Saturday, July 27, 2024

1458 Het Rijnlandse Model: menslijkheid en overleg. Niks 'tricle down' bedrog.

 Vandaag op De Nieuwe Wereld  een gesprek over Weimar.

Daar viel de term 'Het Rijnlandse Model'.

Ik had er geen beeld bij. 

Vandaar deze samenvatting die ik van het internet plukte: 


Nu het Angelsaksische model onder vuur ligt, komt een ander model in beeld: het Rijnlandse. Maar wat is dat eigenlijk? En is het echt zoveel beter dan het Angelsaksische? Had het Rijnlandse Model bijvoorbeeld de crisis kunnen voorkomen? Het Rijnlandse Model in 7 vragen.

1. Het Rijnlandse Model, wat is dat?

Eenvoudig gezegd is het Rijnlandse Model het economische systeem zoals dat van oudsher wordt gehanteerd in de landen van de Rijn (Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en Nederland) en in de daaraan verwante economieën (de Scandinavische landen, België, Luxemburg en Japan). Het staat voor de overlegcultuur zoals we die in ons land maar al te goed kennen, voor solidariteit, voor waardering voor vakmanschap en voor andere waarden dan alleen geld, zoals kwaliteit en geluk. Daarmee staat het lijnrecht tegenover het Angelsaksische model in zijn meest rauwe vorm (zoals te vinden is in de VS, Groot-Brittannië en bijvoorbeeld Singapore), waarbij geld vaak de enige maatstaf lijkt te zijn, de aandeelhouder de baas is en processen alleen nog maar zo efficiënt en goedkoop mogelijk worden gemanaged.

De eerste die het Rijnlandse Model aanwees als mogelijk alternatief voor het Angelsaksische was de Fransman Michel Albert. Deze voormalige directeur van het Franse planbureau schreef in 1991 het boek Capitalisme contre Capitalisme, waarin hij twee vormen van kapitalisme onderscheidde. Na de val van de muur in 1989 had het communisme afgedaan als alternatief voor het kapitalisme, maar dat wilde volgens Albert niet zeggen dat de hele wereld dan maar het neoliberale kapitalisme van de Amerikanen (Reagonomics) moest omarmen. Er was een mildere variant mogelijk en die was, althans volgens Albert, superieur. Desondanks werd ook het oude Rijnland in de jaren daarna overspoeld door het Angelsaksische denken en werd het marktdenken ook geïntroduceerd in sectoren die hier traditioneel door de overheid werden geregeld, zoals de nutsbedrijven, de post en zelfs de gezondheidszorg.

2. Wat is er dan mis met het Angelsaksische model?

We ondervinden momenteel aan den lijve waartoe het neoliberale kapitalisme kan leiden. Als geld de enige maatstaf is en de aandeelhouder de baas, kunnen andere waarden als het milieu, morele overwegingen, werkplezier, de solidariteit tussen bevolkingsgroepen, duurzaamheid van de onderneming et cetera, gemakkelijk in het geding komen. Volgens critici van het neoliberalisme is de huidige crisis dan ook veroorzaakt door een te eenzijdige focus op winst, door het kortetermijndenken die dat veroorzaakt en door de bonuscultuur en zelfverrijking aan de top. Allemaal, nog steeds volgens deze critici, perverse uitwassen van een ongebreideld neoliberalisme of het Angelsaksisch Model. Daarnaast heeft het in veel landen geleid tot grotere verschillen tussen arm en rijk en tot uitputting van natuurlijke bronnen en milieuproblemen.

In het Rijnland keren steeds meer professionals zich bovendien af van de op neoliberale leest geschoeide organisatie omdat ze zich niet meer gewaardeerd voelen als vakman en als mens. Artsen, docenten, verpleegkundigen, politieagenten: ze zien zich gereduceerd tot een productiefactor (een human resource) in de door schaalvergroting almaar uitdijende zorg-, onderwijs- en bonnenfabrieken. Ze worden slechts nog geacht steeds uitgebreidere procedures en regels op te volgen, en zijn een groot deel van hun werktijd kwijt aan administratie en verantwoording aan een manager zonder vakkennis. Daardoor zijn, in de woorden van de voorzitter van de FNV, Agnes Jongerius, ‘arbeidsorganisaties … steeds minder een plek waar je nog lekker kunt werken’.

3. Is het Rijnlandse model dan zoveel beter?

In zijn meest ideale vorm misschien wel. In het Rijnland is in elk geval meer oog voor andere zaken dan geld en de belangen van de aandeelhouder alleen. Er zijn meerdere stakeholders in het spel, zoals werknemers, klanten, leveranciers en de samenleving als geheel, en die zijn in het Rijnland allemaal even belangrijk. De bijdrage van een onderneming wordt naast in winst ook gemeten in minder tastbare zaken als de kwaliteit van de geleverde producten, het werkplezier van de medewerkers en de bijdrage van de onderneming aan de samenleving als geheel. Alles is in het Rijnland bovendien veel meer gericht op de lange termijn, niet alleen als het gaat om het voortbestaan van de organisatie zelf, maar ook in het streven naar een langdurige relatie met leveranciers, vakbonden en klanten.

Ook is er in het Rijnland meer ruimte voor kleinschaligheid en voor de menselijke maat. Doordat winst niet de enige maatstaf is en dus de drang naar efficiëntie niet maatgevend is, hoeven organisaties in het Rijnlandse Model niet per se altijd maar te groeien door fusies en overnames. Door deze kleinere schaal zijn Rijnlandse bedrijven ook beter te managen, of, om het Rijnlands te zeggen: te leiden.

4. Klinkt goed. Massaal invoeren, dan maar?

Nou, dat gaat misschien ook weer wat snel. Het Rijnlandse Model heeft niet alleen voordelen, maar ook een aantal nadelen. Om een paar te noemen: de overlegcultuur zorgt voor een trage besluitvorming en soms zelfs voor besluiteloosheid. Er is minder ondernemerschap en minder drang om te excelleren. De grote waardering voor de professional en voor vakmanschap brengt het gevaar van hobbyisme met zich mee; de professional doet wat hij in zijn ogen moet doen en staat niet open voor kritiek van buitenstaanders. Slecht presterende of verlieslatende organisaties of bedrijfsonderdelen worden soms kunstmatig overeind gehouden, waardoor er minder vernieuwing van de economie plaats kan vinden.

Bovendien heeft ook het Angelsaksische Model niet alleen maar nadelen, maar ook een paar duidelijke voordelen. Het is in dit model bijvoorbeeld volstrekt helder waar het om draait, namelijk om geld, en dat is ook nog eens heel goed meetbaar. Wie zijn best doet en excelleert, krijgt doorgaans loon naar werken en kan zelfs heel veel geld verdienen. Het is bovendien volstrekt duidelijk wie de baas is en wie welke verantwoordelijkheden draagt. Daar worden medewerkers ook op afgerekend: wie niet presteert, wordt ontslagen. Bedrijven of bedrijfsonderdelen die geen winst maken, worden beëindigd of verkocht. Het Angelsaksische Model is daarmee dynamischer en beter in staat om zichzelf continu te vernieuwen.

5. Zijn Rijnlandse bedrijven succesvoller?

Dat is een lastig te beantwoorden vraag. In de eerste plaats omdat er nauwelijks puur Rijnlandse bedrijven bestaan. Volgens aanhangers van het Rijnlandse Model is het Duitse autobedrijf Porsche een voorbeeld van een Rijnlands bedrijf, omdat hier de vakman (Herr Doktor Ingenieur) nog in hoog aanzien staat en het bedrijf de belangen van alle stakeholders in zijn beslissingen betrekt. Maar aan de andere kant toont Porsche ook weer sterk Angelsaksische trekken. Er is bijvoorbeeld wel degelijk een sterke afrekencultuur: wie niet presteert, mag vertrekken. En zo zijn er ook Amerikaanse bedrijven die wel aan de beurs genoteerd staan, maar die volop maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voorbeelden hiervan zijn onder meer Starbucks en Johnson & Johnson.

Een ander probleem is dat veel Rijnlandse bedrijven niet aan de beurs genoteerd zijn, maar in de beschutting van een familie of coöperatie kunnen opereren. Deze bedrijven publiceren vaak geen resultaten, waardoor de vergelijking met beursgenoteerde, sterk Angelsaksisch georiënteerde bedrijven lastig is. Een voorbeeld hiervan is Rabobank, die door zijn ingewikkelde structuur toch moeilijk te vergelijken is met een andere bank als ABN Amro.

Ten derde is het vooral de vraag hoe je succes definieert. Misschien zijn Angelsaksische bedrijven succesvoller op financieel gebied, maar voor Rijnlandse bedrijven tellen zoals gezegd ook andere aspecten als duurzaamheid, goede relaties met klanten, leveranciers en vakbonden en de kwaliteit van de producten of diensten. Deze waarden zijn echter extreem lastig te meten en worden daarom door Angelsaksen vaak nauwelijks erkend, want zolang het niet in geld is uit te drukken, telt het niet.

Succes is tenslotte heel erg gevoelig voor sentiment. En momenteel is dit sentiment sterk op de hand van het Rijnlandse Model, waar het in de jaren negentig nog uitsluitend de markt en de beurskoers waren die het succes van organisaties bepaalden. Maar niets zo wisselvallig als sentiment: als de beurzen weer aantrekken, zijn de slechte resultaten uit het recente verleden waarschijnlijk weer snel vergeten en gaan we vrolijk verder op de oude voet.

6. Had het Rijnlandse Model de crisis kunnen voorkomen?

Dat zou natuurlijk fijn zijn, maar het antwoord is helaas geen volmondig ‘ja’. Hebzucht is overal en niets menselijks is zelfs de Rijnlanders vreemd. Ook in het Rijnland komt machtsmisbruik en zelfverrijking voor, misschien zelfs wel meer dan in de Angelsaksische landen omdat het Rijnlandse Model in principe minder transparant is, er minder scherp wordt afgerekend op resultaat en de verantwoordelijkheden minder helder zijn vastgelegd. Het Rijnland is bijvoorbeeld ook het gebied waar vooroverleg in de bouw welig kon tieren, waar concurrenten prijsafspraken met elkaar maakten en waar sommige (staats)-bedrijven complete markten domineerden en de consument niets te kiezen had.

Aan de andere kant lag die afreken- en bonuscultuur juist aan de basis van de kredietcrisis, omdat bankiers daardoor geprikkeld werden om producten te verkopen die ze zelf niet eens snapten en die de klant misschien ook helemaal niet nodig had. Dit kon jarenlang buiten het zicht van toezichthouders en topmanagers plaatsvinden, omdat niemand meer het overzicht had over de enorme wereldomvattende conglomeraten die door de diverse fusie- en overnamegolven waren ontstaan. Tenslotte, en misschien wel het belangrijkste: als het er op aankomt, ontbreekt het het neoliberalisme ten enenmale aan een fundamentele morele waarde. Wat de aanhangers van Adam Smith ook graag zouden geloven: geld alleen blijkt niet voldoende. Er zijn andere waarden nodig die de economie in de richting sturen die wij als burgers wenselijk achten, zoals solidariteit, kwaliteit of geluk.

7. Hoe moet het dan verder?

Voor beide modellen valt dus wel wat te zeggen. Dit is dan ook de reden dat veel managementdenkers op zoek zijn naar een tussenvorm tussen Rijnlands en Angelsaksisch Model. Een soort Rijnlands Model 2.0 dus, of Angelsaksisch Model light. Hierbij krijgt de vakman wel meer zeggenschap over de invulling van zijn werk, maar wordt hij toch ook eerder afgerekend op zijn prestaties. Managers krijgen in dit model meer een regiefunctie, waarbij ze alleen de grote lijnen aangeven, maar de exacte invulling overlaten aan de professional zelf. Deze bedrijven hebben meer oog voor hun omgeving, voor het milieu en voor andere stakeholders en zijn meer gericht op de lange termijn.

Dat klinkt goed, maar voorlopig blijft het vooral nog een moeizame zoektocht. De meeste managers en werknemers zijn opgegroeid en opgevoed in het Rijnlandse of het Angelsaksische Model en zullen zich dus de principes van de tegenpartij eigen moeten maken. Voordat het zover is, zal er nog heel wat water door de Rijn stromen.

Meer lezen

Het Rijnlandboekje, Jaap Peters en Mathieu Weggeman

Angelsaksen versus Rijnlanders, Jaap Jan Brouwers en Piet Moerman

Slow Management, kwartaalblad over Rijnlands organiseren

Dit artikel stond eerder in het tijdschrift Management Scope.

 

 


Wednesday, July 24, 2024

1457 China in vergelijk met 'The land of the free ! "

Een Amerikaan die de kost verdient met electrische voertuigen maakte een reis langs zijn Chinese leveranciers. 

Kijk mee en verbaas U  over  

'het land waar de toekomst al bestaat' :


Vergelijk dat met het land waar  wij nog steeds van moeten denken dat het 'The city on the hill' is : het beloofde land waar iedereen met bewondering naar kijkt...

  


Maar U kent dat land al: het land waar de Media  jarenlang leugens vertellen.

Het land waar presidents-kandidaten elkaar in de gevangenis willen stoppen, en waar 'Veiligheidsdiensten'  zo nu en dan hun eigen leiders proberen te vermoorden.  

------------------ -//--------------------------------

Als toegift heb ik Hillbilly Elegy van JD Vance vertaald,  dat wil zeggen de samenvatting van 12 pagina's op UNZ.

Ook daar zien we de armoede van het huidige Amerika. 

Als de Kerk en Het Werk verdwijnen en de Drugs en alcohol komen,. is het gedaan met een volk. 

Dit is dan ook precies de joodse strategie. 

Dàt is de oorlog die tegen ons wordt gevoerd.  

Ook dààrom  moesten alle fabrieken naar China.  


Hillbilly Elegy' van J.D. Vance

F. ROGER DEVLIN - 28 APRIL 2017

 

 

J.D. Vance, Hillbilly  Elegy: herinnering aan een familie en cultuur in crisis, Harper Collins, 2016, $27,99.

Dit boek werd geschreven voordat de arbeidersklasse van de Rust Belt blanken het presidentschap aan Donald Trump gaven, maar de wijdverspreide interesse die het heeft getrokken - samen met White Trash van Nancy Isenberg - kan gedeeltelijk te wijten zijn aan die plotselinge herinnering aan het voortdurende belang van deze lang verfoeide klasse van Amerikanen.

 

J. D. Vance's Hillbilly Elegy stond zelfs op nummer één in de bestsellerlijst van de New York Times. Een groot deel van de populariteit is te danken aan de opzet als persoonlijke memoires die gelezen kunnen worden als een hedendaags Horatio Alger-verhaal: Een jongen uit de heuvels van Kentucky overwint een chaotisch leven thuis om het te maken op Yale Law School en de Amerikaanse Droom te beleven. Liberale lezers zullen waarschijnlijk overtuigd raken van de noodzaak van een Marshallplan voor de Appalachen, maar de auteur begrijpt dat zijn eigen succes niet mechanisch gerepliceerd kan worden voor anderen door welk overheidsbeleid dan ook.

 

Het leven in Appalachia kan gewelddadig zijn. De county waar de familie van de auteur vandaan kwam had de bijnaam "Bloody Breathitt" en ruzies waren niet ongewoon. Op 12-jarige leeftijd betrapte de grootmoeder van de auteur iemand die de koeien van de familie stal; ze pakte een geweer en schoot hem in zijn been. Volgens de familieoverlevering verhinderde alleen de tijdige komst van haar vader dat ze de man afmaakte.

 

Terwijl blanken uit de middenklasse hun kinderen leren om niet te vechten, leren bergbewoners hun kinderen hoe ze moeten vechten: "sla met je hele lichaam, vooral met je heupen; er zijn maar weinig mensen die beseffen hoe onbelangrijk je vuist is als het erop aankomt om iemand te slaan". Ze doen dit omdat het een praktische noodzaak is: Appalachia kent een primitieve eercultuur, waarin het niet wreken van een belediging wordt gezien als een bewijs van zwakte. En het leven is erg hard voor elke Hillbilly die door anderen als zwak wordt beschouwd.

Geweld heeft een weerslag op het gezinsleven:

 

Je wist nooit wanneer een verkeerd woord een rustig etentje zou veranderen in een vreselijke ruzie, of wanneer een kleine misstap als kind een bord of een boek door de kamer zou doen vliegen. Het was alsof we tussen landmijnen leefden - één verkeerde stap en kaboem.

Terwijl hij onderzoek deed naar de folkways van zijn volk, ontdekte de auteur een grote psychologische literatuur over ACE's, of "ongunstige jeugdervaringen". Deze omvatten:

 

Uitgescheld, beledigd of vernederd worden door ouders; geduwd, vastgepakt of iets naar je hoofd gegooid krijgen; het gevoel hebben dat je familie elkaar niet steunt; ouders hebben die gescheiden of gescheiden zijn; samenwonen met een alcoholist of drugsgebruiker; samenwonen met iemand die depressief is of een zelfmoordpoging heeft gedaan; toekijken hoe een dierbare fysiek mishandeld wordt.

 

Zulke stress zorgt ervoor dat adrenaline en andere hormonen het lichaam overspoelen. Dit veroorzaakt de klassieke vecht-of-vluchtreactie, waardoor gewone mensen soms buitengewone prestaties kunnen leveren, zoals een moeder die zware voorwerpen van haar beknelde kind tilt.

 

Helaas is de vecht-of-vluchtreactie een destructieve constante metgezel. Zoals [een psycholoog] opmerkt, is de reactie geweldig "als je in een bos bent en er is een beer. Het probleem is wanneer die beer elke avond thuiskomt van de bar."

 

Dergelijke voortdurende stress kan de chemie van de hersenen van een kind veranderen, waardoor het kind zich instelt op conflicten, zelfs nadat het conflict voorbij is. En het voorspelt angst, depressie, hartziekten, obesitas en bepaalde vormen van kanker, evenals herhaling van hetzelfde schadelijke gedrag in het volwassen leven: "Chaos begets chaos". Al deze problemen komen veel vaker voor bij Schotse bergbewoners dan bij de Amerikaanse bevolking in het algemeen - hoewel geweld en veranderlijkheid ongetwijfeld ook genetisch worden doorgegeven.

 

Hillbillies zien zichzelf graag als hardwerkende mensen, maar velen zijn dat niet. De auteur schrijft over een buurman die zijn baan opzegde omdat hij "ziek was van vroeg opstaan"; later gaf hij de schuld van zijn problemen aan de "Obama-economie". Een andere man maakte er een zootje van op zijn werk dat hij zijn baas bijna dwong hem te ontslaan; hij was verontwaardigd dat hij zijn baan verloor. Zoals zo vaak met zwarten, lijken veel arme bergbewoners niet in staat om het verband te zien tussen hun omstandigheden en hun eigen gedrag.

 

In 2009 zond ABC News een reportage uit over "Mountain Dew mouth" - pijnlijke gebitsproblemen die vaak voorkomen bij jonge kinderen uit de Appalachen die te veel suikerhoudende frisdrank drinken. De overweldigende reactie in Appalachia zelf op deze reportage was dat de tandproblemen van hun kinderen de journalisten geen donder aangingen. Het netwerk werd overspoeld met boze klachten, waarvan de meeste de realiteit die het netwerk had beschreven negeerden. Zoals sociologen melden, leren mensen in Appalachen "van jongs af aan om te gaan met ongemakkelijke waarheden door ze te vermijden of te doen alsof er betere waarheden bestaan". Dit maakt hen veerkrachtig, maar maakt het ook moeilijk om eerlijk naar zichzelf te kijken.

Zelfs als ze in armoede leven en hun problemen ontkennen, blijven traditionele bergbewoners onafhankelijk, zelfredzaam en trouw aan hun familie. Buren kennen elkaar en handhaven bepaalde normen.

 

Familie, vrienden en buren stormden je huis binnen zonder veel waarschuwing. Moeders vertelden hun dochters hoe ze hun kinderen moesten opvoeden. Vaders vertellen zonen hoe ze hun werk moeten doen. Broers vertelden schoonbroers hoe ze hun vrouwen moesten behandelen. Het gezinsleven was iets dat mensen in het voorbijgaan leerden, met veel hulp van hun buren.

 

[Mensen uit de heuvels zeggen iedereen gedag, slaan hun favoriete bezigheden graag over om de auto van een vreemde uit de sneeuw te graven en stoppen - zonder uitzondering - hun auto's, stappen uit en gaan in de houding staan telkens als er een begrafenisstoet voorbij rijdt. Waarom, vroeg ik mijn oma, stopte iedereen voor een passerende lijkwagen? "Omdat we heuvelmensen zijn, schat. En we respecteren onze doden."

 

Hillbillies behoren ook tot de meest vaderlandslievende Amerikanen en zijn zwaar oververtegenwoordigd in het leger. Politiek gezien hebben ze een traditie om de Democraten te steunen - "de partij van de werkende man".

In de 20e eeuw waren er twee grote emigratiegolven vanuit Appalachia naar de industriesteden in het Midwesten. De eerste vond plaats na de Eerste Wereldoorlog en eindigde met de depressie; de tweede volgde na de Tweede Wereldoorlog. Degenen die deelnamen aan de exodus zeggen dat de drie R's die ze op school leerden "Readin' Ritin' en Route 23" waren - de "hillbilly highway" die leidde naar beter betaalde banen in Ohio en daarbuiten.

 

De grootouders van de auteur, Jim en Bonnie Vance, waren respectievelijk 16 en 13 toen ze hun eerste kind kregen. Het stel trouwde snel en nam deel aan de exodus na de Tweede Wereldoorlog, waarbij ze logen over de geboorteakte om Jim uit de gevangenis te houden en te voorkomen dat Bonnie teruggestuurd zou worden naar haar ouders. In het taalgebruik van de sociobiologie zijn de Schotse-Ierse bergbewoners uitzonderlijk "r-geselecteerde" blanken.

 

Uiteindelijk belandden ze in Middletown, Ohio, een onopvallend stadje waar Jim een baan kreeg bij een plaatselijk staalbedrijf. Hoewel het 20 uur rijden was terug naar huis in het zuidoosten van Kentucky, maakten ze de reis meerdere keren per jaar: familiebanden zijn sterk onder bergbewoners. Twee generaties later bevestigt de auteur dat hij weliswaar een aantal adressen in Middletown had toen hij opgroeide, maar dat hij goed besefte dat zijn thuis in de heuvels van Kentucky lag.

Degenen die deelnamen aan de naoorlogse migratie verbeterden meestal hun omstandigheden, maar vonden het vaak moeilijk om zich aan te passen. Een historicus schreef dat de migranten uit de Appalachen "veel regionale kenmerken deelden met de zuidelijke zwarten die in Detroit arriveerden" en "een brede reeks veronderstellingen van noordelijke blanken over hoe blanken eruit zagen, spraken en zich gedroegen, verstoorden".

Een van de hillbillies van Mr. Vance kreeg een baan als postbode in Middletown. Zoals hij had geleerd in de heuvels van Kentucky, hield hij

 

een groepje kippen in zijn achtertuin. Elke ochtend raapte hij de eieren op en als zijn kippenpopulatie te groot werd, nam hij een paar oude kippen, wrong hun nek om en sneed ze in stukken voor het vlees, gewoon in zijn achtertuin. Je kunt je voorstellen dat een welopgevoede huisvrouw vol afschuw uit het raam keek toen haar in Kentucky geboren buurman een paar meter verderop kakelende kippen slachtte.

De grootmoeder van de auteur sympathiseerde, in haar moedertaal, met haar mede-Kentuckiaan: "Klote bestemmingsplanwetten kunnen mijn reet kussen."

De overgang van Kentucky naar Ohio was niet gemakkelijk voor de grootouders van de auteur. Hillbillies leven in grote groepen van tantes, ooms, grootouders en neven en nichten; in Ohio blijven mensen in de kernfamilie. De nieuwe buren van de Vance's waren vreemden voor hen en dat bleef over het algemeen zo.

Samen met verschillende miskramen en sterfgevallen van kinderen, slaagde het koppel erin om drie overlevende kinderen voort te brengen, waarvan één de moeder van de auteur was.

 

De Vances hadden ….

 

altijd een gematigd optimisme over de toekomst van hun kinderen. Ze waren ongetwijfeld rijker dan de familieleden die in Kentucky waren gebleven. Ze redeneerden dat als zij van een eenkamerschool in Jackson naar een huis met twee verdiepingen in een buitenwijk konden gaan met het comfort van de middenklasse, hun kinderen en kleinkinderen zonder problemen naar de universiteit konden gaan en een deel van de Amerikaanse droom konden verwerven. Ze wisten dat het leven een strijd was en hoewel de kansen voor mensen zoals zij iets groter waren, was dat geen excuus om te falen. "Wees nooit zoals die verdomde verliezers die denken dat alles tegen hen is opgezet," zei mijn oma vaak tegen me. "Je kunt alles doen wat je wilt."

Sterker nog, ze gingen ervan uit dat wat goed genoeg voor hen was, niet goed genoeg voor hun kinderen zou moeten zijn. Toen de moeder van de schrijfster een vriendje kreeg die te veel leek op de mensen thuis, was de veroordeling van Bonnie Vance fel: "Hij is een tandeloze achterlijke!"

 

Hetzelfde principe gold voor banen. De volgende generatie moest werken met hun verstand, niet met hun handen. Jim Vance weigerde een baan te regelen voor zijn oudste zoon bij het staalbedrijf waar hij zelf werkte; de enige aanvaardbare baan voor de opkomende generatie was daar als ingenieur, niet als lasser: "Voor mijn grootouders was het doel om Kentucky te verlaten en hun kinderen een voorsprong te geven. Van de kinderen werd op hun beurt verwacht dat ze iets deden met die voorsprong."

 

Maar de eerste generatie die buiten Appalachia geboren werd, had ook problemen. Afgezien van regelmatige familiereizen naar de heuvels van Kentucky, groeiden ze op zonder de sociale steun die hun ouders als vanzelfsprekend beschouwden. Ze gingen naar moderne scholen met duizenden andere leerlingen en voelden zich geïsoleerd.

 

Toen begonnen de industriële bedrijven waarvan de bescheiden welvaart van hun ouders afhankelijk was geweest te vertrekken of failliet te gaan, om vervangen te worden door cash-for-gold winkels en geldschieters. Werk bij het plaatselijke staalbedrijf was al snel niet meer goed genoeg, maar onbereikbaar. De beter gesitueerden verlieten de stad; armere gezinnen zaten gevangen in de dalende waarde van hun onroerend goed en konden hun huis niet verkopen.

 

Als kind wist ik al dat er twee verschillende soorten mores en sociale druk bestonden. Mijn grootouders belichaamden het ene type: ouderwets, rustig trouw, zelfredzaam, hardwerkend. Mijn moeder en in toenemende mate de hele buurt belichaamde een ander type: consumentistisch, geïsoleerd, boos, wantrouwend.

Tegen de tijd dat de moeder van de auteur negentien was, was ze al gescheiden en moest ze een dochtertje onderhouden - geen baan, geen diploma's en geen studiepunten. De auteur was het product van huwelijk nummer twee, dat niet veel langer duurde dan het eerste. Een derde huwelijk volgde. Het gezin woonde maar een paar straten verwijderd van de oudere Vances, die de auteur nu kende als Papaw en Mamaw. Voor een tijdje was het nauwelijks te verdragen.

Toen de auteur ongeveer negen was, "begonnen de dingen te ontrafelen". Zijn familie verhuisde naar een andere stad, ver van zijn grootouders. Ruzies begonnen gemeengoed te worden. De auteur beschrijft de lessen die hij als kind uit deze ervaring trok:

 

Spreek nooit op een redelijk volume als schreeuwen voldoende is; als een ruzie een beetje te intens wordt, is het oké om te slaan en te stompen, zolang de man niet eerst slaat; uit je woede altijd op een manier die beledigend en kwetsend is voor je partner; als al het andere faalt, neem dan de kinderen en de hond mee naar een plaatselijk motel en vertel je echtgenoot niet waar je te vinden bent - als hij of zij weet waar de kinderen zijn, zal hij of zij zich minder zorgen maken en zal je vertrek niet zo effectief zijn.

 

Voorspelbaar begonnen de familieproblemen zijn cijfers te beïnvloeden:

 

Vele nachten lag ik in bed, niet in staat om te slapen vanwege het lawaai - zwaar gestamp, geschreeuw, soms glasscherven. De volgende ochtend werd ik moe en depressief wakker, slenterde door de schooldag en dacht constant aan wat me thuis te wachten stond. Ik wilde me gewoon terugtrekken op een plek waar ik in stilte kon zitten. Ik kon niemand vertellen wat er aan de hand was, want dat was veel te gênant. En hoewel ik school haatte, haatte ik thuis nog meer. Als de leraar aankondigde dat we nog maar een paar minuten hadden om onze lessenaars op te ruimen voordat de bel ging, zonk mijn hart. Ik staarde naar de klok alsof het een tikkende bom was.

De moeder van de auteur werd betrapt op een buitenechtelijke affaire, wat een einde maakte aan haar huwelijk en een terugkeer naar Middletown veroorzaakte. Al snel dronk ze stevig en had ze een reeks vriendjes die door een van de schoolvrienden van de auteur "de smaak van de maand" werden genoemd. Haar humeur werd erger. Er vond een lelijk incident plaats en de politie werd gebeld.

Er volgde een rechtszaak waarin veel afhing van de getuigenis van de 12-jarige auteur. Hij moest een moeilijke evenwichtsoefening doen: zijn leven thuis zo slecht laten lijken dat hij eruit zou mogen ontsnappen, maar niet zo slecht dat zijn moeder naar de gevangenis zou gaan.

Het lukte hem. Hij was nu vrij om van het huis van zijn moeder naar het huis van zijn grootouders te gaan, "en Mamaw vertelde me dat als Mamaw een probleem had met de regeling, ze tegen de loop van Mamaw's pistool kon praten."

Maar de chaos in het leven van zijn moeder bleef een ravage aanrichten:

 

Ik was tweedejaars op de middelbare school en ik voelde me ellendig. Het voortdurende verhuizen en vechten, de schijnbaar eindeloze carrousel van nieuwe mensen die ik moest ontmoeten, van wie ik moest leren houden en die ik vervolgens weer moest vergeten ... . Ik was bijna gezakt voor mijn eerste jaar op de middelbare school, met een 2,1 GPA. Ik maakte mijn huiswerk niet, ik studeerde niet en mijn aanwezigheid was erbarmelijk. Op sommige dagen deed ik alsof ik ziek was en op andere dagen weigerde ik gewoon te gaan. Samen met [deze andere problemen] kwam het experimenteren met drugs - niets ernstigs, alleen de alcohol die ik te pakken kon krijgen en een voorraad wiet die [een vriend] en ik hadden gevonden.

 

Een drugsgerelateerde crisis in het leven van de moeder leidde ertoe dat de auteur permanent bij zijn grootmoeder introk (zijn grootvader was inmiddels overleden). Deze nieuwe stabiliteit vormde een cruciaal keerpunt in zijn leven. Zijn schoolprestaties verbeterden vrijwel onmiddellijk en hij verloor zijn interesse in drugs: "Die drie jaar bij Mamaw hebben me gered."

 

Verlost van de ergste van zijn persoonlijke problemen begon de auteur zich te interesseren voor het leven van zijn buren, dat vaak niet beter was dan dat waaraan hij ontsnapt was. Een baan als caissière bij een plaatselijke kruidenier bood de gelegenheid voor een beetje amateursociologie. Het viel hem bijvoorbeeld op dat veel van de armere klanten, te oordelen naar kleding en gebruik van voedselbonnen, bezield waren door "een hectische stress" en vaker dan anderen voorgekookt of bevroren voedsel kochten.

 

Ik leerde hoe mensen met het socialezekerheidsstelsel speelden. Ze kochten twee dozijnverpakkingen frisdrank met voedselbonnen en verkochten die dan met korting voor contant geld. Ze rekenden hun bestellingen apart af, kochten voedsel met voedselbonnen en bier, wijn en sigaretten met contant geld. Ik heb nooit kunnen begrijpen waarom ons leven aanvoelde als een strijd, terwijl degenen die leefden van de gulheid van de overheid genoten van snuisterijen waar ik alleen maar van kon dromen.

Om de twee weken kreeg ik een klein loonstrookje en zag ik de regel waar de federale en staatsbelastingen op mijn loon werden ingehouden. Minstens zo vaak kocht onze drugsverslaafde buurman T-bone steaks, waarvoor ik te arm was om ze voor mezelf te kopen maar door Uncle Sam gedwongen werd om ze voor iemand anders te kopen.

De auteur begon te vermoeden dat de geliefde "partij van de werkende man" van zijn grootouders toch niet zo geweldig was:

 

Politieke wetenschappers hebben miljoenen woorden besteed aan het verklaren van het feit dat Appalachia en het Zuiden in minder dan een generatie van overtuigd Democraat naar overtuigd Republikein gingen. Een groot deel van de verklaring [is] dat velen in de blanke arbeidersklasse precies zagen wat ik zag.

Toen hij zestien was, begon de auteur te lezen over de sociale problemen waar zijn gemeenschap mee te maken had.

Een boek dat hij ontdekte was The Truly Disadvantaged, van de Harvard socioloog William Julius Wilson, wiens betoog hij als volgt samenvat:

 

Terwijl miljoenen naar het noorden trokken voor fabrieksbanen, waren de gemeenschappen die rond die fabrieken ontstonden levendig maar kwetsbaar. Toen de fabrieken hun deuren sloten, zaten de achterblijvers gevangen in steden die niet langer zulke grote bevolkingsgroepen konden onderhouden met werk van hoge kwaliteit. Degenen die dat wel konden - over het algemeen de hoogopgeleiden, rijken of mensen met goede connecties - vertrokken en lieten gemeenschappen van arme mensen achter. De achterblijvers waren de "echt achtergestelden" - niet in staat om zelf goed werk te vinden en omringd door gemeenschappen die weinig connecties of sociale steun boden.

 

Dit beschreef de hillbilly-transplantanten van Middletown perfect, maar dat was niet de bedoeling; Wilson schreef over zwarte mensen in binnensteden. De auteur ervoer dezelfde schok van herkenning in een ander boek over de problemen van zwarte stadsbewoners: Losing Ground van Charles Murray.

Tijdens een bezoek aan zijn biologische vader realiseerde de auteur zich dat er ook iets ontbrak in het religieuze leven van zijn gemeenschap:

 

Vaders kerk bood iets wat mensen zoals ik wanhopig nodig hadden. Voor alcoholisten bood de kerk een gemeenschap van steun en het gevoel dat ze niet alleen tegen hun verslaving vochten. Voor aanstaande moeders bood de kerk een gratis thuis met werktraining en ouderschapscursussen. Als iemand een baan nodig had, konden vrienden van de kerk die verschaffen of iemand introduceren. Toen vader financiële problemen had, kwam zijn kerk bij elkaar en kocht een tweedehands auto voor het gezin. In de gebroken wereld die ik om me heen zag, bood religie tastbare hulp om de gelovigen op het rechte pad te houden.

De grootmoeder van de auteur las regelmatig de Bijbel, maar ging nooit naar de kerk: "de mensen thuis ... waren diep religieus, maar zonder enige binding met een echte kerkgemeenschap. In het midden van de Bible Belt is actief kerkbezoek eigenlijk vrij laag." De kerken die er zijn, zijn vaak "rijk aan emotionele retoriek, maar arm aan het soort sociale steun dat nodig is om arme kinderen in staat te stellen het goed te doen.

 

Lange tijd wilde de auteur wanhopig geloven dat de problemen van zijn gemeenschap veroorzaakt werden door krachten van buitenaf - dat als de industrie teruggebracht kon worden, de pathologieën zouden verdwijnen. Maar hij zag te veel voorbeelden van mensen die op de slechtst mogelijke manier reageerden op weliswaar echte uitdagingen. Zijn gemeenschap was:

 

een wereld van echt irrationeel gedrag. We geven onze weg naar het armenhuis uit. We kopen gigantische tv's en iPads. Onze kinderen dragen mooie kleren dankzij creditcards met hoge rente en betaalleningen. We kopen huizen die we niet nodig hebben, herfinancieren ze voor meer geld en verklaren ze failliet, vaak met een hoop rotzooi in ons kielzog. Onze eet- en bewegingsgewoonten lijken ontworpen om ons vroegtijdig naar het graf te sturen. In bepaalde delen van Kentucky is de levensverwachting zevenenzestig, anderhalf decennium lager dan in het nabijgelegen Virginia.

In overeenstemming met de hogere normen waaraan hillbillies hun nakomelingen hielden, werd van de auteur verwacht dat hij naar de universiteit zou gaan. Maar hij had het sterke vermoeden dat hij, ondanks zijn verbeterde schoolprestaties, er niet klaar voor was. Een neef raadde hem aan om het Korps Mariniers te overwegen: "Ze slaan je met de zweep in vorm." Het was een goed advies:

 

De mariniers veranderden de verwachtingen die ik van mezelf had. Aan het eind van mijn eerste jaar kon ik het touw met slechts één arm beklimmen. Voordat ik in dienst ging, had ik nog nooit onafgebroken een mijl hardgelopen. Tijdens mijn laatste fysieke fitheidstest rende ik er drie in negentien minuten.

Het korps begrijpt ook de noodzaak om het gebrek aan sociaal kapitaal in de gemeenschap van herkomst van veel van zijn rekruten te compenseren:

 

Het Korps Mariniers gaat uit van een maximale onwetendheid van zijn soldaten. Het gaat ervan uit dat niemand je iets heeft geleerd over fysieke fitheid, persoonlijke hygiëne of persoonlijke financiën. Ik volgde verplichte lessen over het in evenwicht houden van een chequeboek, sparen en beleggen. Toen ik thuiskwam van het trainingskamp en mijn vijftienhonderd dollar verdiende bij een middelmatige regionale bank, reed een ervaren marinier me naar Navy Federal - een gerespecteerde kredietvereniging - en liet me een rekening openen.

 

Bij de marine zorgde mijn baas er niet alleen voor dat ik mijn werk goed deed, hij zorgde er ook voor dat ik mijn kamer schoonhield, mijn haar liet knippen en mijn uniformen liet strijken. Hij stuurde een oudere marinier om toezicht te houden toen ik mijn eerste auto ging kopen, zodat ik uiteindelijk een praktische auto zou kopen en niet de BMW die ik wilde. Toen ik er bijna mee instemde om die aankoop rechtstreeks via de autodealer te financieren met een lening van 21 procent rente, ging mijn begeleider door het lint en beval me om Navy Fed te bellen voor een tweede offerte (die was minder dan de helft van de rente). Ik had geen idee dat mensen dit soort dingen deden. Banken vergelijken? Ik dacht dat ze allemaal hetzelfde waren. Rondkijken voor een lening? Ik voelde me zo gelukkig dat ik zelfs maar een lening kon krijgen dat ik klaar was om meteen de trekker over te halen. Het Korps Mariniers eiste dat ik strategisch nadacht over deze beslissingen en leerde me vervolgens hoe ik dat moest doen.

 

Wat plaatsen als Middletown misschien nog wel harder nodig hebben dan de heropening van de fabrieken, zijn een paar sergeanten mariniers.

 

Psychologen [spreken van] "aangeleerde hulpeloosheid" wanneer iemand gelooft, zoals ik deed tijdens mijn jeugd, dat de keuzes die ik maakte geen effect hadden op de uitkomsten van mijn leven. Middletown's wereld van kleine verwachtingen had me geleerd dat ik geen controle had .... Als mensen me vragen wat ik het liefst zou willen veranderen aan de blanke arbeidersklasse, zeg ik: "Het gevoel dat onze keuzes er niet toe doen." Het Korps Mariniers heeft dat gevoel weggenomen zoals een chirurg een tumor wegneemt.

 

Kortom, het corps was de tweede essentiële stap, na de verhuizing van het huis van zijn moeder naar het huis van zijn grootmoeder, die de Horatio Alger-opkomst van de auteur mogelijk maakte. Ohio State stelde een veteraan van de marine voor weinig uitdagingen. Hij had twee banen buiten de campus naast een vol studieprogramma, maar studeerde toch summa cum laude af in minder dan twee jaar - met een dubbele major.

 

Omdat hij in augustus afstudeerde, moest hij een jaar wachten voordat hij rechten kon gaan studeren. Dit laatste jaar in Middletown bracht hem het contrast tussen zijn optimisme over zijn eigen leven en de denkwijze van de meeste van zijn leeftijdsgenoten. Zijn vrienden en familie stuurden hem voortdurend verhalen over Obama die de staat van beleg invoerde om een derde termijn te krijgen, plannen van de regering om microchips in Amerikaanse burgers te implanteren, het bloedbad in Newtown dat in scène was gezet als voorbode van de confiscatie van wapens, enz.

De extravagantie van deze theorieën was niet wat hem het meest verontrustte. Het was eerder de constante onderliggende boodschap dat we hulpeloos zijn. Machtige mensen beheersen alles wat we zien gebeuren en niets wat we doen maakt enig verschil.

 

Op dit punt schiet de retoriek van de moderne conservatieven (en ik zeg dit als een van hen) tekort om de echte uitdagingen van hun grootste kiezers aan te gaan. In plaats van betrokkenheid aan te moedigen, wakkeren conservatieven steeds meer het soort afstandelijkheid aan dat de ambitie van zoveel van mijn collega's heeft ondermijnd. De boodschap van rechts is steeds meer: Het is niet jouw schuld dat je een verliezer bent; het is de schuld van de regering.

De auteur werd zich ook bewust van de onhandige pogingen van buitenstaanders om het moeilijke leven in zijn gemeenschap te helpen. De wetgevende macht van Ohio debatteerde over een wetsvoorstel om betaaldagleners, die ze zagen als roofzuchtige haaien, te verbieden. Maar de politici "hadden weinig waardering voor de rol van de geldschieters in de schaduweconomie die mensen zoals ik bezetten." De auteur beschrijft hoe zo'n kredietverstrekker belangrijke financiële problemen zou kunnen oplossen voor mensen in een plaats als Middletown. "De les? Machtige mensen doen soms dingen om mensen zoals ik te helpen zonder mensen zoals ik te begrijpen."

 

Iets soortgelijks gold voor het familierecht:

 

In de ogen van de wet was mijn oma een ongetrainde verzorgster zonder pleegvergunning. Als het slecht zou aflopen met mijn moeder in de rechtbank, was de kans even groot dat ik bij een pleeggezin terecht zou komen als bij mama. Het idee om gescheiden te worden van alles en iedereen waar ik van hield was angstaanjagend. Met andere woorden, de sociale voorzieningen van ons land zijn niet gemaakt voor boerenfamilies en ze maken een slecht probleem vaak erger.

 

De ervaringen van de auteur op Yale Law School zijn een studie in cultuurschok. Hij is verbijsterd als hij hoort dat Tony Blair naar de campus komt om een kleine studentengroep toe te spreken, maar vindt dat iedereen er blasé over is: "Ja, hij spreekt altijd op Yale; zijn zoon is een student."

Elk jaar strijken recruiters van prestigieuze advocatenkantoren neer in New Haven op zoek naar juridisch talent. Het heet het Fall Interview Program, een marathonweek van diners, cocktailuurtjes, bezoeken aan de hospitality suite en interviews. De auteur ervaart het als de boerenkinkel die hij is:

 

Ik had eindelijk de moed om ja te zeggen toen iemand me vroeg of ik wijn wilde en zo ja, wat voor wijn. "Ik neem witte," zei ik, en ik dacht dat dat de zaak wel zou oplossen. "Wilt u sauvignon blanc of chardonnay?" Ik dacht dat ze me in de maling nam. Maar ik gebruikte mijn deductievermogen om vast te stellen dat dat twee verschillende soorten witte wijn waren. Dus bestelde ik een chardonnay, omdat die makkelijker uit te spreken was.

Zijn tafelschikking zorgt voor paniek: "Ik keek naar beneden en zag een absurd aantal instrumenten. Negen stuks keukengerei? Waarom, vroeg ik me af, had ik drie lepels nodig? Waarom waren er meerdere botermesjes?" Alleen een snelle sprint naar het herentoilet en een noodtelefoontje naar zijn niet-hillbilly vriendin helpt hem door de beproeving heen.

 

Later leert hij dat het hele proces draait om

 

het doorstaan van een sociale test - een test om erbij te horen, om je staande te houden in een directiekamer, om connecties te maken met potentiële toekomstige klanten. Onze sollicitatiegesprekken gingen niet zozeer over cijfers of cv's; dankzij een Yale Law-stamboom stond er al een voet tussen de deur.

Achter de kluchtige misverstanden gaat een diepere les schuil:

 

De rijken en machtigen zijn niet alleen rijk en machtig; ze volgen een andere set normen en mores. Ik dacht altijd dat als je een baan nodig hebt, je online naar vacatures zoekt. En dan stuur je een dozijn cv's op. Het probleem is dat vrijwel iedereen die zich aan die regels houdt, faalt. Die week van sollicitatiegesprekken liet me zien dat succesvolle mensen een ander spel spelen. Ze overspoelen de arbeidsmarkt niet met cv's in de hoop dat een werkgever hen vereert met een gesprek. Ze netwerken. Ze mailen een vriend van een vriend. Ze laten hun ooms oude studievrienden bellen. Hun ouders vertellen hen hoe ze zich moeten kleden, wat ze moeten zeggen en wie ze moeten versieren.

 

Dat betekent niet dat de kracht van je cv of je sollicitatieprestaties er niet toe doen. Die dingen doen er zeker toe. Maar er ligt een enorme waarde in wat economen sociaal kapitaal noemen. Het is de term van een professor, maar het concept is vrij eenvoudig: De netwerken van mensen en instellingen om ons heen hebben een echte economische waarde. Ze brengen ons in contact met de juiste mensen, zorgen ervoor dat we kansen krijgen en geven ons waardevolle informatie. Zonder hen staan we er alleen voor.

De auteur ontdekte dat kostbare fouten konden worden voorkomen en waardevolle kansen konden worden ontdekt door de juiste mensen de juiste vragen te leren stellen.

Een ander soort cultuurschok stond de auteur te wachten toen hij de familie van zijn verloofde bezocht voor een etentje:

 

Ik was verbaasd over het gebrek aan drama. [De moeder van mijn verloofde klaagde niet achter zijn rug om over haar vader. Er waren geen suggesties dat goede familievrienden leugenaars of achterbaks waren, geen boze woordenwisselingen tussen de vrouw van een man en zijn zus. Toen ik haar vader vroeg naar een relatief vervreemd familielid, verwachtte ik een tirade te horen over karakterfouten. In plaats daarvan hoorde ik medeleven en een beetje verdriet.

De auteur worstelde ook met het afleren van de hillbilly-eercultuur. De eerste 18 jaar van zijn leven kreeg hij een verbale afranseling als hij een "mietje" of "watje" zou zijn, als hij niet zou reageren op een belediging. Bij het prestigieuze advocatenkantoor waar hij nu werkt, zou het gehoorzamen aan zijn impuls om op vermeende beledigingen te reageren met zijn vuisten hem eerder doen overkomen als een gek dan als een stoere vent. Zoals hij het beleefd uitdrukt, lijden hillbilly-mannen "aan een eigenaardige crisis van mannelijkheid waarin sommige eigenschappen die onze cultuur aanleert het moeilijk maken om succesvol te zijn in een veranderende wereld.

De auteur was verbaasd dat hij een interessant voorwerp was voor zijn nieuwe kennissen.

 

Heel weinig mensen op Yale Law School lijken op mij. Ze lijken misschien op mij, maar ondanks alle obsessie van de Ivy League met diversiteit komt vrijwel iedereen - zwart, blank, joods, moslim, wat dan ook - uit intacte families die zich nooit zorgen maken over geld. Professoren en klasgenoten leken oprecht geïnteresseerd in wat mij een saai verhaal leek: Ik ging naar een middelmatige openbare middelbare school, mijn ouders gingen niet naar de universiteit, [etc.] Op Yale hadden veel van mijn vrienden nog nooit tijd doorgebracht met een veteraan uit Amerika's nieuwste oorlogen.

 

Iedereen op Yale gelooft theoretisch in het belang van sociale mobiliteit, maar velen zijn verbijsterd als het daadwerkelijk gebeurt en ertoe leidt dat ze iemand als de auteur ontmoeten. Hij heeft zelfs een van zijn professoren horen suggereren dat Yale Law geen kandidaten zou moeten toelaten van minder prestigieuze staatsscholen. Hij concludeert: "Een manier waarop onze hogere klasse opwaartse mobiliteit kan bevorderen is door hun harten en geesten open te stellen voor nieuwkomers die er niet helemaal bij horen."

 

Hillbilly Elegy is een buitengewoon boek van een man die op relatief jonge leeftijd (31 ten tijde van publicatie) echt inzicht heeft gekregen in de diepere sociale betekenis van zijn eigen leven.

Maar heeft het boek ook lessen voor ons? De benadering van de auteur is meer sociologisch dan biologisch; zijn studie aan Yale heeft zijn raciale orthodoxie alleen maar versterkt. Zeker, het boek kan gelezen worden als een waarschuwing tegen elk raciaal gevoel van zelfgenoegzaamheid dat blanke Amerikanen kunnen hebben ten opzichte van het disfunctioneren van zwarten; het maakt de lezer duidelijk hoe kwetsbaar veel blanken zijn voor dezelfde problemen. Zoals ik elders heb geschreven eldersblanken zijn niet immuun voor een soort "reafricanisering" onder ongunstige sociale omstandigheden.

 

Fans van Sam Francis zullen ook het verslag van de auteur waarderen over de fatalistische mentaliteit van armere blanken, hun verlies van elk gevoel van persoonlijke agency. Zo'n mentaliteit is misschien niet zozeer een mislukking als wel het succes van het huidige Amerikaanse regime. Zoals Francis in 1992 schreef:

 

Het aanleren van passiviteit door het bestuurlijke systeem en zijn elite is een essentieel fundament van zijn macht, niet alleen op politiek niveau maar ook op sociaal, economisch en cultureel niveau. De hele structuur van het systeem is afhankelijk van het manipuleren van de leden zodat ze geloven (of de veronderstelling niet in twijfel trekken) dat ze niet in staat zijn om de eenvoudige sociale functies uit te voeren die elke menselijke samenleving in de geschiedenis routinematig heeft uitgevoerd. Het is de constante instructie van de propagandisten van het systeem dat we niet in staat zijn om onze eigen kinderen op te voeden, voor ze te zorgen zonder ze te brutaliseren, voor onze eigen gezondheid of oude dag te zorgen, onze eigen wetten af te dwingen, onze eigen huizen en buurten te verdedigen of onze eigen brood te verdienen. We zijn niet in staat om onze eigen gedachten te denken zonder alomtegenwoordige en zelfbenoemde experts om ons uit te leggen wat we zien en horen, noch om onze eigen smaak en mening te vormen zonder advies van experts of zelfs om te beslissen wanneer we moeten lachen als we televisie kijken.

Dit is een vrij goede beschrijving van het soort mentaliteit dat onze instellingen - afgezien misschien van het Korps Mariniers - moeten bevorderen. En de economische vooruitgang van de Schotten uit de Rust Belt is niet de enige positieve verandering die zulke mentale gewoonten in de weg kan staan. Velen van de pro-witte rechtse partijen zijn gevoelig voor dezelfde stijl van samenzweringsdenken als de gefrustreerde burgers van Middletown. Los van de waarheid of onwaarheid van een bepaalde theorie, brengen ze meestal een subtekst van hulpeloosheid over: Machtige mensen hebben alles onder controle. Hoewel degenen die zo'n raad van wanhoop aanbieden zichzelf misschien beschouwen als meer verfijnd dan de sukkels die geloven wat ze op Fox News horen, zijn ze in werkelijkheid misschien wel de meest perfecte producten van de indoctrinatie van het managerialisme in passiviteit en hulpeloosheid.

De machtigen hebben nooit alles onder controle. Vandaag de dag raken ze in paniek bij de gedachte dat een raciale dissident zou mogen spreken op een universiteitscampus. Als een boerenkinkel uit een gebroken gezin (=JD Vance)  zijn natuurlijke gevoel van agency (baas over eigen leven) kan terugwinnen om zijn eigen leven te veranderen, dan kunnen wij de corrupte vertegenwoordigers van een versleten ideologie verslaan.