner, who played Jesus, in the hope that any discovered revelations about his private life (he did have a drinking problem) would help diminish ‘Jesus’ in the minds of the viewing public. The Schildkrauts, who played Caiaphas and Judas, were attacked as race traitors in Jewish editorials for allowing themselves to be cast in their villainous roles. DeMille later recalled, “Joseph was frightened. Joseph thought his career was through.” Felicia Herman writes that “the controversy over the film raged through November and December, receiving almost constant attention in Jewish newspapers through the nation.”[8] The ADL began making calls for the wholesale banning of the film, and then, in December, a three-page ADL ‘shopping list’ of proposed cuts and alterations arrived in DeMille’s office. Among the demands were:

 

De prominente zionistische en joodse activist Rabbi Stephen Wise kwam in de strijd en zei dat de film niet gemaakt zou zijn als een enkele Jood in Hollywood had gehandeld "met de gestalte van een man". Wise was de eerste grote Joodse figuur die opriep tot volledige censuur van de film en zei tegen een verslaggever: “Ik geloof niet dat de film te genezen is. De enige manier om het te herstellen, is door er een einde aan te maken. ... Het bloed van Joden zal op de hoofden van de eigenaren van deze film komen. "

Eyman schrijft dat DeMille "verbijsterd was door deze kritiek", omdat hij zich tot het uiterste had ingespannen om de Joden te ontheffen van elke gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor de executie van Christus. Eyman suggereert dat DeMille waarschijnlijk terugblikte op de brief van september 1926 van een niet nader genoemde directeur die eiste dat de film alle schuld voor de kruisiging bij de Romeinen zou leggen. Volgens DeMille zou dit destijds een te grote afwijking van de Bijbel hebben betekend, dus koos hij ervoor om te proberen Kajafas de schuld te geven. En DeMille had veel geïnvesteerd in deze poging tot pacificatie. Kajafas wordt in de film niet geïntroduceerd als een joodse hogepriester, maar als een 'Romeinse aangestelde'. Als Pilatus de menigte vraagt: "Zal ik uw koning kruisigen?", Is het niet het hele collectief van hogepriesters - zoals in Johannes 19:15 - maar Kajafas alleen die antwoordt: "Wij hebben geen koning dan Caesar." Door de hele film heen, benadrukt Eyman, herconfigureert DeMille de schuld uitsluitend bij deze geromaniseerde hogepriester. Het was DeMille nu echter duidelijk uit de Joodse reactie op de Koning der Koningen dat elke suggestie dat Jezus werd geëxecuteerd op instigatie van zelfs maar een enkele Jood meer was dan de Joden in Amerika zouden tolereren. Ze wilden niets minder dan een herschrijving van de evangeliën.

DeMille was woedend. Tijdens de laatste fasen van het filmen werd hij vaak stilletjes naar een portret van Christus zien staren dat hij op zijn bureau had neergezet, wat ten minste één naaste medewerker ertoe aanzette te speculeren dat DeMille 'diep religieus' begon te worden. Joodse reacties op King of Kings raakten zeker sterk bij DeMille, iets wat werd aangegeven in een brief aan een niet-Joodse collega:

Ik had het gevoel dat [de joodse leiders] het joodse ras ernstig zouden schaden door de zaak openlijk te bestrijden. … Iemand in het Joodse ras probeert problemen te veroorzaken. Dit probleem moet onmiddellijk worden gestopt voor het welzijn van iedereen, aangezien het heel gemakkelijk kan leiden tot een situatie die zeer destructief kan zijn. Die Joden die deze nogal gewelddadige bezwaren naar voren brengen, zouden Christus voor de tweede keer kruisigen als ze de gelegenheid hadden, daar ze zo klaar zijn om te kruisigen wat ik, bij gebrek aan een betere term, Zijn tweede komst op het scherm zal noemen. [7]

De eisen voor veranderingen in de film werden geformaliseerd en verruimd via de tussenkomst van de ADL, met eisen voor substantiële bezuinigingen en herschrijvingen in ruil voor een stopzetting van de Joodse protesten. De ADL nam contact op met de in Los Angeles gevestigde Rabbi Edgar Magnin, een medewerker van DeMille's, en vroeg Magnin om DeMille over te halen om ermee in te stemmen. De ADL projecteerde macht maar was zich duidelijk maar al te goed bewust van de populariteit van de film en van DeMille, met als resultaat dat de ADL net zo graag een einde wilde zien aan de furore (zij het met behaalde belangen) als DeMille. Deze koorddansituatie werd door Magnin beknopt uitgedrukt in een brief aan DeMille van 28 september 1927:

Een openlijke breuk tussen [de Anti-Defamation League] en jij zou aan geen van beide absoluut geen goed kunnen doen en zou waarschijnlijk resulteren in schade aan beide. … Schrap de woorden ‘Kruisig Hem’ helemaal weg. Het lijkt mij dat de handeling op zichzelf beschrijvend genoeg is zonder de titel. ... Geef dit alsjeblieft je meest zorgvuldige en doordachte overweging in de komende dagen, en als je dat mogelijk kunt doen, geef dan toe aan het verzoek van de Liga.

DeMille probeerde tijd te winnen door haastig een memo op te stellen waarin hij de acties beschreef die hij had ondernomen om Joden te beschermen tijdens het maken van de film, maar de Joodse druk hield aan. Resoluties waarin de film werd veroordeeld, werden aangenomen door de Verenigde Synagoge van Amerika, de Raad van Rabbijnen van Noord-Californië en talrijke soortgelijke groepen in het hele land. Privédetectives werden ingehuurd om H. B. Warner te volgen, die Jezus speelde, in de hoop dat alle ontdekte onthullingen over zijn privéleven (hij had een drankprobleem) zouden helpen om ‘Jezus’ in de hoofden van het kijkende publiek te verminderen. De Schildkrauts, die Kajafas en Judas speelden, werden aangevallen als rassenverraders in Joodse hoofdartikelen omdat ze zich in hun gemene rollen hadden laten casten. DeMille herinnerde zich later: 'Joseph schrok. Joseph dacht dat zijn carrière voorbij was. " Felicia Herman schrijft dat "de controverse over de film in november en december woedde en vrijwel constante aandacht kreeg in Joodse kranten door het hele land." [8] De ADL begon oproepen te doen tot een grootschalig verbod op de film, en vervolgens, in december, een ADL-boodschappenlijst van drie pagina's met voorgestelde bezuinigingen en wijzigingen arriveerde in het kantoor van DeMille. Onder de eisen waren:

 

 

 

  • Eliminate all scenes of the lashing of Jesus barring the first.
  • In the scene where a Jew, in answer to the question, ‘What evil has he done?’ shrugs his shoulders and jingles a coin, eliminate the jingling of the coin.
  • In the scene where Pilate washes his hands and puts the responsibility for the crucifixion on Caiaphas, let Caiaphas say “I assume the responsibility …”
  • Tone down the crucifixion.

The ADL also demanded that the film open with a foreword explaining that “the Jews were no longer an independent people,” and that all legal decisions at the time of Christ were ultimately the responsibility of the Romans. Coinciding with the arrival of the ADL “shopping list,” MGM announced that it would not release the film in eastern European countries “where it might inflame existing prejudices against the Jewish community.”[9]

DeMille’s will collapsed. In January 1928 a new version of the film was announced and released, incorporating the changes demanded by the ADL and others. By March 1929, DeMille was telling the Jewish Daily Bulletin that he regretted ever making the film. Even with the large number of changes, remarks Steven Carr, subsequent showings of the film

were subject to everything from accompanying benevolent ministerial statements to outright censorship. For example, in 1937 when the film was shown to churches in California, two entire reels were censored. The deleted scenes involved Judas accepting the bribe, the betrayal of Jesus, mob scenes, the activities of the high priest, and the Crucifixion itself. Before the film, a minister was to make a statement “completely exonerating the Jews” from any responsibility for the Crucifixion.[10]

The ADL used the battle over King of Kings to establish a permanent relationship with the Motion Picture Producers and Distributors Association (MPPDA). Thereafter, the MPPDA (1915–1936) would facilitate an “official Jewish representative” appointed by the ADL who would liaise with the MPPDA and enable the ADL to screen any film for anti-Semitism before release to the public.

Legacy

One of the most remarkable features of the battle over King of Kings is the extent to which the entire affair was subject to the grossest of exaggerations. Even for its time, the film was remarkably tame, and of course it had been thoroughly sanitized by DeMille prior to release. The severity of Jewish reactions therefore suggests one of two possibilities, or perhaps a combination of both. In the first instance, it’s clear that Jews have a strong fear of the portrayal of Jews in the Gospel stories in their unadulterated form, a fear that resurfaced on the release of Mel Gibson’s Passion of the Christ. In my own personal interactions with Jews over the years, I’ve constantly observed a strong and deep-seated unease when Christianity is discussed. In the realm of scholarship, it’s commonplace in Jewish historiography to see anti-Semitism portrayed as fundamentally theological in origin, despite a wealth of evidence suggesting far greater socio-economic influence in the development of anti-Jewish attitudes. Many Jews, engaged in self-deception, probably do believe that the New Testament is the sole reason why they have experienced hostility. In the context of such anxieties, no matter how misplaced, it should come as little surprise that Jews would react with extreme horror towards any representation of the New Testament, and especially any representation of the trial and execution of Jesus.

On the other hand, much of the Jewish behavior surrounding this episode appears extremely calculated and well-organized. Relations between the MPPDA and the ADL were already embryonic prior to the filming of King of Kings, and there is some reason to suspect that the entire episode was exaggerated in order to manufacture a crisis that demanded a response (greater formal Jewish involvement in the censorship of mass media). There is of course a possibility that Jewish fear and Jewish ambition have merged in this instance.

Reading much of the material relating to the King of Kings controversy, I found myself quite disturbed on realizing that much of contemporary Christianity resembles DeMille’s butchered film. Almost everything that gave it some teeth in past centuries has been excised, leaving for the most part a rather toothless brute that is a tame lapdog scared of its own shadow. Yes, Christianity, excepting a few corners of resistance, has been censored. It’s been rendered safe. It’s been declared “Jew-friendly.” Most importantly, it looks nothing like its original form, its ‘Director’s Cut’ so to speak. The fact that Jews even feel secure enough to now demand that the New Testament should come printed with “anti-Semitism warnings” really says it all.

 

• Elimineer alle scènes van het geselen van Jezus, behalve de eerste.

• In de scène waarin een Jood, in antwoord op de vraag: ‘Wat voor kwaad heeft hij gedaan?’, Zijn schouders ophaalt en een munt laat rinkelen, het rinkelen van de munt elimineert.

• In de scène waar Pilatus zijn handen wast en de verantwoordelijkheid voor de kruisiging op Kajafas legt, laat Kajafas zeggen: "Ik neem de verantwoordelijkheid ..."

• Afzwakking van de kruisiging.

De ADL eiste ook dat de film zou openen met een voorwoord waarin werd uitgelegd dat "de Joden niet langer een onafhankelijk volk waren" en dat alle juridische beslissingen ten tijde van Christus uiteindelijk de verantwoordelijkheid waren van de Romeinen. Samenvallend met de komst van de ADL "boodschappenlijst", kondigde MGM aan dat het de film niet zou uitbrengen in Oost-Europese landen "waar het de bestaande vooroordelen jegens de Joodse gemeenschap zou kunnen aanwakkeren". [9]

DeMille's zal instorten. In januari 1928 werd een nieuwe versie van de film aangekondigd en uitgebracht, waarin de door de ADL en anderen verlangde veranderingen waren verwerkt. In maart 1929 vertelde DeMille het Jewish Daily Bulletin dat hij spijt had dat hij de film ooit had gemaakt. Ondanks het grote aantal veranderingen, merkt Steven Carr op, volgende vertoningen van de film

waren onderworpen aan alles, van begeleidende welwillende ministeriële verklaringen tot regelrechte censuur. Toen de film bijvoorbeeld in 1937 aan kerken in Californië werd vertoond, werden twee volledige rollen gecensureerd. De verwijderde scènes betroffen Judas die de steekpenningen accepteerde, het verraad van Jezus, menigte-scènes, de activiteiten van de hogepriester en de kruisiging zelf. Voorafgaand aan de film moest een predikant een verklaring afleggen "de Joden volledig vrij te pleiten" van elke verantwoordelijkheid voor de kruisiging. [10]

De ADL gebruikte de strijd om King of Kings om een ​​permanente relatie op te bouwen met de Motion Picture Producers and Distributors Association (MPPDA). Daarna zou de MPPDA (1915–1936) een door de ADL aangestelde "officiële Joodse vertegenwoordiger" faciliteren die contact zou onderhouden met de MPPDA en de ADL in staat zou stellen om elke film op antisemitisme te vertonen voordat deze voor het publiek werd vrijgegeven.

Legacy

Een van de meest opmerkelijke kenmerken van de strijd om de Koning der Koningen is de mate waarin de hele zaak onderhevig was aan de grootste overdrijvingen. Zelfs voor die tijd was de film opmerkelijk tam, en natuurlijk was hij voorafgaand aan de release grondig opgeschoond door DeMille. De ernst van de joodse reacties suggereert daarom een ​​van de twee mogelijkheden, of misschien een combinatie van beide. In eerste instantie is het duidelijk dat Joden een sterke angst hebben voor het uitbeelden van Joden in de evangelieverhalen in hun onvervalste vorm, een angst die weer opdook bij de vrijlating van Mel Gibsons Passion of the Christ. In mijn eigen persoonlijke interacties met Joden door de jaren heen, heb ik constant een sterk en diepgeworteld onbehagen waargenomen wanneer het christendom wordt besproken. Op het gebied van wetenschap is het gebruikelijk in de joodse geschiedschrijving om antisemitisme te zien als een fundamenteel theologische oorsprong, ondanks een schat aan bewijs dat een veel grotere sociaaleconomische invloed suggereert in de ontwikkeling van anti-joodse attitudes. Veel Joden, die zich schuldig maken aan zelfbedrog, geloven waarschijnlijk dat het Nieuwe Testament de enige reden is waarom ze vijandigheid hebben ervaren. In de context van dergelijke angsten, hoe misplaatst ook, zou het geen verrassing moeten zijn dat Joden met extreme afgrijzen zouden reageren op elke weergave van het Nieuwe Testament, en vooral elke weergave van het proces en de terechtstelling van Jezus.

Aan de andere kant lijkt veel van het joodse gedrag rond deze episode buitengewoon berekend en goed georganiseerd. De betrekkingen tussen de MPPDA en de ADL waren al embryonaal voordat de Koning der Koningen werd gefilmd, en er is enige reden om te vermoeden dat de hele aflevering overdreven was om een ​​crisis te creëren die om een ​​reactie vroeg (grotere formele Joodse betrokkenheid bij de censuur). van massamedia). Het is natuurlijk mogelijk dat joodse angst en joodse ambitie in dit geval zijn samengevoegd.

Toen ik veel van het materiaal las met betrekking tot de controverse over de Koning der Koningen, merkte ik dat ik nogal verontrust was toen ik besefte dat veel van het hedendaagse christendom lijkt op DeMille's afgeslachte film. Bijna alles dat hem in de afgelopen eeuwen tanden heeft gegeven, is weggesneden, waardoor voor het grootste deel een nogal tandeloze beest is achtergelaten die een tam schoothondje is dat bang is voor zijn eigen schaduw. Ja, het christendom is, op enkele hoeken van verzet na, gecensureerd. Het is veilig gemaakt. Het is 'Joodvriendelijk' verklaard. Het belangrijkste is dat het in niets lijkt op zijn oorspronkelijke vorm, zijn ‘Director’s Cut’ om zo te zeggen. Het feit dat Joden zich zelfs veilig genoeg voelen om nu te eisen dat het Nieuwe Testament wordt gedrukt met "antisemitisme-waarschuwingen" zegt echt alles.

The King of Kings censorship campaign also highlights the unique relationship that Jews have with censorship. Cultural censorship, of course, is not limited to Jews, and calls to limit speech or expression have also been common among Jews and Christians. The difference is that Christians in the twentieth century were often most heavily involved in attempts to limit or remove obscenity in culture, whereas Jews were most often leading the battle to advance the same obscenity in the name of “free expression.” American Christians, and Catholics in particular via organizations like the National League of Decency, often campaigned for censorship on behalf of abstract moral values like decency and modesty rather than for themselves as a church or a people. Jewish involvement in censorship, on the other hand, is without exception always self-interested. As mentioned above, Jews are extremely liberal in their advocacy for the freedom to view or consume material regarded as morally destructive, but have been nothing less than relentless in their pursuit of legal methodologies and other forms of pressure designed to limit any speech or activity that would bring them into criticism or otherwise harm their interests as a group.

The episode has clear parallels with our contemporary situation. Many of the tactics pioneered in the Ford-DeMille years remain in place a century later. Blackmail, spying, boycotts, and behind the scenes pressure remain the mainstays of the ADL’s tactical bag of tricks. The old MPPDA-ADL partnership sees its postmodern equivalent in the form of Big Tech companies that allow the ethnically solipsistic fanatics of the ADL to declare what is or is not hateful content that should be censored from public view.

If I have a lasting frustration with the King of Kings story, it is that millions of Americans stood and watched as a tiny hostile minority—a minority that had not attained anywhere near the power they would achieve in later decades and had only recently lost their campaign against the 1924 immigration restriction law—dictated what they could and could not see on a subject no less than what is supposed to be, for most of them, their most sacred scriptures. This was at a time when the ADL’s power in relation to DeMille’s involved considerable bluffing, as they themselves conceded in some of the Jewish correspondence of the period. The sheer gutlessness of that generation which collapsed in the face of Jewish pressure left a heavier burden for the subsequent generation, and that burden has been getting heavier ever since. Censorship brings a multitude of victories for the censor. What is truth if it can’t be spoken?

De censuurcampagne van de Koning der Koningen benadrukt ook de unieke relatie die Joden hebben met censuur. Culturele censuur is natuurlijk niet beperkt tot joden, en oproepen om meningsuiting of vrijheid van meningsuiting te beperken zijn ook gebruikelijk onder joden en christenen. Het verschil is dat christenen in de twintigste eeuw vaak het meest betrokken waren bij pogingen om obsceniteit in de cultuur te beperken of weg te nemen, terwijl joden meestal de strijd voerden om dezelfde obsceniteit te bevorderen in de naam van 'vrije meningsuiting'. Amerikaanse christenen, en katholieken in het bijzonder via organisaties als de National League of Decency, voerden vaak campagne voor censuur namens abstracte morele waarden als fatsoen en bescheidenheid in plaats van voor zichzelf als kerk of volk. Joodse betrokkenheid bij censuur daarentegen is zonder uitzondering altijd eigenbelang. Zoals hierboven vermeld, zijn joden buitengewoon liberaal in hun pleidooi voor de vrijheid om materiaal te bekijken of te consumeren dat als moreel destructief wordt beschouwd, maar zijn ze niets minder dan meedogenloos geweest in hun streven naar juridische methodologieën en andere vormen van druk die bedoeld zijn om elke spraak of activiteit te beperken die kritisch over hen zou zijn  of anderszins hun belangen als groep schaden.

De aflevering vertoont duidelijke parallellen met onze huidige situatie. Veel van de tactieken die in de Ford-DeMille-jaren werden gebruikt, blijven een eeuw later op hun plaats. Chantage, spionage, boycots en druk achter de schermen blijven de pijlers van de tactische trukendoos van de ADL. Het oude MPPDA-ADL-partnerschap ziet zijn postmoderne equivalent in de vorm van Big Tech-bedrijven die de etnisch solipsistische fanatici van de ADL toestaan ​​om te verklaren wat al dan niet hatelijke inhoud is die voor het publiek moet worden gecensureerd.

Als ik blijvend gefrustreerd ben over het verhaal van de Koning der Koningen, dan is het dat miljoenen Amerikanen stonden te kijken hoe een kleine vijandige minderheid - een minderheid die toen nog nergens in de buurt kwam van de macht die ze in latere decennia zou bereiken en die pas kort daarvoor een flinke nederlaag had geleden : hun mislukte  campagne tegen de immigratiebeperkingswet van 1924 -  ….  Ik ben gefrustreerd dat dit kleine groepje dicteerde wat  wel en niet mocht worden vertoond  over een onderwerp dat  voor de meesten mensen (de 97 %  christenen in de VS) van hen hun heiligste geschriften te zijn. Dit was in een tijd dat de macht van de ADL met betrekking tot DeMille’s film gebaseerd was op aanzienlijke bluf, zoals ze zelf toegaven in een deel van de Joodse correspondentie uit die periode. De pure lafhartigheid van die generatie die onder de joodse druk instortte, liet een zwaardere last achter voor de volgende generatie, en die last is sindsdien steeds zwaarder geworden. Censuur levert de censuur een veelvoud aan overwinningen op. Wat is de waarheid als het niet kan worden uitgesproken?

Opmerkingen

Notes

[1] Cited in S. Eyman, Empire of Dreams: The Epic Life of Cecil B. DeMille (New York: Simon & Schuster, 2010).

[2] D. D. Moore, B’nai B’rith and the Challenge of Ethnic Leadership (New York: State University of New York Press, 1981), 115.

[3] Eyman, Empire of Dreams.

[4] Ibid.

[5] For an interesting perspective on the casting of the Schildkraut’s see A.K. Koslovic, “The Deep Focus Casting of Joseph Schildkraut as Judas Figure in Four DeMille Films,” Journal of Religion and Popular Culture, 6 (2004).

[6] J. Weissman, Set in Stone: America’s Embrace of the Ten Commandments (Oxford University Press, 2017), 40.

[7] M. Bernstein (ed), Controlling Hollywood: Censorship and Regulation in the Radio Era (Athlone, 2000), 80.

[8] F. Herman, Views of Jews: Antisemitism, Hollywood, and American Jews, 1913-1947 (Brandeis University Press, 2002).

[9] K.R. Phillips, Controversial Cinema: The Films That Outraged America (Praeger, 2008),139.

[10] S. A. Carr, Hollywood and Anti-Semitism: A Cultural History up to World War II (Cambridge University Press, 2001), 81.

(Republished from The Occidental Observer by permission of author or representative)

 

ER ZIJN NU 10 REACTIES, ENB DIE KAN IK OOK WEL HIERONDER PLAATSEN: 


Commenters to Ignore...to Follow
Trim Comments? 
  1. songbird says:

    I think one of the greatest historical mistakes of the West was allowing Jewish control over Hollywood which led to a censorship of the idea of competing ethnic civilizations over the world, or even ethnic stereotypes. The 1923 film Safety Last, produced by non-Jew Hal Roach had an amusing scene that mocked the alien influence of Jewish jewelers, promoting their wares in the name of love. But it wasn’t long before this sort of thing vanished and there was an unwritten rule not to insult ethnics. I only saw one Fu Manchu movie, but, as I recall, he had black henchmen, and they didn’t play up the angle of civilizational struggle, which was the main theme of the pulps.

    In Middle School, I had to read this awful book called Chernowitz. It was about a Jewish kid being bullied, and they called him “Christ-killer.” Even then, I found it to be really bizarre and ethnically paranoiac.

    Though interestingly in Ireland there was a tradition on St. Stephen’s Day of hunting a wren and killing it. According to local legend, a noisy wren betrayed St. Stephen while he was hiding from the Jews. Though, probably the custom is pagan in origin and naturally fell on the saint’s day. In any case, it is another instance showing how ridiculous the term “Judeo-Christian” is.

    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER
  2. Reg Cæsar says:

    Jewish cultural censorship today:

    [MORE]
    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER
  3. Judeo Christian is mutually exclusive. Puzzling however is Jews do not KNOW the Old Testament. Psalms 22 and Isaiah 7:14 and again Isaiah 53 along with Zechariah 11:14 make clear reference to Christ’s coming. When HE came –they tossed him out of the synagogue —were very angry when he turned over the tables in synagogee yelling “You have made my Father’s house a den of thieves” and lastly —Jews had a choice but chose Barabbas ——and Barabbas’s father can be found at Isaiah 11:13. Does anyone know how John Hagee is doing —he’s got Covid -19 and Netanyahu tweeted “Israel has no better friend than John Hagee!” Donald Trump –Pompeo Blinken Amtrak Joe – Bolton Cotton Cruz –are you listening?

    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER
  4. Jewish supremacists have to perpetuate the myth that ‘anti-Semitism’ is completely irrational, and if that fails, they prefer to claim to be the victims of the Christ-killer blood libel.

    They can knock down both of these straw men by appeals to reason.

    What really scares them is having their greed, deceptions, conspiracies, hypocrisy, aggression, and lust for power over others pointed out. It scares them because it is unassailable truth.

    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER
  5. Anon[159] • Disclaimer says:

    Hypocrisy is the fundamental character description of Jews as a Tribe.

    Christ rebuked them for their hypocrisy, in the extreme.

    Even to this day, the outrageous hypocrisy (((chutzpah))) that Jews exhibit is breathtaking.

    They have no shame.

    Nothing is ever enough.

    Truth never matters.

    Their hatred of all others is never to subside.

    No matter how Philosemitic any Goy is, it will never be enough.

    Jews… Evil, Unredeemable.

    Christ Himself could not Redeem (((them)))… so their is no way to change their Satanic nature.

    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER
  6. TGD says:

    I’ve never seen DeMille’s King of Kings as I don’t much like grainy silent black and white movies (I make an exception for Sergei Eisenstein’s 1927 film, Battleship Potemkin).

    I did like Nicholas Ray’s kosherized 1961 remake of King of Kings. The film score by Hungarian composer Miklos Rózsa is one of most lush and sweeping ever turned out by Hollywood. You came out of the theater smiling unlike Mel Gibson’s, The Passion of the Christ which experience was like being punched in the gut.

    • Replies: @R.G. Camara
    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER THIS THREAD HIDE THREAD
  7. @TGD

    I’ve never seen DeMille’s King of Kings as I don’t much like grainy silent black and white movies

    You’re missing out. Yes, paying attention to subtitles is annoying, but I started playing the film once for free on YouTube, thinking I’d only watch a little bit, and had to stay and watch the entire huge run time. It is mesmerizing, a triumph of art and cinema, absolutely riveting. Yes, I’m using every cliche from the movie critics book, but it is that darn good.

    You came out of the theater smiling unlike Mel Gibson’s, The Passion of the Christ which experience was like being punched in the gut.

    How one could have this reaction to one of the greatest movies of this century and certainly one of the top three Jesus movies ever is beyond comprehension.

    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER THIS THREAD HIDE THREAD
  8. Thomasina says:

    Another excellent article. It’s just another example of people giving in to (((them))) , isn’t it? They just keep at it and at it until people finally acquiesce. Guilt you, shame you, boycott you, threaten you. Of course, each time they’re successful, their power just increases and the noose gets tightened some more. Until you’re strangled and can no longer speak up.

    So they own the media, entertainment, publishing, banking, government, social media. They control the voice. Now they want to moderate what we get to say. Who’s monitoring what they get to say?

    “The US government’s war on political dissent is being guided by private left-wing and Zionist organizations, National Justice can report.

    An internal document regarding the Pentagon’s “Countering Extremism Working Group” (CEWG) from last April names the individuals and groups that are slated for membership in a subcommittee that specializes in setting targets for the Defense Department, Department of Homeland Security and Department of Justice’s war on conservative and nationalist leaning Americans.

    While the FBI, DHS and Defense Department have discredited themselves domestically and globally, their desperation should not be ignored. If the ADL and SPLC get to decide what constitutes “domestic extremism,” the new post-legal era of rampant government abuse is only getting started.”

    https://www.unz.com/estriker/federal-governments-domestic-extremism-committee-is-being-run-by-the-adl-and-splc-leaked-documents-show/

    Surely there must be some excellent retired lawyers out there who would be willing to step up and assist in suing these organizations. It’s time to fight back.

    They’re right out in the open now and they’re upping their game. If we don’t speak up now, we’ll all be speaking Yiddish.

    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER
  9. the king of the jews is a mad dog.

    REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER
  10. REPLYAGREE/DISAGREE/ETC. THIS COMMENTER